Rechters kunnen sneller beelden van wraakporno laten verwijderen van het internet
Door een nieuwe wet die vandaag goedgekeurd werd door de ministerraad kunnen rechters voortaan sneller ingrijpen bij gevallen van wraakporno. Ook de speurders die dergelijke onderzoeken voeren, krijgen meer middelen en mogen voortaan infiltreren in chatgroepen of internetbedrijven tot medewerking verplichten. “Zo kunnen we sneller en doeltreffender optreden”, zegt minister van Justitie Vincent Van Quickenborne.
Het Gentse hof van beroep zou vandaag normaliter oordelen over een Oostendenaar die pikante foto’s van drie van zijn ex-vriendinnen op een pornosite zwierde, maar de rechtbank stelde de uitspraak uit naar mei. Zaken van wraakporno zijn geen uitzondering meer in de (West-)Vlaamse rechtbanken. Zo voert het parket van Kortrijk momenteel nog altijd een onderzoek naar de zelfdoding van de 14-jarige Daan T. uit Waregem, die uit leven stapte na pesterijen. Van de jongen is ook een foto verspreid onder medeleerlingen die Daan in alle vertrouwen had gedeeld maar vervolgens tegen zijn wil verder verspreid werd.
Het ‘niet-consensueel verspreiden van seksueel getinte beelden en opnames’ is in ons land strafbaar sinds 2020. Voordien moest men de wet op het voyeurisme gebruiken om daders veroordeeld te krijgen, maar omwille van juridisch-technische redenen leidde dat al te vaak tot een vrijspraak. Rechters kunnen sindsdien via een procedure in kortgeding eisen dat een platform – zoals een pornosite, maar ook pakweg Facebook – beelden binnen de zes uren verwijdert. Omdat die procedure niet altijd even vlot verliep, zaten minister van Justitie Vincent Van Quickenborne en staatssecretaris van Gendergelijkheid Sarah Schlitz samen met Google en Meta.
Voortaan moet een rechter een concrete url of hashcode van de te verwijderen beelden meegeven in het verwijderingsbevel. Een hashcode is een digitale vingerafdruk voor beelden op het internet. Met die code kunnen de platformen zelf zoeken of de beelden bij hen circuleren en ze terstond verwijderen. Met de nieuwe wet krijgen ook de speurders meer middelen in handen. Ze kunnen voortaan ook bijzondere opsporingsmethodes gebruiken, zoals infiltratie in chatgroepen, telefoontaps en het vorderen van de medewerking van telecomoperatoren en internetbedrijven. “Met de wet geven we Justitie meer mogelijkheden om achter de daders aan te gaan door ze sneller te kunnen identificeren, door internetbedrijven te verplichten om hun gegevens over te maken”, zegt minister Van Quickenborne.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier