Schiet het sporten er ook al eens bij in omdat je job of gezin iets te veel tijd en energie vergen? In Vip-Fit in Moere hebben ze de oplossing gevonden: samen met je kind sporten. Onze man testte samen met zijn driejarige zoon hoe optimistisch dat idee wel is en of het iets oplevert. “Scheetje gelaten!”, zegt hij. Niet het soort praat waarmee je de lesgeefster wil imponeren…
Ik ben vast niet de enige: een drukke job, twee kleine kinderen thuis, een tjokvolle agenda na de uren en altijd tijd te kort. Alleen al van het idee, om daartussen nog wat sport in te plannen, word ik moe. Als er al eens goesting op overschot is, dan trek ik de loopschoenen aan. Maar van zodra het weer wat tegenzit, dan is die zak chips in de zetel iets té verleidelijk. Delphine Steelandt, een van de zaakvoerders van fitnesscentrum Vip-Fit in Moere bij Gistel, herkent die frustratie. Zelf is ze mama van een zoontje van 2,5 jaar. “Het klinkt gemakkelijk om eens een uurtje met de kinderen in de tuin te spelen, maar in werkelijkheid ben je al blij als je een uurtje over hebt. En als je gaat sporten, dan is het al een heel gedoe om opvang te voorzien. Zoiets moet vaak echt ingepland worden.” En wie kinderen heeft, wéét dat zo’n planning zelden waterdicht is en maar beter flexibel kan zijn. De oplossing was al even simpel als geniaal: sporten met je kind. Ouder-kind Power+ was geboren.
Onvoorspelbaar
Wat dat precies inhoudt, daar heb ik het raden naar als ik met mijn zoon Sam aankom. Ik maak me wel wat zorgen, want zijn vriendje in de rij van de kleuterklas is al twee dagen buiten strijd met koorts en hij stelt dat ‘hij zeker niet moe is, hoor’, wat dus altijd het omgekeerde betekent. Bovendien is hij net drie jaar gepasseerd, netjes binnen de leeftijdsgrens van 3 tot 12, maar onvoorspelbaarheid is een van de fijne eigenschappen van kleuters, al behoort hij gelukkig tot de categorie die tijdens de boodschappen niét de lokale supermarkt op stelten zet.
Schoorvoetend sluiten we ons aan bij de mama’s, die met hun kinderen al helemaal klaar zijn voor actie in de fitnesszaal die wat weg heeft van een moderne, kleurrijke turnzaal. De enige andere man in het gezelschap is trainer Bert Van Guyze die na een opwarming heel kort de oefeningen uitlegt. We krijgen een soort parcours voorgeschoteld, waarbij iedereen één oefening doet en dan moet doorschuiven, terwijl de klok razendsnel tikt. Even later komt Delphine de groep versterken. “September is een kalme maand”, stelt ze. “Soms hebben we hier een vijftiental ouders. De interesse is groot en in tegenstelling tot vandaag bestaat de helft vaak uit mannen.”
“Nooit gedacht dat ik twintig jaar na datum wél fan van turnlessen zou worden”
Iedereen zweet
We beginnen simpel. Plat op de buik liggen, rechtstaan, tien keer springen en opnieuw. Hij is enthousiast, dus dat zit goed. Wanneer er een minuut voorbij is, pakken we de volgende oefening aan. Er zit flink wat vaart in. Opvallend: geen enkel kind protesteert, zucht of is ostentatief met de ogen aan het draaien. Of toch wel, als we niet snel naar de volgende oefening gaan. De kinderen hebben hier duidelijk goesting in, en ook de moeders zijn gemotiveerd. Het enthousiasme van Bert en Delphine werkt bovendien aanstekelijk én motiverend. Het is wellicht geen toeval dat mensen als Karl Vannieuwkerke hier in topvorm geraken.
Het zijn heel simpele oefeningen: je evenwicht behouden, in de lucht fietsen, maar ik zweet me te pletter. Delphine komt ons af en toe aanmoedigen. Al betwijfel ik of mijn zoon zijn enthousiaste “Sammetje scheetje gelaten!” indruk maakt. Het parcours eindigen we op de grote mat, waar hij elke oefening van papa moet nadoen. Dit voelt aan als een les turnen voor kinderen, maar eentje die heel serieus wordt genomen. Speels, creatief en verrassend lastig. Iets zegt mij dat ik morgen een pak spieren ga voelen. Maar het grootste pluspunt tot nu toe is dat de focus op de oefeningen én je kind ligt, waardoor je geen tijd hebt voor andere zaken, zoals in klassieke fitnessoefeningen. Doe ik het wel goed genoeg? Kan die of die meer bankdrukken? Nee, hier zweten we allemaal. Nooit gedacht dat ik twintig jaar na datum wél fan van turnlessen zou worden, al weet ik wel heel zeker dat Delphine het niet in haar hoofd moet halen om de Coopertest boven te halen.
Na de pauze, waar we even op adem kunnen komen en wat drinken, vliegen we er meteen in met een oefening waarbij we verdeeld over de zaal lopen en op commando van Delphine zitten, rechtstaan en weer op de rug of op de buik gaan liggen. En elke twee minuten schakelt ze een versnelling hoger. Het gaat blijkbaar te snel voor mijn zoon, dus besluit hij om vanaf de zijkant toe te kijken. Weg goesting. “Perfect normaal”, zal Delphine later uitleggen. “Als ze een paar keer komen, kennen ze het parcours, weten ze waaraan ze zich kunnen verwachten. Maar de eerste keer is het… veel. Wat chaotisch ook.”
Maar leuk, dat is het gelukkig wel nog, zie ik aan zijn gezicht. Dan maar alleen verder doen, en voor we het weten, zit de les erop. Die drie kwartier vliégen voorbij. “Langer hoeft het niet te duren”, glimlacht Delphine. “De laatste vijf minuten merk je al dat ze wat stilvallen.” Terwijl we even nahijgen en mijn zoon nog even enkele andere oefeningen uitprobeert, legt Delphine de belangrijkste factor van de Power+ uit. “Het is niet zomaar je tijd efficiënt indelen om samen te sporten. Het gaat ook om een band creëren. Je staat hier niet langs de zijlijn te kijken naar je kind dat aan het zwemmen of voetballen is, maar je werkt samen naar een doel toe.” En of het werkt: ik vraag me af wie het leuker vond, hij of ik? In elk geval krijgt ‘juf Delphine’ een welgemeend vuistje en papa een dito ‘leuk, hé!’. Missie geslaagd!
Uitgetest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier