Artistiek directeur van Antigone Haider Al Timimi wil mensen dichter bij elkaar brengen: “Ik blijf geloven dat kunst de wereld kan veranderen”

Haider Al Timimi heeft zijn carrière niet aan het onderwijssysteem te danken. Zonder de breakdance was hij misschien in de fabriek beland. © Kurt De Schuytener Kurt De Schuytener
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Twee jaar nadat Haider Al Timimi (42) zijn eigen Gentse gezelschap Kloppend Hert inruilde voor het Kortrijkse professionele theaterproductiehuis Antigone om er Jos Verbist op te volgen als artistiek directeur, pakt hij uit met ‘Ich bin wi du’, het stuk waarmee hij tien jaar geleden zijn carrière als acteur, danser en regisseur in een stroomversnelling bracht. Al Timimi zegt een breder publiek te willen bereiken. Onder meer daarom serveert hij meer kleur, meer dans en andere uitdrukkingsvormen dan louter woorden.

De man heeft een heel apart traject afgelegd. Zijn vader doctoreerde in België als landbouwingenieur toen in Irak de oorlog uitbrak en zijn gezin hem noodgedwongen achterna kwam. Haider was toen zeven. Aan zijn schooljaren bewaart hij niet de beste herinneringen. Had hij niet op straat leren breakdancen, dan was hij nu misschien in de fabriek beland. Maar de dans bracht hem in het theater, waar hij als acteur en regisseur bagage opdeed die van hem een halve filosoof en een inspirerend figuur maakte.

Je zult Haider Al Timimi niet horen zeggen dat hij zich al thuis voelt in Kortrijk. Door corona was zijn theater zowat een jaar gesloten. “Nee, ik voel me eigenlijk nergens thuis,” zegt hij. “Misschien omwille van wie ik ben of door mijn afkomst. Maar ik zie dat niet als negatief. Daardoor blijf ik zoekende. Als je je helemaal thuis voelt, is er nog weinig om op te werken.” Niet dat hij helemaal niet bekend was met Kortrijk. “Nee, ik kende Antigone wel,” zegt hij. “Ik kom hier al zes of zeven jaar met mijn werk en ik heb hier altijd een heel trouw publiek gehad. Veel gezichten die ik nu in het publiek zie, herken ik nog van vroeger.”

Nergens thuis

“Kortrijk is een stad met ambitie om iets te verwezenlijken en het lijkt me ook een stad met geld. Ik weet niet of dat zo is. Ik zie de straat meer en meer kleur bekennen. Als ik door de winkelstraat wandel, begint het hier zeker qua diversiteit op Gent of Brussel te lijken. Ik zie ook eenzelfde miscommunicatie of een gebrek aan communicatie. Maar omdat het een kleinere stad is, heb ik het gevoel dat je als theaterhuis sneller een impact kan hebben op hoe de stad zich ontwikkelt. In Gent of Brussel kom ik de jongeren met wie ik werk in artistieke platforms zelden tegen op straat. Hier ben je amper buiten of je loopt hen meteen tegen het lijf. Helaas merk je ook hier dat het kritisch denken bij de jongeren niet genoeg wordt aangewakkerd. Daardoor geloven ze gemakkelijker in de luidere stemmen of in de absolute waarheden, de radicaal-religieuze of radicaal-rechtse stemmen.”

“Ik ben zelf via het trechtersysteem in een technische opleiding beland. Je wordt er klaargestoomd om een gat te vullen in het kapitalistisch systeem, dat beest dat voortdurend nieuw vlees achter de machine nodig heeft. Ik stel me heel veel vragen bij het onderwijs, vooral in een wereld die in brand staat. Men heeft gewoon veel te weinig oog voor eenieders capaciteiten. Veel van de mensen met wie ik in de klas zat, zijn taxichauffeur geworden. Of ze zijn bij Volvo beland. Volvo neemt iedereen aan, want er is altijd te weinig volk. Tenminste, toen was het zo. En als ze genoeg gespaard hadden, kochten ze een taxi. Ik heb niets tegen die job op zich, maar ik vraag me af: waar zijn die andere interesses gebleven? Ik had voor velen van hen heel hoge verwachtingen. Sommige van die mensen waren misschien fantastische makers, dansers, acteurs of denkers. Maar ze werden nooit ontdekt. Vandaar dat ik naast mijn werk allerlei platformen uit de grond stamp waar mensen met hun verhalen terechtkunnen. En waar we ze begeleiden. Omdat mensen uit andere sociale of andere culturele achtergronden heel zelden de weg vinden naar de kunsten. En nog veel moeilijker komen ze op de Vlaamse podia terecht.”

“Het grote gros gaat niet naar het theater. Komt daar nog eens bij dat wij de zwaardere thema’s niet schuwen. Tegelijkertijd is er wel een publiek voor wat we doen. En ja, het gebeurt ook dat de zaal is uitverkocht. Ik voel dat er al iets veranderd is. We hadden hier onlangs Mokhalled Rassem te gast, een Iraakse theatermaker uit Antwerpen wiens voorstelling helemaal Arabisch gesproken is, met Nederlandstalige boventitels. Daar kwam nu niet de grote massa op af, maar wel veel Arabische mensen. Dat heeft ook te maken met de publiekswerking van Antigone, die de mensen zelf gaat opzoeken. En ze zijn gekomen. En achteraf zijn ze met de regisseur in gesprek gegaan. Net als de autochtone mensen die zeer ontroerd waren. Ik vind dat wij als theatermensen nieuwsgierig moeten zijn naar dat nieuwe verhaal, dat andere verhaal. Ik heb echt het gevoel dat we nu al een breder publiek bereiken, ook omdat onze programmatie al licht aangepast is, vergeleken met wat Jos programmeerde. Jos heeft heel goed ingezet op het teksttheater. Dat doen wij ook, dat is ook deel van wat Antigone is. Maar we kiezen iets meer voor dansvoorstellingen of stukken waarbij niet het woord primeert. Zo bereik je gemakkelijker de mensen die de taal niet machtig zijn.”

Michael Jackson en Fairouz

Volgende week, 5 oktober, herneemt Haider Al Timimi een stuk waarmee hij tien jaar geleden furore maakte, zowel als speler en als maker. Hij danst en zingt er ook in.

“‘Ich bin wie du’ is voor mij een heel belangrijke voorstelling. Ze stond een beetje aan de wieg van mijn huidige carrière. Centraal in ‘Ich bin wie du’ staat de figuur van Fairouz, een Libanese zangeres die zo bekend is dat je haar gerust de Michael Jackson van de Arabische wereld kan noemen. Zij was goed bevriend met Maria Callas en ze stond ook op het podium met Aznavour in de Olympia in Parijs. Er was dus een tijd dat de Arabische en de westerse wereld aan elkaar raakten. Maar vraag nu in het westen naar wat men kent van de Arabische wereld en meestal beperkt het zich tot oorlog, terrorisme, woestijnzand, kamelen, de baard en de hoofddoek. De echt gewichtige componenten van de Arabische identiteit zijn hier onbekend. De voorstelling wil ook duiden wie die nieuwkomer is waar men hier zo bang van is. Brengt hij alleen maar ellende mee en angst? Of brengt hij superveel schoonheid mee waarvan je nog geen weet had? Door de toenemende verrechtsing van Europa is het verhaal nog meer aan de orde. Voor alle duidelijkheid, ‘Ich bin wie du’ is eigenlijk een humoristische muziek- en dansvoorstelling. Ik zing en dans erin, en er zit ook slapstickhumor in, misschien om een gewichtig thema wat verteerbaar te maken. Ik speel een ex-Michael Jackson-imitator die verliefd wordt op Fairouz en haar begint te imiteren. Maar hij gebruikt haar stem om onder meer een populistische boodschap mee te geven: ‘De Arabier, wat heeft die de laatste honderd jaar eigenlijk verwezenlijkt?’ Dergelijke uitspraken moeten het debat aanwakkeren. Als we alle nieuwkomers gaan zien als gevaarlijke figuren die rare kreten slaken, radicale religies introduceren en je dochters te sluieren, dan zit je ver van de waarheid en is er weinig kans op communicatie. Morgen is die man je buur en ga je er veertig jaar niet mee praten.”

“Ik hoop dat we met het aanbod van Antigone mensen aanmoedigen om gesprekken aan te gaan, om zo dichter bij elkaar te komen. Ik wil hier ook blijven spelen, maar ik wil vooral voorstellingen maken voor een zo breed mogelijk publiek. Hetzelfde hoop ik voor de andere makers die ik in dit huis aan de bak wil laten komen. Mensen ook die elders hun stem niet kunnen laten horen. Ik blijf ergens naïef denken dat kunst de wereld kan veranderen. Ik blijf dat echt geloven.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier