Schrijfster en woordkunstenares Astrid Haerens: “Kunst kan verandering in gang zetten”

Astrid Haerens zag zopas haar dichtbundel ‘Oerhert’ genomineerd voor de Herman de Coninckprijs voor poëzie 2023 en cureert in maart het Memento Woordfestival in Kortrijk. © Laura Vleugels
Nancy Boerjan

Schrijfster en woordkunstenares Astrid Haerens is Kortrijks vierde Letterzetter. In die functie zet ze ook dit jaar samen met het Letterzetterscollectief literaire evenementen op in de stad, waaronder het Memento Woordfestival van 17 tot en met 19 maart. Daarnaast wijdt ze anderen in in de schoonheid van literatuur en poëzie – haar bundel ‘Oerhert’ is zopas genomineerd voor de Herman de Coninckprijs -, en broedt ze op een tweede roman. Schrijven betekent alles voor haar: het geeft haar een stem, toont haar het leven van alle kanten, maar biedt ook pure troost.

“Integendeel! Poëzie is springlevend!” Astrid Haerens laat de mijmering over de interesse voor poëzie die ik na het interview tussen onze laatste koppen jasmijn- en gemberthee op tafel laat vallen, niet langs zich heen gaan. De algemene boekenverkoop liet vorig jaar dan wel een dalend verkoopcijfer optekenen, maar poëzie gaat integendeel net vaker dan voorheen over de toonbank, pleit ze vurig. Misschien omdat poëzie zich in kleine doses laat consumeren? Een gedicht tussendoor? Of voor het slapengaan? Een roman, dat is toch meteen een hele boterham. En we hebben al zo weinig tijd.

Schrijver zijn is veel minder romantisch dan vaak wordt gedacht

Nieuwe tijden, nieuwe leesgewoonten? Waarin poëzie zich inderdaad een nieuwe plek zoekt en vindt. Met woordkunstenaars die taal en tekst binnenstebuiten keren. En dat schrijftalent laat vandaag van zich horen. De Antwerpse stadsdichters vonden hun tweede adem nadat het stadsbestuur hen die ontnam. Saskia de Coster verblijft tot eind februari in een kamertje met een glazen wand in het KMSKA, van waaruit ze de wereld toont dat het echt niet vanzelf gaat, dat geschrijf. Astrid ziet het graag gebeuren. “Wat Saskia doet, sluit bijvoorbeeld helemaal aan op het thema dat ik koos voor het Memento Woordfestival: werken. We proberen allebei op onze manier aan te tonen dat er over heel wat beroepen misverstanden bestaan. We hebben altijd wel een beeld van iemands werk: het is zoveel interessanter dan dat van onszelf, of we denken integendeel dat het niet veel inhoudt. Binnen Memento zetten we daarom een briefwisseling op, tussen verschillende mensen, waarin ze elkaar vertellen over hun jobs. Zelf correspondeer ik daarover met mijn zus: ik vertel haar dat schrijven meer is dan wat zinnen aan elkaar zetten. Het betekent ook facturen bijhouden, lezingen geven, ondernemen, onderhandelen… Schrijver zijn is veel minder romantisch dan vaak wordt gedacht.”

Maar een literair festival met als thema ‘werken’. Verrassend toch?

“Het is inderdaad geen wollig thema, maar wel een heel belangrijk in onze maatschappij vandaag. Enerzijds ontlenen velen een groot stuk van hun identiteit aan het werk dat ze verrichten, anderzijds vallen heel wat mensen net uit door de hoge verwachtingen die ermee samengaan. Er verschuift heel veel op het vlak van werk en onze ideeën daarover. Er zit schoonheid in werken, het kan een bron van plezier zijn, maar ook een oorzaak van burn-outs en depressies. Ik vind het interessant om daarover een echt gesprek aan te gaan met elkaar.”

Jouw festival moet meer zijn dan mooie teksten maken? Het moet echt wel ergens over gaan?

“Ik merk in elk geval dat hoe ouder ik word, hoe meer ik me richt op politieke thema’s. Kunst lijkt mij een interessante manier om die onderwerpen die ons worden voorgeschoteld, vanuit een andere hoek te bekijken. Kunst laat plaats voor tegenstrijdigheden. In één gedicht kan ik vijf verschillende meningen opperen zonder dat die tot een resultaat moeten leiden. Dat creëert ruimte. Literatuur en poëzie worden zo een plek waar iedereen zijn mening mag uiten, zonder meteen een standpunt te moeten innemen.”

Dan moet jij het aanbod om drie jaar lang Letterzetter van Kortrijk te worden enthousiast omarmd hebben? Een unieke kans om je maatschappelijke engagement te tonen?

“Zeker. Mijn rol als Letterzetter is voor alle duidelijkheid niet helemaal dezelfde als die van de stadsdichters in Antwerpen. Ik begeleid een collectief van jonge schrijftalenten, met wie ik evenementen organiseer rond het thema dat ik koos.”

En daarmee probeer je een zo groot mogelijk publiek te bereiken?

“Ja, zeker met het Memento Woordfestival waarin ook amateurkunsten en regionale talenten aan bod komen, naast bekende namen. We hebben enkele open calls georganiseerd, al wie zich geroepen voelde kon zich inschrijven voor specifieke projecten. Er kwam zelfs te veel reactie, we moesten keuzes maken. Mensen willen blijkbaar echt wel schrijven!”

Is schrijven iets wat ook jou van kleins af bezielde? Hoe moet ik mij de piepjonge Astrid, opgroeiend in een rustig, landelijk dorp als Zwevegem, voorstellen?

“Ik was zeker geen teruggetrokken kind, neen. (lacht) Ik was een ‘academiekind’: ik volgde muzieklessen en woordkunst, waar mijn lerares woord me echt wel de liefde voor poëzie heeft bijgebracht. Dat heeft me deugd gedaan. En ik zie het nu ook bij anderen, zeker ook bij jongeren, die ik zelf lesgeef: hoe mensen die gevoeliger van aard zijn baat kunnen hebben bij een artistieke opleiding, hoe ze leren om wat in hen omgaat te kanaliseren in wat ze creëren.”

Je ging dan ook woordkunst studeren, samen met Frances Lefebure, Evelien Bosmans en Daphne Wellens. Jullie zijn nog altijd vriendinnen, maar waar zij intussen bekend werden als actrices, koos jij voor de weg die literatuur heet. Bewust?

“Niet echt. Ik stond ook graag op een podium, maar ik ondervond dat ik het proces om een voorstelling te maken prettiger en boeiender vond dan het spelen zelf. Schrijven bleek het middel te zijn waar ik me het best in kan uiten. Al dacht ik daar destijds eigenlijk niet zo hard over na. Pas toen ik een jaar in Burundi woonde, is het me duidelijk geworden dat ik wilde schrijven.”

Poëzie biedt mij een andere manier om tegen het leven aan te kijken

In Burundi of all places?

“Waar mijn toenmalige vriend werkte. Woordkunst studeren was intensief geweest, intiem en persoonlijk ook. Ik had er nood aan om even afstand te nemen. Ik ben hem dus achterna gereisd, heb daar een jaar gewerkt, maar ik vond er ook de tijd om te schrijven. Toen ik hier terugkeerde, wist ik wat ik wilde doen.”

Je koos er toen ook voor om in een stad als Brussel te gaan wonen? Grote aanpassing?

“Ik woon hier nu negen jaar, en graag. Het stadsleven heet anoniemer te zijn, maar ik heb ook veel eenzaamheid gezien in leeglopende Westhoekdorpen. Ik ken mijn buren in Brussel, we hebben een collectieve moestuin, ook als lerares behoor ik tot een community, ik kan er deelnemen aan allerlei projecten… Het idee van collectiviteit leeft echt wel in deze stad.”

“Maar er bestaan inderdaad veel vooroordelen, van Brusselaars over plattelandsbewoners en omgekeerd. Die kloof van onwetendheid over elkaar wordt groter, en wordt jammer genoeg politiek uitgebuit. De angst voor het onbekende wordt gecultiveerd. En net daar probeer ik tegenin te gaan, een brug te slaan door middel van mijn kunst, in wat ik schrijf, maar ook als Letterzetter of met een eerder project als Iedereen Dichter in de Westhoek.”

En brengt dat zoden aan de dijk, naar jouw gevoel?

“Toch wel. Ik zeg niet dat ik grote veranderingen veroorzaak, maar het kan wel iets in beweging brengen op menselijk vlak, voor mezelf ook. Mocht ik het geduld en de olifantenhuid hebben om in de politiek te stappen, dan had ik dat waarschijnlijk al gedaan. Maar mijn talenten liggen ergens anders: in het aanvoelen van wat er leeft en dat omzetten in een artistieke creatie. In het motiveren ook van anderen om zich artistiek te uiten. Kunst kan helpen om stap voor stap verandering in gang te zetten, daar geloof ik echt in.”

Is dat wat poëzie voor jou vooral betekent: verandering teweegbrengen? Mensen doen nadenken?

“Het is voor mij vooral een manier om anders tegen het leven aan te kijken, om iets om te denken. We leven in een maatschappij waarin men alles wil verklaren en ordenen. Er is geen plaats voor twijfel, we worden haast gedwongen om een standpunt in te nemen. In poëzie hoef ik helemaal geen standpunt in te nemen. Ik mág een omweg maken, in plaats van altijd rechtdoor te moeten gaan.”

“Maar daarnaast is poëzie voor mij ook een vorm van thuiskomen. Het biedt me – net als andere kunstvormen dat ook kunnen – troost. Er moet ook gewoon plaats kunnen zijn voor schoonheid en kalmte. Er moet niet alleen maar aangeklaagd worden.”

Je schreef bij je terugkomst uit Burundi het boek ‘Stadspanters’ en de poëziebundel ‘Oerhert’. Waarin de personages worstelen met zichzelf en hun omgeving. Wat zegt dat over jou?

Stadspanters was een spiegel voor mezelf, in die zin dat het om twintigers gaat, op zoek naar zichzelf. Vragen die ik mezelf op dat moment ook stelde: wie ben ik, welke keuzes maak ik en waarom. Maar ik wilde er vooral ook de gelaagdheid van een stad in weergeven, de contrasten tussen de wijken, tussen al die verschillende mensen die erin wonen.”

“Mijn gedichtenbundel Oerhert was persoonlijker, het beweeglijke en veranderlijke daarin slaat ook op mijn leven. Maar mensen denken te gauw dat alles wat ik daarin schrijf over mijzelf gaat. Ik schreef in Oerhert vooral over systemen die ons klein houden in de maatschappij, zoals het patriarchaat of het kapitalistische systeem, over mezelf maar ook over de vrouwen rondom mij, die vastzitten in die systemen en ervan los proberen te komen. Daarvoor schreef ik op een heel fysieke manier, vanuit het lichaam en hoe dat reageert op dat proces. Dat leest heftig inderdaad, ik begrijp dat een lezer zich daar vragen bij stelt. Maar het zijn niet noodzakelijk mijn ervaringen.”

Hoever wíl jij je blootgeven in wat je schrijft?

“Niet ver! (lacht) Het kan niet anders dan dat je je kwetsbaar opstelt als je iets schrijft of maakt. Ik weet nog dat ik letterlijk fysiek reageerde toen Oerhert uitkwam, met een soort huiduitslag. Op wereldschaal stelt de uitgave van mijn boek niets voor, maar voor mij was het iets groots. Tegelijkertijd was het iets wat ik losliet. Eens een boek of bundel is uitgebracht, is die niet meer van mij. Ik geef ze aan wie ze wil lezen, en het is aan de lezers om er hun eigen interpretatie in te vinden.”

Intussen ben je een dertiger. Heb je je keuzes gemaakt?

“Ik zie vooral dat mijn generatie veel verschillende keuzes maakt: voor een klassiek gezin, een vaste job, materieel comfort, maar ook voor heel andere manieren van leven. Daar ben ik nu inderdaad veel mee bezig. Ik zoek naar wat mijn leven zinvol en duurzaam maakt. En dat is zeker niet: op korte tijd veel winst te maken. Ik schrijf, ik kom elke week samen met mijn leerlingen om over poëzie te praten, we consumeren niets, we maken alleen maar verbinding met elkaar en met onszelf. Dát is voor mij de manier waarop ik mijn leven op dit moment wil invullen.”

Wie is Astrid Haerens?

• Astrid Haerens (33) groeide op in Zwevegem en woont in Brussel.

• Ze behaalde een master in woordkunst aan het conservatorium van Antwerpen, en schrijft sindsdien proza en poëzie. Ze bracht in 2017 de roman Stadspanters uit, en in 2022 de gedichtenbundel Oerhert. Met die bundel is ze een van de zes genomineerden voor de Herman de Coninckprijs voor poëzie 2023; de laureaat wordt bekendgemaakt op dinsdag 21 maart, Wereld Poëziedag. Intussen schrijft ze aan een nieuwe roman.

• Daarnaast werkt ze als docent literaire analyse aan het conservatorium van Antwerpen, geeft ze les aan de educatieve master schrijven aan het RITCS in Brussel en werkt ze als schrijfdocent aan de academie van Anderlecht.

• In 2019 trok Astrid door de Westhoek en maakte een multimediale poëzieplattegrond over de streek: www.iedereendichter.astridhaerens.be.

• Samen met muzikante Mariske Broeckmeyer bracht ze eerder een voorstelling rond Oerhert. De Engelse vertaling daarvan wordt binnenkort uitgebracht op vinylplaat. Met de nieuwe performance gaan ze op tournee in 2024.

www.astridhaerens.be

Tips van Astrid

• “Diamant zonder r van Maria Barnas, een bundel waarin de dichter op zoek gaat naar haar Poolse roots. Barnas is ook beeldend kunstenaar en kan als geen ander de taal oprekken en in vraag stellen, de gedichten zijn meerlagig en spannend, deze bundel is een feest om te lezen.”

• “Het Wiel van Hendrik Lasure, een plaat van een interessante jazzmuzikant die ervoor koos om barokke kleinkunst te maken. Hele sterke teksten, tegelijk lelijk, mooi en stuntelig gezongen met een mengelmoesaccent dat je niet kan thuisbrengen maar er is ook iets West-Vlaams in te horen.”

• “Ik was op een gekke manier ontroerd door de expo van Danai Anesiadou in het Wiels in Brussel. Ze goot haar persoonlijke bezittingen in een soort transparante sculpturen, die fungeren als orgonieten. Haar werk is troostend omdat het doet nadenken hoe een andere toekomst te verbeelden.”