Louis Talpe schittert in The Racer: “West-Vlaanderen is wel nog altijd mijn heimat”

Louis Talpe schittert naast Matteo Simoni in The Racer. © gf
Redactie KW

Malende benen. Verwrongen koppen. Een spurt op het scherp van de snee. De Iers-Vlaamse film ‘The Racer’, sinds woensdag in de zalen, bezingt de romantiek van de eenzame wielrenner in het peloton. Dat de film daarvoor terugkeert naar het Ierland van de vervloekte ‘Festina-tour’ uit 1998, mag voor hoofdrolspeler Louis Talpe niet de essentie zijn. “Wat je van doping vindt, moet je als kijker zelf maar uitmaken.”

In de eerste scènes worden we meteen geconfronteerd met je afgetrainde lijf. Hoe hard heb je daarvoor moeten werken?

“Dat heeft véél discipline gevergd. Ik ben nochtans een fit iemand, maar voor de rol van Dom in The Racer ben ik nog tien kilogram vermagerd, om vervolgens twee kilogram aan spieren, vooral op mijn benen, bij te kweken. Dat heeft me drie maanden van mijn leven gekost. Ik ben blij dat het je opviel. Het moest ook gewoon: als je kijkt naar wielrenners als Mathieu van der Poel of Wout van Aert is hun lichaam toch ook het eerste wat je opvalt? Als acteur moet je dit doen.”

Je bent zelf niet vies van wat triatlon. Was zo’n sportrol je op het lijf geschreven?

“Helemaal. Ik kon me in die rol heel snel comfortabel voelen. Zoals elke amateurrenner zich op zijn fiets Tom Boonen waant. (lachje) Ik kan me inleven in de gedachtegang van zo’n wielrenner, of in de gevoelens van zo’n domestique, een knecht die in functie van zijn kopman rijdt. Dat zorgde ervoor dat ik met hart en ziel aan dat project ben begonnen.”

Het draait in ‘The Racer’ rond doping en middelenmisbruik. Is dat iets waar je in amateurcircuits ook mee wordt geconfronteerd?

“Zelf heb ik daar nog nooit iets van gezien. Ik heb er nooit aan gedacht om zelf iets te nemen, maar ik ben ook nooit iemand tegengekomen die mij iets aanbood. En ja, doping komt in The Racer aan bod, maar niet op een negatieve, harde manier. We laten het zien zonder te oordelen, en dat vond ik héél belangrijk. Het is aan de kijker om zijn mening te vormen, voor mij gaat het enkel om de romantiek en heroïek van het wielrennen. Ik heb te veel respect voor al die wielrenners en hun dagelijks werk om dat tot die wantoestanden te herleiden. Ik vind het eigenlijk niet het dominante onderwerp van de film.”

Mag ik Dom bestempelen als een tragisch personage?

“Voor mij is hij vooral iemand die zich meer dan de helft van zijn leven in dienst heeft gesteld van zijn ploeg. Hij vindt zijn trots in die dienstbaarheid. Ik heb veel reportages bekeken over domestiques die dat gevoel ook heel aanschouwelijk maken. Je kunt ook zeggen dat hij misschien de druk van kopman zijn uit de weg gaat, maar wat er in die drie dagen in Ierland met hem gebeurt, is een rollercoaster van emoties. Daar zit natuurlijk wel tragiek in, maar ik vind niet dat de film dat uitstraalt, die houdt wel tempo en een positieve sfeer vast.”

Erg dubbelzinnig is de verhouding die Dom heeft met zijn kopman Tartare, gespeeld door Matteo Simoni. Het is een vriendschap die grenst aan het misbruik.

“Inderdaad. Want als Dom niet meer mee kan, is hij meteen vervangbaar. Het is aan hem om zich te blijven bewijzen. Als knecht moet je er maar voor zorgen dat je 200 kilometer aan kop kunt blijven en op het einde dien je nog het pad te effenen voor je kopman.”

Dit is na de serie ‘Of Kings And Prophets’ je tweede internationale project. Heb je nog grootse ambities op dat vlak?

“Ik hoop dat zo’n kansen nog zullen volgen. Dat is niet evident. Ik doe vaak castings voor rollen waarvan ik vind dat ze me liggen. Maar er is zoveel concurrentie wereldwijd, dat het niet eenvoudig is. Ik hoop dat ik met The Racer toch iets aflever dat voor wat geruis rond mijn naam zorgt.”

Hoe was het om met een grote naam als Iain Glen (Ser Jorah Mormont uit ‘Game Of Thrones’) te mogen spelen?

“Fenomenaal. Wat een vat vol ervaring en rust was dat op de set! Hij was altijd supergoed voorbereid, en zo kon hij elke scene nog een leuke extra toets geven. Hij dacht ook mee over onze personages. (lachje) De eerste keer dat ik hem zag, trok hij meteen mijn T-shirt omhoog: show me your belly!, omdat ik hem had verteld hoeveel ik was vermagerd. Het is eigenlijk ongelofelijk dat iemand die letterlijk drie maanden voordien nog op de set van Game Of Thrones stond, nu met evenveel overtuiging samen met ons in een indie-film speelde.” (Matthieu Van Steenkiste)


Over West-Vlaanderen

Net als je personage Dom in The Racer heb je West-Vlaanderen achter je gelaten. Had je dat nodig?

“Neen. Het was gewoon hoe het leven zijn weg vond. Ik heb ondertussen een beetje overal in België gewoond: in Antwerpen, in Gent, en nu al enkele jaren in Deinze. Dat was altijd een keuze die op dat moment logisch was. Omdat ik zo dichter zat bij bepaalde sets waar ik moest zijn, of omdat ik zo mobieler was. En laat ons ook eerlijk zijn dat het leuk is om als jonge gast je eigen land te verkennen. Maar toch is West-Vlaanderen nog altijd mijn heimat. Het is waar mijn ouders wonen, het blijft mijn accent. Ik heb zeker nog een band met de provincie.”

Was Deinze een keuze om toch dichtbij je ouders te blijven?

“Zeker en vast, maar ook om tegelijk niet ver van mijn sociale kring te zijn. Ik heb veel vrienden die in de regio Drongen-Gent wonen. En het is er ook fantastisch sporten. Langs het kanaal is het erg fijn fietsen. Kers op de taart is het ook nog eens heel erg bereikbaar, zo langs de E17, wat voor mijn vrouw handig is. Ze staat snel op de luchthaven als ze in Zweden moet gaan werken.”

Wat maakt een West-Vlaming, denk je?

“Een bepaalde mentaliteit speelt toch wel, denk ik: niet opgeven, doorwerken, desnoods met het hoofd naar beneden, maar je niet laten doen. Durven ontdekken, maar ook hard werken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier