Een warme gezinswoning in Wondelgem, tussen twee drukke opnamezomers door. Het perfecte decor voor een gezellig onderonsje met flapuit-actrice van het eerste uur Liesa Naert (38). En van het tweede uur? Een gevoelige mama met een, typisch West-Vlaams, nuchtere visie op de wereld. Maar wat we vooral zullen onthouden? “Ik ga trouwen. Ja, ‘k en gebleit toen hij het vroeg”, glimlacht ze.
De actrice wijst naar enkele hardnekkige restjes deeg op de keukentafel. Het zijn koppige getuigen van naarstig brood kneden met het hele gezin. “Niet op letten, hé. ‘t Gaat er niet meer af. Daj seffest ni thuus komt en zegt van amai ‘t was do nog e bitje vuul vint.”
Een heerlijk herkenbare vettige lach volgt. Het doet Liesa Naert zichtbaar deugd wanneer ze haar moederdialect uit het niets op diezelfde keukentafel kan zwieren. Na een half leven in Gent komt dat er niet elke dag meer van. Vriend Floris komt uit het Pajottenland. “Als mijn vriendinnen uit Brugge me horen, zeggen ze dat mijn accent precies Antwerps is geworden. Dat is pas helemaal bizar”, fronst ze.
Beginnen doen we dan maar met de meest gestelde vraag uit eigen streek.
Oe is ‘t met Liesa Naert?
“Goed, zeker? Ja, ça va.” (lacht)
Heb je het druk?
“Nee, sinds december is het rustiger. Afgelopen zomer en het najaar waren heel druk. Ik geniet nu van die rust. Ook met de wetenschap dat komende zomer weer heftig wordt. (met opnames voor het tweede seizoen van de Ketnet-serie De Hoppers, waarin Liesa Naert mama Jackie speelt, red.) Er zullen twaalf afleveringen meer worden opgenomen dan in het eerste seizoen. Dat wordt dus best pittig. We zullen bijna elke dag op de set staan.”
Oei, geen grote vakantie met de kindjes dus?
“Toch wel, maar de puzzel moest inderdaad nu al gelegd worden. De weekends zijn we wel vrij en we hebben twee weken pauze tussen de opnames door. In die periode gaan we dan met het gezin op reis. Naar Italië, om te kamperen. In zo’n safaritent die al klaar zal staan. Er mag best wat avontuur in zitten, maar licht en stromend water vind ik een minimum. Vooral de autorit belooft de moeite te worden. Tien uren in de auto. (blaast) De kinderen beginnen doorgaans na een halfuur al ferm te zagen.” (lacht)
Tip van de dag: draagbare televisieschermpjes als het echt niet meer gaat.
“Neen, echt? Moeten die niet overgeven als ze daar de hele tijd naar kijken? Mijn dochter van negen wordt al misselijk als ze gewoon in de auto zit. En die kleinen van drie wordt gek in zijn stoel. (denkt na) Misschien moet ik je tip toch proberen. We zullen de rit in ieder geval in twee keer afwerken, want voor hen is dat te lang.”
(lees verder onder de foto)
Ik las dat je zelf als kind nogal een babbelkous was in de klas.
“Vroeger was ik inderdaad nog meer die West-Vlaamse flapuit dan nu. Mijn eerste gedachten zijn nog altijd even fel, maar ik zal ze iets minder snel uitspreken. Als tiener deed ik dat wel altijd. Dan merkte ik pakweg een dag later vaak dat ik niet meer achter die woorden stond. Daar leer je dus uit.”
Herken je veel van jezelf in je dochter?
“Enorm. Ze is ook heel talig. Ze begrijpt perfect welk woord ze in welke context moet gebruiken. Ze is ook heel luid. Zingen, dansen en toneelspelen, dat vindt ze allemaal de max. Ze wil later doen wat ik doe, zegt ze. Dat of juffrouw. Als ze het maar kan uitleggen en de mensen naar haar kijken. (lacht) Tegelijk is ze ook heel gevoelig en heeft ze aanleg tot piekeren. Die kant heb ik ook.”
Iedereen die naar je kijkt. Is dat de reden waarom je actrice werd?
“Ik ben begonnen met theater. Als je op een podium staat, is het fijn als mensen graag naar je kijken. Maar ik vind het niet leuk om pakweg naar de supermarkt te gaan en iedereen je aanstaart.”
Gebeurt dat vaak?
“Ja, toch wel. In de Delhaize hier vlakbij kennen de mensen me ondertussen. Maar op andere plaatsen heb je soms echt geen zin om herkend te worden. Iedereen is al eens vies gezind, hé. Als mijn haar dan niet goed ligt, denk ik: oh neen, moet ik nu op de foto? Ik ben begonnen met acteren om me te uiten. Omdat ik het echt graag wou doen. Uit puur egoïsme eigenlijk.” (schaterlacht)
Je hebt er anders ook al heel veel andere mensen gelukkig mee gemaakt.
“Dat is altijd fijn om te horen. Mensen zeggen vaak dat ze zo goed met me hebben moeten lachen. Dat doet deugd. Als een serie uitkomt, weet je dat in eerste instantie niet, hé. Bij theater kun je dat rechtstreeks ervaren, bij tv niet.”
Wat was je leukste rol tot dusver?
(denkt even na) “Eigen kweek was heel leuk. Een hele toffe sfeer en hele toffe bende op de set. Je leert mekaar ook steeds beter kennen als er meerdere seizoenen van iets worden gemaakt. En er was die leuke evolutie van mijn rol. De knipperlichtrelatie met Steventje en de zwangerschap, dat waren fijne dingen om te spelen. Na een tijdje was het precies alsof we op kamp waren. Niemand wilde naar huis na de opnames. (lacht) Quiz Me Quick was ook leuk, omdat ik daar ook eens iets anders kon laten zien als actrice.”
(lees verder onder de foto)
Klopt het dat je niet per se een grappige actrice wilde worden?
“Dat was inderdaad niet mijn eigen keuze. Mocht ik kunnen kiezen, zou comedy niet op de eerste plaats staan. Mocht ik een voorstelling maken, dan zou er zeker humor in zitten, maar het zou niet enkel comedy zijn. Op de toneelschool deed ik vroeger dingen die niet grappig bedoeld waren, maar mensen begonnen toch te lachen. Ik was grappig, óndanks mezelf. (lacht) Maar ik begrijp dat mensen mij het meest zien in die rol van de platte, ietwat simpele West-Vlaamse. Zo van mo gow, alli. Dat doe ik eigenlijk ook gewoon graag. (schaterlacht) Ik denk dan ook meteen aan Brugge en de mensen daar. Je ziet sommigen gewoon voor je. Die simpele West-Vlaamse toets, net zoals in Eigen kweek, is overigens ook gewoon iets heel moois.”
Je mag nog vijftig jaar in Gent wonen, die Brugse roots, zullen die niet altijd overheersen?
“Da peizek wel. Mijn West-Vlaamse accent maakt mijn rollen nu vaak, maar het heeft ook lang in mijn nadeel gespeeld. Destijds deed ik auditie om Ketnet-wrapper te worden. Ik was vrij ver geraakt. Ik kon mooi spreken, tot ik spontane interviews met kinderen moest afnemen. Dan klonk ik te West-Vlaams, zeiden ze. Dat was jammer. Al snel kwamen verschillende reeksen op mijn pad waarin mijn West-Vlaams toch een troef was. Er is ondertussen ook een hele andere houding ten opzichte van dialecten. Dat geeft karakter en kleur aan dingen.”
Is het moeilijk om jezelf te analyseren in een interview?
“Nee, ik doe dat sowieso. Dat zit in mij. Ik vind het wel soms moeilijk om exact dezelfde woorden uit te spreken die perfect weergeven wat ik ook effectief wilde zeggen. Als ik ze dan lees in een interview, denk ik van oei, dat had ik net iets anders bedoeld. Ik zou eigenlijk liever de vragen enkele dagen op voorhand krijgen en dan pas antwoorden.”
Had dat dan gezegd.
(lacht) “Ik heb dat nog nooit gevraagd, hoor. Het is oké.”
Voor iemand die zoveel beweeglijke en luidruchtige rollen speelt, kom je opvallend rustig over.
“Ik ben graag rustig. Ik ben trouwens heel gevoelig aan prikkels. Geluid dat je niet zelf kiest, is toch om zot van te worden? Iemand die zijn haag plots begint te scheren of naast je een verbouwing uitvoert. Daar heb ik het lastig mee.”
(lees verder onder de foto)
Ben je hoogsensitief?
“Ja, waarschijnlijk, maar ik hou niet zo van die termen. Dat is precies een soort hype.”
Of is het net positief dat we in deze tijden van alles kunnen benoemen en op die manier mensen kunnen helpen?
“Op zich is dat zeker positief. Maar pakweg vijftig jaar geleden wás de wereld ook helemaal anders. Zijn we nu plots massaal hoogsentitief geworden, of is het onze omgeving die té veel en té druk geworden is? Dat ligt aan van alles. Licht, geluid, media. Ik ben altijd sociaal geweest, maar hou ook van alleen zijn. Als student, alleen op mijn kot na een les bijvoorbeeld. Ik vond dat zalig. Om daarna uit te gaan, natuurlijk. Ik moet niet de hele tijd bezig of onderweg zijn. Gewoon thuis blijven en niets doen, daar maak je mij gelukkig mee.”
Met twee kinderen in huis, dat is nochtans geen garantie op rust.
“Dat is inderdaad niet echt ontspannend. (lacht) Onze kinderen vragen in het weekend ook vaak wat we gaan doen. Als ik dan niets zeg, worden die gek. Ik vind het belangrijk dat ze zichzelf leren bezighouden, met de mogelijkheden die er zijn op dat moment. Dat je niet altijd íets moet doen.”
(lees verder onder de foto)
Je bent al dertien jaar samen met Floris. Zou je ooit willen trouwen?
(denkt opvallend lang na) “Grappig dat je dat vraagt. We gaan trouwen. Het is nog niet zo algemeen geweten eigenlijk.”
Tot nu dus. Proficiat!
(lacht) “Merci.”
Hoe heeft hij je gevraagd?
“Het was afgelopen kerstavond. Onze badkamer is vernieuwd en de familie was er plots allemaal samen naar gaan kijken, behalve Floris en de kindjes. Die deden trouwens heel geheimzinnig. Ik vroeg waar iedereen was, tot er plots een ring kwam, en een vraag. Ik had het echt niet zien aankomen. Heel mooi.”
Heb je geweend?
“Joak. Ik wou het graag. Pas op, het zou geen issue geweest zijn mocht hij me nooit hebben gevraagd. Vooral mijn dochter vindt dat nu fantastisch. Yes mama, je krijgt een trouwfeest. Ze ziet die witte jurk al helemaal voor zich. Die voor haar, hé.” (grijnst)
Veel van je collega’s wonen in kasten van huizen. Jij woont in een gezellig Gents rijhuis. Is dat bewust?
“Ik heb geen geld voor een dikke villa. Het is zo simpel als dat. Ik ben Nathalie Meskens niet, hé. (lacht) Mij maakt een huis op zich niet zo heel veel uit. Ik pas me nogal snel aan. Een hotelkamer voor een week wordt ook al snel mijn huisje. Floris is architect en dan ligt dat anders. Ik begrijp dat hij zelf ooit zijn eigen huis zou willen ontwerpen.”
(lees verder onder de foto)
Stel, je krijgt een miljoen euro voor een rol in de nieuwste Vlaamse topserie. Verhuis je dan naar een zelfgebouwde kast?
(lacht) “Dan zouden we overwegen om zelf iets te ontwerpen, denk ik. Maar het zou ook dan geen kast van een huis worden. Er wordt al zoveel gebouwd, almaar meer. In het midden van het groen gaan wonen, is ecologisch echt onverantwoord. Dat is niet meer van deze tijd. Hetzelfde idee heb ik trouwens over mensen die met een 4×4 door Brugge vlammen. Dat kan toch niet meer. In Gent ben ik een autovrij centrum gewoon. Dat is echt heerlijk.”
“Elke keer ik in het centrum van Brugge ben, schrik ik me rot als er een auto voorbij vlamt. Ik snap dat niet. Brugge heeft twee straten, begot. De Steenstraat en de Noordzandstraat. Belachelijk dat er daar nog auto’s door moeten. Voor de handel moet je het niet doen. Wie pakt er nog zijn auto om naar de H&M te gaan? Weet je, de mensen zouden pas fan worden eenmaal ze ervaren hoe aangenaam het is. Dan zou die weerstand snel verdwijnen. Oei, dat gaat raar zijn. Oei, dat gaat lastig zijn. Dat is een normale reactie, maar dat ebt weg. Nadien wil je het niet meer anders.”
Er schuilt een politica in Liesa Naert.
“Nee, dat niet, zot. Je moet daar uit een bepaald soort hout voor gesneden zijn. Een olifantenvel hebben en niet vies zijn van een leugen hier en daar. Je moet een groot strategisch inzicht hebben en niet te emotioneel zijn. Hallo, dat ben ik dus totaal niet. Na twee dagen zou ik huilend weglopen, peis ‘k.” (schaterlacht)
De revival van Willy’s en Marjetten p>
Er werd in oktober een Facebookgroep opgericht rond Willy’s en Marjetten. Ondertussen telt de groep al zo’n 40.000 volgers. De reeks is nochtans al 14 jaar oud. De tijd gaat snel. “Ja, zeg. Het was mijn eerste rol op tv. Het was ook heel fijn, met de jongens van Neveneffecten. Het is lang geleden dat ik het nog eens heb gezien.” p>
p>
Iedereen herinnert zich het trouwfeest van Saskia. Met Liesa als bruid en Jelle De Beule, die als haar ex-liefje plaatjes mocht komen draaien. Uit jaloezie zet hij de boel op stelten en Saskia’s familie voor schut. Cultureel erfgoed. “Dat wel. Op die scène word ik eigenlijk nog altijd het meest aangesproken. Loop ik op het einde effectief met Jelle weg? ‘t Is juist, en we rijden door die cadeaus. Zalig. Inspiratie voor mijn eigen trouwfeest? ‘t Is te hopen van niet. (lacht) Ik zou niet weten welk ex-lief er tevoorschijn zou moeten komen. Dat gevaar is er niet meteen. Ik heb wel enkele liefjes gehad, maar die zijn allemaal netjes gesetteld.” p>
De journalist in Liesa Naert p>
Tussen haar middelbare studies in Brugge en haar studies drama aan het conservatorium van Gent, werkte Liesa Naert de richting Journalistiek af. Voor de editie Brugsch Handelsblad van onze krant schrijft ze tweewekelijks een column. “Ik vind dat heel tof om te doen. Dat is die talenknobbel in mij. Het is altijd leuk en bevredigend als je op het einde een leuke pointe vindt. De ene keer lukt dat al beter dan de andere. Voor mezelf is dat bovendien fijn als een soort tijdsdocument. Als ik dan terugkijk naar de eerste schrijfsels, denk ik van ah, juist dat was in die periode.” p>
“Maar journalist worden, in plaats van actrice? Neen, echt niet. Ik hou van schrijven, maar dan vooral van human interest. Die voortdurende stroom aan actualiteit is niets voor mij. Dat moet altijd maar sneller en meer. Dat hoeft niet voor mij.” p>
Het beste van KW
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier