Mercatorgesprek met Bas Bulteel: “Soms zit ik midden in de nacht aan mijn piano”

Bas Bulteel: “Oostende doet het goed de laatste jaren, vind ik.” © Davy Coghe
Gillian Lowyck

Bas Bulteel blijft graag met beide voeten op de grond. Hij omschrijft zichzelf als een nuchter, ‘down to earth’ persoon, die alles relativeert. Maar de Oostendenaar mocht al met heel wat grote namen uit de jazzwereld op het podium staan, en zit bovendien niet stil. “Ik ben dankbaar dat ik zoveel kansen heb gekregen én die ook heb gegrepen.”

Er heerst een en al bedrijvigheid aan boord van de Mercator wanneer we afspreken met Bas Bulteel. Hij vindt het allemaal bijzonder boeiend om te zien, al geeft hij toe dat hij niets kent van schepen. “Maar ik heb wél al muziek gespeeld op zee”, zegt hij, terwijl we plaatsnemen in de hut van de kapitein. Jammer voor ons dat er geen piano aan boord van de Mercator staat…

Bas, hoe is de liefde voor muziek gestart bij jou?

“Zoals de meesten, denk ik. Van jongs af aan was ik gefascineerd door muziek. Een teken aan de wand was dat ik altijd speelgoedjes vroeg om muziek mee te maken. De microbe – misschien een vies woord tegenwoordig (lacht) – had ik al te pakken van toen ik een jaar of zes was. Ik kom niet uit een muzikale familie, maar toch zat het er meteen in. Ik luisterde naar rock, naar de liedjes die op de radio waren. Tot ik 17 jaar werd en jazzmuziek ontdekte.”

Waar leerde je de jazzmuziek kennen?

“Ik kreeg privéles van Freddy Feys, de vader van muzikant Serge Feys. Je kan hem eigenlijk wel mijn muzikale mentor noemen. Je moeten weten van waar je komt en eerlijk, ik heb héél veel geleerd van hem. Hij leerde me noten lezen, gaf me boeken van Duke Ellington en Chick Corea. Ik leerde ook veel kennen via de bibliotheek aan het Wapenplein. Een medewerker was nogal een grote jazzfan en gaf me altijd weer nieuwe platen mee.”

Je bent geboren en getogen Oostendenaar. Woon je hier graag?

“Ja, toch wel. Ik ben een paar keer weggetrokken uit Oostende, maar keerde toch altijd terug. Oostendenaars kunnen veel zeveren, maar uiteindelijk draait het voor mij allemaal rond de zee. (haalt zijn gsm boven en leest een quote van Vincent Van Gogh over de zee voor) Ik ga veel lopen en suppen (stand up peddle boarding, red.) en heb dat nodig om mijn hoofd leeg te maken. Het is mijn vorm van therapie. Oostende doet het ook goed de laatste jaren, vind ik. Vroeger was het een stad van dinosaurussen en krokodillen, oude en grijze mensen. Dat is het vandaag ook nog, maar toch wordt het ook allemaal wat hipper.”

Wat trekt jou zo aan in jazz?

(denkt na) “Het avontuurlijke. Het is een echte trip. Bij een optreden vraag je je af: wat zijn die muzikanten hier aan het doen? En ja, dan begin je dat te analyseren. Dat gaat niet op één, twee, drie, natuurlijk. Maar zo is het gestart voor mij.”

Het was voor jou evident dat je muzikant zou worden?

“Ja. Ik heb daar eigenlijk niet over getwijfeld. Of ja, ik wilde ook wel visser worden (lacht). Maar goed, ik ben naar het conservatorium getrokken en koos resoluut voor de muziek. Een onzeker bestaan, ja, maar daar denk je in feite niet over na als je gaat studeren. Je volgt gewoon je passie, je smijt je daarin en uiteindelijk zit je ook wel wat in een roes tijdens je studentenjaren. Pas nadien komt dat besef. Maar ik moet eerlijk zijn: ik heb altijd veel gespeeld in het amateurcircuit. Ik leerde Roger Vanhaverbeke kennen en zo ging de bal aan het rollen. Ondertussen heb ik over de hele wereld gespeeld, richtte mijn eigen projecten op, Bas Bulteel Trio, Wasdaman…”

Waar ben je meest trots op?

“Dat vind ik een moeilijke vraag. Ik zou niet zeggen trots, maar eerder dankbaar. Dankbaar dat ik zoveel kansen heb gekregen én die ook heb gegrepen. Pas op, ik heb het zeker niets voor niets gekregen. Ik heb verdomme mijn botten afgedraaid. Ik kreeg de kans om te spelen met Toots Thielemans, Archie Shepp, Clark Terry… Daar kon ik vroeger enkel maar van dromen. Ik heb enorm veel geleerd van die gasten. Maar ik ben ook wel een nuchter persoon. Ik relativeer veel en dat heeft wel z’n voordelen, maar ook nadelen.”

In de jazz spreekt mij het avontuurlijke aan. Het is een echte trip

Na al die jaren heeft de muziek je nog niet losgelaten.

“Nee, integendeel, het is zelfs intenser geworden. Ik sta op en ga aan mijn piano zitten. Mijn werkdag bestaat uit oefenen, repeteren. Wanneer ik muziek maak, gaat dat de ene keer wel beter dan de andere. Maar wanneer ik in een ‘flow’ zit, dan ben ik haast een zombie. Dat is van 8.30 tot 22 uur non-stop, het spookt continu door mijn hoofd. Soms word ik in het midden van de nacht wakker en ga ik aan mijn piano zitten. Gelukkig klagen mijn buren niet (lacht). Het is vandaag moeilijker, dat wel. Alles heeft een serieuze knauw gekregen door corona.”

Stel, je speelt geen muziek meer. Wat zou je dan doen?

“In het buitenland gaan wonen, denk ik. Ergens waar de zon schijnt, waar er rust is. Ik kijk er naar uit om wat te vertragen. Die eerste lockdown vond ik op dat vlak fantastisch, eerlijk gezegd.”

Waar droom je nog van?

“Op muziekvlak leg ik mezelf geen dingen op. Ik ben daar veel te down to earth voor. Bovendien is veel plannen maken op lange termijn moeilijk door de coronasituatie. Ik zie wel wat er op me afkomt. Met Wasdaman brachten we voor de lockdown een nieuwe plaat uit, momenteel zijn we opnieuw bezig met muziek schrijven. Vandaag speel ik ook mee met Die Verdammte Spielerei. Ik speel solo piano, heb het Piano Impro Lab, Bas Bulteel Trio… We zien wel. En voor de rest? Rust en genieten van de goede dingen van het leven (glimlacht).”

Bio

Privé: Bas Bulteel (50) woont samen en heeft twee kinderen: Pablo Victor (14) en Felix (8). Hij woont in Oostende.

Opleiding en loopbaan: Bas studeerde aan het Koninklijk Conservatorium Den Haag. Hij speelt onder meer bij WASDAMAN, Bas Bulteel Trio, speelt solo piano en heeft een improvisatielaboratorium Piano Impro Lab. In 2015 won hij de Klara Muziekprijs. Hij geeft les aan het Conservatorium aan Zee en coördineert Edumusic in Athena Oostende.

Vrije tijd: lopen (lid van Hermes) en suppen.