Wandelen met kinderen zonder gezaag en geklaag
Gaan wandelen met drie zonen: het was vaak minder ontspannend dan we wilden. Tot we het nieuwe West-Vlaamse spel Buitenbeentjes uitprobeerden…
‘Mama, is het nog ver?’ ‘Mama, mijn benen doen pijn.’ ‘Mijn voeten willen niet meer vooruit en ik kan daar écht niets aan doen. Jij móét me dragen.’ ‘Wanneer krijgen we nu dat ijsje?’ Tot voor kort was ik ervan overtuigd: een ontspannende wandeling van langer dan een paar kilometer maken mét kinderen is gewoon onmogelijk. Ze zagen, ze klagen en ze werken vooral op de zenuwen van ouders die na een drukke werkweek wat rust nodig hebben. Maar dat was voor we Buitenbeentjes ontdekten: een spel bedacht door vijf Howest-studenten dat belooft om van elke wandeling een avontuur te maken.
“Zodra ze de musketon zien, beginnen hun ogen te blinken”
Gewapend met het spel trekken we richting Heuvelland, waar we een wandeling van een achttal kilometer willen maken. Jonas (12), Jasper (10) en Kobe (8) krijgen elk een musketon, die ze aan hun broek hangen. Lekker stoer, dus de sfeer zit meteen opperbest, terwijl ik de spelregels voorlees. Elke speler is om de beurt spelleider en mag drie kaartjes kiezen. Hebben ze drie gekleurde kaartjes, dan mogen ze de opdracht kiezen die hen het beste ligt. Hebben ze twee gekleurde kaartjes en een zwart kaartje, dan mogen ze uit de gekleurde opdracht één kaartje kiezen en moeten ze die samen met de opdracht van het zwarte kaartje uitvoeren. En het omgekeerde geldt ook: wie twee zwarte kaartjes heeft en een gekleurd, moet het gekleurde zeker uitvoeren, maar mag kiezen uit de twee zwarte. En heb je drie zwarte, dan heb je een supercombo en moet je de opdrachten op die kaartjes tegelijkertijd uitvoeren gedurende tien stappen.
Vechten tegen de zwaartekracht
We beslissen al vlug dat Kobe als jongste de eerste spelleider mag zijn. Hij trekt twee gekleurde kaartjes en één zwart. De speciale opdracht valt onmiddellijk in de smaak: wandel als een robot. Dat combineert hij met ‘thema thema’: terwijl ze als robotten rondwandelen, sommen ze om beurten een groente op. Het is een grappig zicht, en voor we het weten zijn we enkele honderden meters verder. Daar stoppen we even om topoverleg te plegen: wie heeft de opdracht het beste uitgevoerd en mag dus de kaartjes aan zijn musketon hangen?
En zo wandelen we verder, telkens een andere opdracht uitvoerend. We vechten tegen de zwaartekracht, balanceren op een voorwerp, spelen verstoppertje, zingen en beklimmen een heuvel… Voor we het beseffen, zijn we aan het einde van de wandeling. ‘Gaan jullie mee een ijsje eten?’, vraag ik, maar nog voor we goed en wel op het terras zitten, staan de jongens weer op. ‘We willen nog niet stoppen, mama. Wil jij de ijsjes bestellen, dan kunnen wij nog wat opdrachten doen.’ Ik vermoed dat we nog veel gaan wandelen deze zomer…
Uitgetest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier