Christof is de ‘gemiddelde gevangene’: “Drugs zijn overal, privacy heb je nergens”
Een Belgische man tussen de 30 en 34 jaar oud die een straf uitzit van één tot drie jaar, voornamelijk wegens diefstal of drugs. Dat is het profiel van de gemiddelde veroordeelde gedetineerde in de Brugse gevangenis. Christof De Pelsmaecker uit Nieuwpoort beantwoordt er perfect aan. “Een straf moet je meteen voelen, anders heeft ze geen zin en doe je voort als crimineel. Als het beleid echt iets aan de recidive wil doen, moeten ze meer investeren in re-integratie”, vindt hij.
De ondertussen 35-jarige Christof De Pelsmaecker doet zijn verhaal in de sociale flat waar hij sinds zijn vrijlating woont met zijn vriendin en haar twee kinderen uit een eerdere relatie. Het relaas van Christof komt eruit in sneltreinvaart, alleen onderbroken wanneer hij snel een sigaret gaat roken in de keuken. “Ik heb een vrij zorgeloze jeugd gehad”, steek hij van wal. “Mijn ouders werkten aan de gemeente, we waren met zes kinderen thuis. Maar toen ik een jaar of tien was, gingen ze uit elkaar. Mijn tweelingbroer en ik gingen bij mijn vader wonen, mijn oudste broer en zus waren al het huis uit, de andere twee zussen bleven bij mijn moeder.”
Sociale wijk
“Ons gezin lag uiteen. Maar vader stopte met drinken en ging werken, hij heeft altijd zijn best gedaan voor ons. Op school ging het ok, ik ben afgestudeerd als kok. In de voetbalploeg hoorden mijn broer en ik er niet echt bij. Daar zaten vooral zoontjes van advocaten, dokters en politici. Wij gingen uit met de vrienden van de sociale wijk waar we woonden. Daar zaten goeie gasten tussen, maar ook minder goeie. We staken kattenkwaad uit. E kèr e vèlo schoepen, e batteriengsje. Kleine dingen, geen grote criminaliteit. Drugs waren er ook, maar meer dan een jointje was dat niet.”
Drugs zijn overal in de gevangenis
Christof ging aan de slag als kok maar belandde na twee relatiebreuken – en evenveel kinderen die hij niet meer te zien kreeg – op de sukkel. “Ik had geen vast adres meer, leefde in mijn auto en bij vrienden. Ik verloor mijn werk, maar geen adres betekent ook geen dop. Ik leerde mensen kennen in het uitgaansmilieu. De uitbater van een dancing ook, een zware jongen. Hij moest nog geld krijgen van een jongen uit Veurne. Die zou een inbraak in het huis van zijn vader in scène zetten zodat wij het geld uit de kluis konden halen. Maar toen we arriveerden, was er geen geld. Wel politie. Dan ben ik de eerste keer voor drie maanden in de cel beland.”
Handboeien
“Dat gevoel de eerste keer dat je die handboeien om krijgt en mee moet naar de onderzoeksrechter, dat is pure angst. Ongerustheid. Wat gaat er met mij gebeuren? Als je rookt, krijg je een pakje roltabak en vloeitjes, ze vragen of je allergisch bent aan bepaald voedsel en dan steken ze je een cel in.”
“Ik belandde bij Gérald, een Fransman. Hij had een politieman aangereden toen hij stoned wilde wegvluchten van een controle. Per ongeluk, zei hij. Voor mij begon dan het lange wachten op het resultaat van het onderzoek. De rest van de bende had mij aangewezen als grote organisator en kwam snel vrij. Ik pas na drie maanden. Van de rechtbank kreeg ik later een werkstraf die ik niet meteen moest uitvoeren.”
Terug op vrije voeten stond Christof er nog slechter voor dan voorheen. Geen huis, geen werk, geen geld, geen vriendin, niets. “Ik had alleen nog mijn auto. Een vriend vroeg of hij die op vrijdagavond mocht lenen. Ik zou er vijfhonderd euro voor krijgen. Een hoog bedrag, ik kon dus wel vermoeden dat er iets niet koosjer aan was maar goed: vijfhonderd euro is veel geld. En ik had schulden af te betalen. Na een paar keer vroeg ik hem hoe hij me daar 500 euro kon voor betalen en toen vertelde die vriend me dat hij rondreed als koerier voor een drugsbende uit Maasmechelen. Hij vroeg of ik dat ook eens wou doen, ik zou nog meer geld kunnen verdienen dan.”
Geldkoerier
“Eén keer heb ik dat gedaan. Aan de verkeerslichten in Maasmechelen stond de politie plots achter mij. Ze hebben mij niet gecontroleerd maar ik had schrik gekregen. Dat nooit meer. Later vroeg die bende me dan of ik niet als geldkoerier wilde werken. Dat zag ik wel zitten. Geen drugs in mijn auto, alleen maar geld. Wat is daar verkeerd aan? Oké, ik wist dat het drugsgeld was maar ik was geen dealer, toch? Nog later vond ik op hun vraag een locatie voor een wietplantage. Zelf heb ik daar niets aan gedaan, alleen de locatie gezocht. Ik verdiende er wel geld aan. Veel geld en dat is verleidelijk.”
Uiteindelijk kwamen ook die feiten aan het licht en belandde Christof opnieuw in de cel. “Ik kreeg drie jaar effectief voor die feiten. En nu ik weer in de cel zat, zetten ze die werkstraf voor die overval van vroeger om in twee jaar cel. Plots zat ik daar, met een totale straf van vijf jaar effectief. Als de deur van je cel dan dichtgaat, sta je er helemaal alleen voor. Als je dan een trutje bent dat niet voor zichzelf kan opkomen, ben je eraan voor de moeite. In het begin heb je geen geld op je gevangenisrekening dus moet je bedelen bij je celgenoot.”
Je kreeg 10 euro per duizend vlaggetjes
”Als je geen werk hebt, zit je daar 23 op 24 uren in een celletje te schimmelen. Gelukkig had ik op mijn tweede dag al werk, dankzij iemand die ik kende die er fatik (gedetineerde met vertrouwensfunctie, red.) was. Tachtig of negentig cent per uur verdienden we, door servetjes te plooien, stickertjes te plakken of mondmaskers per twee in enveloppes te steken. Soms konden we celwerk doen: dan krijg je tandenstokers en vlaggetjes mee naar je cel, om op kaasschotels te steken. Per duizend kreeg je tien euro.”
Zoals in de film
Het leven achter tralies is hard, zegt Christophe. “Het is echt zoals je in de films ziet. De gasten die zitten voor moord troepen samen, er is een kliekje van drugsdealers, een groepje dieven, noem maar op. Je mag er geen geheim van maken waarvoor je zit. Niet dat je alles in detail moet vertellen maar als er een vreemde snuiter rondloopt waarover niemand iets weet, dan gaat het gerucht al snel dat je een pedofiel bent. Dan krijg je slagen, zo is het nu eenmaal. Ik heb het zelf gezien.”
”Een gedetineerde had een pedofiel gewaarschuwd dat hij best niet meer op wandeling zou komen of hij zou hem neersteken. De volgende dag was die pedofiel er terug. En hij werd neergestoken. Een gedetineerde had een stuk van zijn bed afgekraakt tot het een punt vormde. Daarmee heeft hij die pedofiel twee keer in de buik gestoken. En de chefs (de cipiers, red.), die keken ernaar en deden niets. Dat mogen ze ook niet, voor hun eigen veiligheid.”
De wandeling
De wandeling, dat is het dagelijkse ‘uitje’ voor de gevangenen. De enige keer dat ze de buitenlucht kunnen opsnuiven vaak. “Wat op de wandeling gebeurt, blijft op de wandeling. Daar sta je er helemaal alleen voor. De chefs grijpen nooit in. Het is ook daar dat de drugs binnen geraken. In Ieper gooien ze het gewoon over de muur. Dan landt er plots een tennisbal op het plein en gaat iemand zijn drugs halen. Drugs zijn overal in de gevangenis, ze zijn makkelijker te krijgen dan buiten. Alle soorten.”
“Een celgenoot van mij klopte ’s avonds met een bezemstok op het plafond en even later kwam er een schoenveter langs het raam naar beneden tot aan ons raam. Aan de veter hing een joint. Betalen doe je met sigaretten. Een plukje wiet – goed voor één joint – kost twee pakken Marlboro. Sigaretten zijn heilig in de cel. Er komt ook veel drugs binnen via het bezoek. En echte junks gebruiken alles, ook de pillen die dokters voorschrijven – slaappillen of antidepressiva – worden verkocht, geplet en opgesnoven.”
Drugs zijn vaak de enige manier om even aan de eentonigheid van het leven achter de muren te ontsnappen. “Televisie helpt ook. Maar er kan maar één iemand de tv huren terwijl je vaak met twee of drie op cel zit. Als je dan niet overeenkomt, kan dat genoeg zijn voor ambras en slaande ruzie in de cel. Kleine frustraties krijgen enorme proporties in zo’n kleine ruimte.“
“In Brugge staat je toilet in het midden van de cel, met een gordijntje. Kan je het je inbeelden dat je daar je ding moet doen? Of dat je ziek bent en ligt te kotsen, terwijl de rest tv kijkt of zit te eten? Ik heb in Brugge drie weken op de vensterbank geslapen, door de overbevolking. Die zorgt voor enorme frustraties en die frustraties werken de gedetineerden uit op de eerste die ze zien: de chefs. Ik begrijp hen hoor, als ze staken na een zoveelste agressie-incident. Maar als ze staken, is er geen wandeling en broeien de frustraties nog harder. Het is een vicieuze cirkel.”
Druggebruikers
In de gevangenis belanden, is gemakkelijk. Er (vervroegd) uit geraken moeilijk. Eruit blijven, is nog moeilijker. “Ik heb er veel zien buitengaan en vrijwel direct terugkeren. Tjoolaars. Druggebruikers vaak, die niet weten van welk hout pijlen gemaakt. Ze zitten hun straf vaak helemaal uit en kunnen dus geen voorwaarden opgelegd krijgen. Geen begeleiding dus. Ik heb iemand gekend die na een paar keer binnen en buiten niet meer weg wou. Hij had een dak boven zijn hoofd in de gevangenis, kreeg eten en drinken en had gezelschap. Die heeft geroepen en getierd toen ze hem vrijlieten. Hij heeft meteen weer iets dom gedaan en is terug binnen gekomen.”
”Er ís ook gewoon niet genoeg begeleiding. Als je naar de PSD (de psychosociale dienst, red.) wil, moet je eerst een aanvraagbriefje invullen. Voor dat verwerkt is, kan het lang duren. Op zo’n bureau zitten twee, drie mensen. Die werken niet in het weekend of op feestdagen, de ene werkt dan de voormiddag niet, de andere de namiddag niet. Als je ze kan spreken, helpen ze je echt maar je raakt er gewoon niet binnen. Ze zijn met veel te weinig. Als het beleid echt iets aan de hoge recidive wil doen, moeten ze daar iets aan doen.”
Vergeetput
Los van de ellende achter tralies en het gevoel twee jaar in een vergeetput gezeten te hebben, noemt Christophe zijn straf wel zinvol. “Ze heeft effect gehad. Ik ga daar niet meer naar terug, dat ben ik nu wel duizend procent zeker. Dat gevoel had ik na die eerste drie maanden voorhechtenis niet, nu wel. Een straf moet dus meteen prijs zijn, duidelijk zijn. Niet een paar maanden voorhechtenis om dan uiteindelijk een strafje te krijgen dat je niet moet uitzitten. Dat voel je niet, dan doe je gewoon door. Door mijn aanzienlijke straf heb ik gevoeld wat het is om jaren te verliezen die je niet meer kan inhalen. Mijn vader is één jaar na mijn vrijlating gestorven. Dan zijn die twee jaar achter tralies heel zuur. Wat hadden we allemaal nog niet samen kunnen doen? Die tijd is weg en komt nooit meer terug. Dat wil ik niet meer meemaken. Ik ben tevreden met mijn leven nu: ik heb een goeie vriendin, ik kan mijn huur betalen, ik heb een mooie auto voor de deur. Meer moet dat niet zijn.”
Hoewel Christophe zijn crimineel leven achter zich gelaten heeft en binnenkort terug als kok kan starten, geldt het omgekeerde niet. Zijn oude leven blijft hem achtervolgen. “Onlangs was ik aan het werk als maaltijdbezorger. Ik moest gaan tanken en draaide een tankstation op. Net dan passeerde een wijkagent. Ik zag hem kijken en naar me toekomen. ‘Ah, Pelsmaeckerke, wat doe jij hier? Sta je niet onder voorwaarden?’, riep hij me toe. Ik legde hem uit dat ik aan het werk was en dat ik perfect mijn voorwaarden volgde. Vrijwel meteen kwamen er twee combi’s en twee motorrijders aangestoven. Ik wou mijn gsm nemen om mijn baas te verwittigen, maar ze trokken meteen hun wapens. Ik begreep er niets van. Al die heisa, terwijl ik gewoon perfect legaal aan het werken was. Ik kan nog zo mijn best doen nu, die naam van crimineel raak ik nooit meer kwijt.”
Gevangenis van Brugge
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier