
Hoe kan het dat een negentigjarige man die nog geen drie jaar geleden geïnterneerd werd voor de moord op zijn echtgenote zomaar in een woonzorgcentrum verblijft? Die vraag stelt zich na de gruwelijke feiten in de nacht van donderdag op vrijdag in WZC Mariaburcht in Dentergem. “Voor deze mensen is er vaak geen alternatief”, zegt strafpleiter Jan Dewinter.
In de nacht van donderdag op vrijdag ging de negentigjarige Aloïs D. drie medebewoners van WZC Mariaburcht in Dentergem te lijf met een steekwapen. Twee mannen van 97 en 93 jaar oud stierven ter plaatse, een 94-jarige vrouw vecht in het ziekenhuis voor haar leven. Aloïs D. is met de feiten niet aan zijn proefstuk toe. In september 2021 sloeg hij zijn echtgenote Mariette (87) dood met een hamer na een hevige ruzie.
Na die eerste moord belandde Aloïs D. in de gevangenis. In augustus 2022 besliste de kamer van inbeschuldigingstelling in Gent om hem vrij te laten onder voorwaarden. Aloïs D. verhuisde daarop naar een woonzorgcentrum, Mariaburcht in Dentergem, waar hij onder toezicht stond van een justitie-assistent die moest opvolgen of hij zijn voorwaarden volgde. In januari 2024 bleek uit een rapport van de gerechtspsychiater dat Aloïs D. dementerend was. De raadkamer in Kortrijk besloot daarop om in november 2024 de internering uit te spreken.
Voorwaarden
Wie geïnterneerd wordt, verschijnt voor de Kamer voor de Bescherming van de Maatschappij (KBM). “Het is de KBM die beslist om iemand naar de gevangenis te sturen, of naar een forensisch psychiatrisch centrum, of naar een andere zorginstelling”, legt Katelijne Seynnaeve, coördinator Internering in Oost- en West-Vlaanderen, uit. “In dat laatste geval gebeurt dat via een invrijheidsstelling op proef. Daar verbindt men altijd voorwaarden aan, die dan opgevolgd worden via een justitie-assistent. Het kan dus perfect dat men beslist om iemand naar een WZC te sturen, op voorwaarde dat dit WZC daarmee akkoord is”, klinkt het.
Hoe nabij wordt iemand in zulke gevallen opgevolgd? “Binnen de eerste maand komt de justitie-assistent op bezoek, spreekt met de zorginstelling en de persoon zelf en maakt een rapport op. Nadien volgt er om de zes maanden een rapport. Dat kan ook sneller gebeuren, als er signalen komen dat iemands toestand verslechtert of net verbetert. Als er een alarmerende situatie is, kan de procureur in dat geval ingrijpen en iemand laten aanhouden”, aldus Seynnaeve. In het dossier van Aloïs D. zou er de voorbije maanden geen signaal gekomen zijn vanuit het WZC dat er iets aan de toestand van de man zou veranderd zijn.
Honderdste verjaardag
Advocaat Jan Dewinter, die in 2021 een 99-jarige man bijstond die in een woonzorgcentrum in Destelbergen een medebewoner doodde, zegt dat er voor gevallen zoals Aloïs D. in ons land eigenlijk geen geschikte plaats is. “Mijn cliënt van toen heeft zijn honderdste verjaardag in de cel ‘gevierd’. Die man had in een waan, veroorzaakt door dehydratatie, een medebewoner gedood. Voor mensen van die leeftijd met een psychische stoornis is er in ons land geen alternatief. In de gevangenis horen ze niet thuis, naar een forensisch psychiatrisch centrum moet je ze ook niet sturen. Daar probeert men te werken aan de stoornis, in het geval van dementie heeft dat geen zin”, zegt Dewinter.
Daarnaast bestaan er in sommige woonzorgcentra ook forensische afdelingen. “Maar die plekken zijn zeer schaars. Ik ken één dergelijk woonzorgcentrum in Gent en daar neemt men alleen mensen op die een link hebben met Gent. Dat zou dus voor Aloïs D. geen oplossing geweest zijn. Dat zo iemand dan in een gewoon woonzorgcentrum belandt, is dus helaas perfect mogelijk. Er is geen alternatief”, klinkt het.
Fixeren
De strafpleiter betwijfelt of de opvolging van de voorwaarden en de geestestoestand van mensen als Aloïs D. wel zo nauwgezet gebeurt als zou moeten. “Er zijn veel te weinig justitie-assistenten en die mensen hebben enorm veel werk. Als ze dan een cliënt hebben die dement is en in een woonzorgcentrum zit, dan denken ze wellicht snel dat die mens geen problemen meer zal opleveren. Dan komen ze niet op bezoek, maar beperken ze zich tot een telefoontje. Ik heb verscheidene dossiers waarin dat zo is, waarin enkel telefoontjes en e-mails als ‘contactmomenten’ geregistreerd staan”, zegt Dewinter.
Vraag blijft: waar is het fout gegaan? Was het toezicht door Justitie te laks of heeft het woonzorgcentrum zelf mogelijk fouten begaan? “Ik betwijfel of hier wel sprake is van een echte fout. Wat had men kunnen doen? Zomaar iemand gaan fixeren in zijn bed mag niet. De deur ’s nachts op slot doen: idem. Als men hier het woonzorgcentrum gaat viseren, dan zal geen enkel woonzorgcentrum nog zulke mensen willen opnemen. Ik heb het al zo vaak gepleit en ik blijf het zeggen: je kan nooit alle risico’s uitsluiten”, zegt Jan Dewinter.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier