Als marktkramer zijn zij geboren: op tien jaar tijd bijna een vijfde meer in West-Vlaanderen

Katrien De Boever. © Stefaan Beel
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Het aantal marktkramers in onze provincie is in tien jaar tijd met 18 procent gestegen. Terwijl er in 2012 nog 309 West-Vlamingen hun waren aan de man brachten op de markt, zijn dat er vandaag 367. Wij trokken naar de markt in Roeselare en spraken met juwelier Katrien, eierkoekenbakster Viona en snoepverkoper Jari.

Katrien verkoopt juwelen: “Vooral in de zomer is dit een zalige job”

Katrien De Boever uit Ruddervoorde bij Oostkamp staat al sinds haar 18de op de markt met uurwerken en juwelen. “Mijn ouders waren ook marktkramers en ik ging gewoon met dezelfde artikels – juwelen en horloges – op andere markten staan.”

Ze hoorde ook van die forse toename van het aantal marktkramers. “Daar merk ik niets van op de markten. Ik denk dat het gewoon om een verhoogde aanvraag van leurkaarten gaat. Want ook wie een foodtruck uitbaat of ’s zomers met een kraampje op de zeedijk of een festival staat, moet over een vergunning beschikken. Nee, meer marktkramers zijn er niet. Integendeel, als er standhouders wegvallen, zie je dat de plaatsen niet ingenomen worden.”

Katrien vindt het nochtans een mooi beroep. “Het hangt ervan af welk artikel je verkoopt. Ik moet niet op onmogelijke uren naar veilingen of zo. Er zijn natuurlijk ook wel dagen dat ik in de namiddag nog bezig ben, met aankoop of reparaties, maar ik regel mijn werk zoals het mij uitkomt. En ik heb dan ook al eens een vrije namiddag. In de zomer is het een zalige job, bij regen en wind durf ik na al die jaren al eens een dagje over te slaan.”

Twintig jaar geleden, toen haar moeder stopte als marktkramer, zei men dat er geen toekomst was voor de markten. “En toen was er nog geen concurrentie van het internet. Er blijven bovendien maar supermarkten uit de grond schieten. Maar als er één zekerheid is, dan is het dat de voedselkramen zullen blijven bestaan. Verser en goedkoper dan op de markt vind je dat niet. En als je een nieuw bandje voor je uurwerk nodig hebt, dan is de markt ook vaak de enige plek waar je nog terechtkan.”

Jari verkoopt snoep: “Eigenlijk doe ik hier een beetje sociaal werk”

Jari Ilegems.
Jari Ilegems. © Stefaan Beel

Jari Ilegems uit Eernegem bij Ichtegem kreeg de smaak van de markten te pakken als jobstudent. “Ik had sociaal-technische gevolgd met de bedoeling een sociale richting uit te gaan en eigenlijk doe ik hier ook een beetje sociaal werk. De mensen komen al eens hun problemen vertellen, oudere mensen zijn blij dat ze eens een babbeltje kunnen slaan. Soms is luisteren voldoende. Dat vind ik ook een beetje de charme van de markt.”

Het zit ook in het bloed, want Jari’s grootouders hebben hun hele leven met brocante op de markt gestaan. “En zo ken ik Jonas Dedeyster van Eurobis, de Eernegemse groothandel in snoep, koekjes en chocolade. Toen ik een peuter was, was hij de babysitter bij ons thuis, nu is hij mijn maat met wie ik naar Club Brugge ga kijken. We hebben geen woorden nodig om mekaar te verstaan.”

Jari hoorde ook dat er een toename is van het aantal marktkramers. “Zelf zie ik vooral een toename van allochtone marktkramers. Nogal wat Pakistanen met wat ik Action-producten noem, maar ook echte kwaliteitskramen, mensen met olijven, noten, gedroogd fruit en brood. Nog opvallender is de explosieve groei van de allochtone marktgangers. Misschien omdat die marktcultuur, de drang naar sociaal contact en het buitenleven, meer aansluit bij hun cultuur, of misschien heeft het met de prijzen te maken.”

“Maar dat geldt voor iedereen: mensen gaan in deze tijden van alsmaar stijgende levensduurte op zoek naar waar ze koopjes kunnen doen. Al hebben wij ook de ferme prijsstijgingen moeten doorrekenen. Maar voor veel artikelen blijft de markt goedkoper dan de supermarkt. Ook leuk is dat je het publiek ziet verjongen. Mensen die gaan werken, zakken op hun vrije dag al eens meer naar de markt af. Je ontmoet er altijd wel iemand. Het is gewoon een gezellige bedoening.”

Viona verkoopt eierkoeken: “De meeste klanten komen elke week terug”

Viona Vandekerckhove.
Viona Vandekerckhove. © Stefaan Beel

Viona Vandekerckhove uit Kuurne staat al 12 jaar op de markt met eierkoeken, nadat ze de zaak overnam van haar oom. “80 tot 85 procent van mijn cliënteel zie ik wekelijks terug. Veel mensen ken ik bij naam. Je bouwt een band op met de mensen en de andere marktkramers.” Meer marktkramers dan vroeger ziet Viona niet echt. Meer klanten wel. “Het gros van de marktkramers betaalt abonnementsgeld voor een vaste plaats, maar er zijn ook marktkramers die meer risico nemen en de plaatsen innemen die vrij zijn.”

“De meeste marktleiders zijn vrij strikt en laten niemand toe die geen officiële leurderskaart bezit, maar er zijn ook markten waar je figuren ziet die de kwaliteit van de markt niet ten goede komen. Ik sta in Diksmuide, Roeselare, Wevelgem, Kortemark en Poperinge en ik heb met de jaren overal een goede standplaats verworven. Ja, de zaken gaan goed, ik mag niet klagen. Al zie ik het publiek niet echt verjongen en komt het feit dat men overal het verkeer uit de stad wil de markten ook niet ten goede.”

Maar de markt heeft volgens haar zeker een toekomst. “Al is het maar omdat de supermarkten zowel qua prijs als qua aanbod van groenten en fruit niet met de markten kunnen concurreren. In lente en zomer is het een zalige job, in herfst en winter is het soms op de tanden bijten.”