Om de clash tussen Limburg en West-Vlaanderen te openen, plaatsen we meteen twee zwaargewichten in de boksring. Karl Vannieuwkerke is columnist bij De Krant van West-Vlaanderen, Stijn Meuris pent zijn bevindingen wekelijks in Het Belang van Limburg. In vijf ‘W-vragen’ proberen ze de titel van Mooiste Provincie binnen te rijven. “We hebben een luchtbrug tussen west en oost nodig!”
Dit artikel maakt deel uit van een uniek samenwerkingsproject tussen De Krant van West-Vlaanderen en Het Belang van Limburg. p>
Diksmuidenaar en VRT-journalist Karl Vannieuwkerke (49) en Stijn Meuris (55), fiere Hasselaar en frontman van Monza, hebben elkaar nog nooit ontmoet. Toch is de begroeting op zijn zachtst gezegd hartelijk te noemen. Beide heren hebben respect voor elkaars leven en werk, zoveel is duidelijk. Plaats van afspraak is een stemmig hotel in het centrum van Genk, waar Karl die bewuste avond met zijn talkshow Vive la vie is neergestreken. “Dit is effectief de eerste keer dat we samen aan tafel zitten”, geeft Stijn met lichte pretoogjes toe. “Ik ben oprecht blij om Karl eindelijk in levende lijve te leren kennen.”
Karl knikt. “Het is er eindelijk van gekomen. Je stond al enkele keren op de longlist voor Vive le vélo, maar het is er nog nooit van gekomen. Misschien kunnen we je voor een volgend seizoen van Vive la vie eens uitnodigen?”
Het bovenste hemdknoopje mag open, maar we zijn hier om West-Vlaanderen en Limburg tegenover elkaar af te wegen. Tijd voor de eerste vraag. Daar gaan we…
WIE?
Welke provinciegenoot verdient volgens jou een standbeeld, en waarom?
Stijn: “Laat ik met een verrassing starten: ik ga voor Frans Theelen. Zijn familie stond aan de wieg van Het Belang van Limburg. In 1879 werd Het Algemeen Belang der Provincie Limburg opgericht, wat in 1933 uitmondde in de krant die we nu kennen. Naast het economische verhaal ook Uitgeverij Concentra is van hun hand mag je de maatschappelijke impact niet onderschatten. Wat ‘t Belangske zoals Limburgers de krant noemen voor deze provincie heeft betekend én nog altijd betekent, is verbluffend.”
“Ik heb er zelf twaalf jaar als journalist gewerkt en heb het aan de lijve kunnen ondervinden: Het Belang van Limburg is écht van nationaal belang hier. Ik herinner me dat de penetratiegraad op een gegeven moment 84 procent bedroeg. Vier-en-tach-tig. Dat is gigantisch, hé. De familie Theelen is ook de stamvader van het Limburggevoel. Dat onze provincie zo aan elkaar hangt, is grotendeels hun verdienste. Limburger, wereldburger… Daar heb ik nog een grappige anekdote over. Toen Kurt Cobain in 1994 zelfmoord had gepleegd, trok ik voor Het Belang naar zijn thuisstad Seattle. Ik kreeg wel één extra opdracht mee: kom terug met het verhaal van een Limburger die er woont. Dat was vaste kost. Waar ook ter wereld, we moesten Limburgers zoeken. En we vónden die ook.”
Karl: “Ik ga voor Reginald Moreels. Oostendenaar en topdokter. Maar vooral een wereldverbeteraar pur sang. Hij heeft bergen werk verzet op het Afrikaanse continent en is bovenal een boeiend en integer mens. Hij schreeuwt het niet van de daken, hij dóet het gewoon. Dat is veel waard. Ook nu weer, want hij vestigt de aandacht op de coronacrisis in Afrika. De westerse wereld dreigt te vergeten dat het virus ook daar in alle hevigheid woedt. Alleen jammer van zijn politieke carrière (Moreels was van 1995 tot 1999 staatssecretaris en minister van Ontwikkelingssamenwerking voor CVP, red.), anders konden we hem tot heilige uitroepen.” (glimlacht)
Stijn: “Reginald Moreels staat voor de een of andere reden in mijn geheugen gebeiteld als een statig figuur. Hij doet me een beetje aan priester Daens denken. Zijn standbeeld zou ik bezoeken.”
WAT?
Wat kan er beter in je eigen provincie en hoe zou je dat dan aanpakken?
Karl: “Ik ben stikjaloers op de uitstekende fietspaden in Limburg. Daar kunnen wij enkel van dromen. In West-Vlaanderen zijn die op sommige plaatsen ronduit dramatisch, in Limburg liggen er fietssnelwegen. Ik snap niet dat geen enkele West-Vlaamse politicus opstaat en dit probleem aanpakt. De coronacrisis heeft veel mensen op de fiets gezet en dat aantal zal alleen maar toenemen.”
Stijn: “Ik gooi het ook over de mobiliteitsboeg. Limburg heeft geen deftige noord-zuidverbinding. Voor een traject van hoop en al veertig, vijftig kilometer ben je al snel anderhalf uur kwijt. Dat klopt niet. Er rijdt zelfs geen trein van het noorden van de provincie naar Hasselt. De sporen liggen er, maar worden niet gebruikt. Je moet via Antwerpen, Brussel of Maastricht treinen om de andere kant van je eigen provincie te bereiken. Ik zeg niet dat de auto alle macht moet krijgen, integendeel. Denk na over duurzaam openbaar vervoer en verbind op die manier de héle provincie.”
Karl: “Klopt. Bij ons woedt de discussie om de A19 tot dieper in de Westhoek door te trekken, maar voor mij hoeft dat niet. Laat dat stukje landschap ongerept. Dat is een enorme troef, net zoals de natuur hier in Limburg.”
Stijn: “Die troef mag nog meer uitgespeeld worden, vind ik. We hebben al pareltjes, Connecterra voorop, maar natuur kan ons nieuwe goud worden. Na het zwarte goud uit de steenkoolmijnen, het groene goud.”
Waar?
Als je één stad of plek in je provincie, elders dan waar je nu woont, zou moeten kiezen om je te settelen, welke zou dat dan zijn, en om welke reden?
Karl: “Ik zou terugkeren naar Ieper. Mijn geboortestad waar ik tot mijn achttiende heb gewoond. Toen we twee jaar geleden ons marathonprogramma rond de honderdste verjaardag van de Eerste Wereldoorlog maakten, ben ik opnieuw verliefd geworden op de stad. Wie weet slijt ik mijn oude dag wel in het centrum van Ieper en maak ik elke dag mijn wandelingetje op de Vesten…”
Stijn: “Ik ben gek op Borgloon. Een uitzonderlijk mooie gemeente en streek en de hoofdplaats van Haspengouw, het Toscane van Limburg. Met het juiste licht, in het juiste seizoen, de fruitbomen in bloei… je weet niet wat je ziet. En de streek kent het hoogste aantal kastelen per vierkante kilometer van het land.” (knipoogt)
Waarom?
Waarom is jouw eigen provincie de mooiste, leukste, interessantste… om te wonen?
Karl: “Wij hebben één troef meer: de Noordzee. Het hele land moet in de file staan om zand tussen de tenen te voelen, wij staan zo aan de kust. Maar eigenlijk moet ik toegeven dat ik ook verliefd ben op Limburg. Een huwelijk tussen onze beide provincies zou perfect zijn. We lijken ook zo op elkaar, vind ik.”
Stijn: “Dat klopt. Onze mentaliteit loopt grotendeels gelijk. Wij hebben inderdaad een zee te kort, maar we hebben wel een mythische eigenschap waar de rest van het land stikjaloers op is. Het legendarische Limburggevoel. Het is zelfs ooit academisch gemeten dat Limburgers het grootste wij-gevoel hebben.”
Karl: “West-Vlamingen hebben dat ook. In het buitenland zoeken we elkaar haast automatisch op.”
Stijn: “Wil ik best geloven, maar wanneer Limburgers elkaar in den vreemde treffen, zal het hele terras dat geweten hebben. Dan gaat het luid. Ik heb het ook voor onze veerkracht. De sluiting van de mijnen, Ford Genk dat de poorten dicht gooit… Economische dreunen van jewelste, maar we zijn ze wél te boven gekomen. En we hebben onszelf opnieuw uitgevonden.”
Karl: “Never waste a good crisis. Typerend voor deze tijd, trouwens. West-Vlamingen laten ook nooit de oren hangen. Denk maar naar de heropbouw van Ieper na de Eerste Wereldoorlog. Geen steen stond nog recht. Maar de stad werd compleet heropgebouwd.”
Welke
Welke score op tien geven jullie, na het horen van elkaars antwoorden, de provincie van jullie opponent, en waarom?
Stijn: “Ik ben een grote West-Vlaanderenfan. Niet enkel van de grotere steden, ook de kleine gemeenten kunnen me enorm bekoren. Het accordeert gewoon tussen ons. Ik voel me perfect thuis tussen West-Vlamingen, je weet gewoon dat je er vanaf minuut één geaccepteerd wordt. Dat ligt bij bijvoorbeeld Antwerpenaren toch net iets anders. Daarom: een negen. Omdat een tien te perfect is.” (glimlacht)
Karl: “Limburg is de perfecte plek om een staycation door te brengen. Dichtbij huis en toch voel je je een beetje in het buitenland. Er zijn verschillen, maar au fond lijken Limburgers en West-Vlamingen enorm op elkaar. Ik klok net als Stijn af op een negen.”
Wie heeft het beste bier? h2>
We onderwerpen twee uitmuntende speciaalbieren, een Limburgse en een West-Vlaamse, aan de oordeelkundigheid van Karls en Stijns smaakpapillen. Welke van deze topgerstenatten mag zich kronen tot dé godendrank der gouwen? p>
Karl drinkt… Trappist Achel Blond p>
p>
“Dit doet me niet aan een trappist denken”, vindt Karl. “Eerder een Filou of Omer. Een stevig biertje, maar wel toegankelijk. Mocht hij iets frisser zijn, zou het smaakpalet nog beter tot zijn recht komen. Een mooie ontdekking. Zelf drink ik niet zo vaak alcohol. Thuis af en toe een glas wijn, maar bier eerder wanneer ik onder het volk ben.” p>
Score: 8/10 p>
Stijn drinkt… Westvleteren 12 p>
p>
“Dit is het beste bier ter wereld, hé?”, vraagt Stijn. “Ik moet bekennen dat ik de Westvleteren 12 nog nooit heb gedronken. Ik ben trouwens absoluut geen bierdrinker, maar de cultuur die rond dit biertje hangt, is fascinerend. De halve wereld wil het proeven, maar de paters zullen de productie nooit opschroeven. Ergens begrijp ik de mythe wel, want het is lekker. Ik smaak bittere toetsen. Mag ik vloeken in de kerk? Dit heeft volgens mij iets mee van een Duvel. Maar luister vooral niet naar mijn oordeel, want ik ken echt niks van bier. Al is dit wel erg lekker.” p>
Score: 7/10 p>
Het Belang van West-Vlaanderen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier