Augustijn Vermandere: “Sommigen voelen zich ongemakkelijk bij mijn eerlijkheid”

Augustijn Vermandere maakt al jaren muziek, maar sinds hij dat in het West-Vlaams doet, lijken meer mensen beter te luisteren. © Titus Simoens
Nancy Boerjan

Laat hem maar in zijn eentje muziek maken in zijn studio, daar gedijt muzikant en zanger Augustijn Vermandere naar eigen zeggen het best. Al voelt hij zich ook van langsom meer in zijn sas op een podium. Hij vertaalt zijn leefwereld, de gedachten en gevoelens die hem overkomen zo eerlijk als hij kan, in herkenbare liedjes, in zijn meest eigen taal. Waar hebben we dat nog gehoord?

Het zit hem in sommige bewegingen die hij maakt, de manier waarop hij een antwoord afrondt als hij vindt dat hij er nu wel genoeg over heeft gezegd, in het nogal consequente gebruik van het woord ‘liedje’ ook: Augustijn Vermandere is de zoon van zijn vader. Maar als zanger en muzikant doet hij sinds jaar en dag zijn eigen ding. Eerlijk en eigenzinnig. Al heeft hij ook dat niet van de melkboer.

Augustijn woont in een herenhuis in Oostende, samen met zijn vrouw Joke en hun zoontje Mozes. Hier speelt de slechtziendheid waar hij sinds zijn jeugd mee leeft, hem geen parten. Hij laveert fluks door het nochtans goed volgestouwde studiootje waar al zijn muziek en video’s groeien, een glas water in elke hand. En het gaat goed met hem, zegt hij. Hij kan terugkijken op een mooi jaar. Alles draait weer zoals het moet, hij kan daar alleen maar blij om zijn.

Geen idee waaraan het ligt, maar de liedjes blijven komen

Het gaat op muzikaal vlak zelfs beter dan ooit. Augustijn maakt naam. Hij maakt al jaren muziek, maar sinds hij dat in het West-Vlaams doet, lijken meer mensen beter te luisteren. Corona zette even de rem op die groeiende belangstelling. Om de tijd te vullen, stuurde hij dan maar af en toe een cover-met-knipoog de wereld in en zette hij zelf in elkaar geknutselde filmpjes online. Die werden massaal bekeken en beluisterd – “ik vermoed dat de mensen toen gewoon niets anders te doen hadden dan voor hun computers te zitten” -, en namen in één beweging zijn eigen nummers mee de lift in.

En van zodra het weer mocht, werd hij opnieuw gevraagd om op te treden. Nog het liefst solo, vroegen de organisatoren. “Ik had nog nooit solo op een podium gestaan, of hoogstens voor een paar liedjes. Ik heb altijd gedacht dat er zonder band weinig over zou blijven van de aandacht die we altijd al gaven aan arrangementen en instrumenten. Maar goed, ik probeerde het toch. Ik moest van de nood een deugd maken. En intussen treed ik vaak solo op, en graag. Waar een pandemie dan toch nog goed voor is.”

Vorig jaar bracht je ook een derde album uit, ‘Kweethetnie’, en je werkt momenteel het vierde af, dat je in juni wil uitbrengen. Dat gaat goed vooruit?

“Vorig najaar had ik tijd, tussen de optredens door, en veel inspiratie. Ik weet ook niet waaraan het ligt, maar de liedjes blijven komen. Ik kan al dat materiaal toch moeilijk laten liggen?” (lachje)

“Ik werk ook wel heel efficiënt. Ik heb een producer die me af en toe in de goeie richting zet, maar verder doe ik alles zelf. Net daardoor breng ik uit wat en wanneer ik dat zelf wil, ik hoef niet te wachten tot iedereens agenda vrij is om alles nog eens te bespreken, of tot de muziekmaatschappij de tijd rijp vindt.”

Maakt die groeiende bijval je nu meer gedreven dan voorheen?

“Dat niet, de goesting komt altijd al in golven. Productieve en rustige periodes wisselen elkaar af. Maar de groeiende belangstelling voor mijn muziek nu duwt me wel vooruit, mensen beginnen iets te verwachten van me. Dat zorgt inderdaad voor een zekere druk, maar ik ervaar het als een gezonde druk.”

Waarover gaan de nieuwe nummers?

“Over mijn eigen leefwereld opnieuw, daar voel ik me het best bij. Ik vertrek meestal vanuit een gedachte. Voor een van de nieuwe nummers was dat bijvoorbeeld het idee dat ik niet voor andermans kar gespannen wil worden. Sinds ik meer solo optreed, ondervind ik dat sommigen mijn muziek en teksten proberen te recupereren voor het gedachtegoed waar ze zelf voor staan. Ze proberen er een rechtse of net linkse interpretatie aan te geven. Terwijl ik alleen maar muziek wil spelen. Ik zou niet op manifestaties van extreme partijen optreden, maar voorts ben ik helemaal niet bezig met links of rechts in de maatschappij. Ik schrok dus wel een beetje toen ik op dat vlak naar mijn standpunt gevraagd werd, het houdt anderen blijkbaar wél bezig. Tijd om daar een liedje over te schrijven, dacht ik.”

Altijd zoeken, altijd ontdekken… Ik hou van die momenten

“Maar op het nieuwe album komt ook een lied waarin ik het woord chanteur uitspeel, enerzijds in de betekenis van zanger, anderzijds die van manipulator. Want ik stel mezelf graag in vraag. (lacht) En zelfs eentje over Steenkerke waar ik opgroeide, een onbeschaamd nostalgisch lied. Ik heb hoe dan ook te veel materiaal, ik zal moeten kiezen. Maar dat kan het resultaat alleen maar ten goede komen, zeker?”

Mensen vinden blijkbaar ook gemakkelijk de weg naar jou: om met een nummer als ‘Ossan Zeer’ aandacht te vragen voor chronische pijn, als peter van mantelzorgcafé De Mantelschelp… Hoe maatschappelijk betrokken voel jij je?

“Ik vind dat tof, echt waar. En doe dat graag. Ik weet natuurlijk ook wel dat ik elke dag gratis kan optreden mocht ik dat willen. Maar als zo’n vraag uit de zorgsector komt, en ik er iemand mee kan helpen, dan moet ik dat tenminste overwegen. Ik ben er dankbaar om dat ik ondanks mijn eigen slechtziendheid kan doen wat ik graag doe, daar geef ik de maatschappij dan graag iets voor terug.”

Als jongste zoon van Willem Vermandere kreeg je muziek met de paplepel binnen. Blij om?

“Er waren altijd instrumenten in huis, ja. En voor instrumenten had mijn vader ook altijd geld, we hoefden het maar te vragen. De vraag of we niet eens op skivakantie konden gaan, begreep hij veel minder goed.” (lacht)

“Maar ook al had hij graag dat we creatief bezig waren, we mochten echt wel doen wat we wilden. Dat ging zelfs vrij ver: onze schoolresultaten interesseerden hem niet, als we maar iets deden wat we graag deden. Ik speelde al vroeg piano. Maar op het viooltje dat ik op mijn vierde kreeg, heb ik nooit willen leren spelen. Dat moet ik toen ervaren hebben als iets wat me werd opgedrongen, en dat wilde ik niet. Om de synthesizer die ik een paar jaar later vroeg, heb ik dan weer een tijdje moeten zagen. Die lag wat ver buiten de muziekwereld van mijn vader. Maar ik heb hem gekregen.”

Je hebt je eigen weg gezocht, met vallen en opstaan?

“Zeker. En zo moet dat ook, denk ik. Ik heb van alles gedaan en geprobeerd: Engelstalige platen gemaakt, met verschillende formaties gespeeld… Maar ik doe dat allemaal even graag. Als ik maar muziek kan maken. Het zoeken naar die momenten waarop uit niets iets ontstaat: dát geeft me enorm veel voldoening. Het werkt een beetje als een drug, denk ik. (lacht) En dan uit zo’n zin die je te binnen valt een liedje maken, je gedachte vormgeven, de juiste begeleiding zoeken, werken aan dat lied, als was het een ambacht eigenlijk… Dat is het mooiste aan muziek voor mij.”

Naar wiens optredens ga jij zelf?

“Dat doe ik zelden. Vorige maand heb ik in de Diksmuidse muziekclub 4AD nog een optreden van Karate bijgewoond, een eerder onbekende Amerikaanse band die ik ooit toevallig ben beginnen te volgen en die ik heel goed vind. Dat was genieten. Maar festivals en zo doe ik nog zelden, ik voel me niet erg op mijn gemak in een massa volk. Door mijn slechtziendheid is het ook zo’n gedoe om er te geraken. Goh ja… Ik ben allicht gewoon te veel met mijn eigen dingen bezig.” (lachje)

Maakt die slechtziendheid je eigenlijk onzekerder?

“Ik ben er al lang aan gewoon natuurlijk. Het wordt niet veel slechter meer, maar ook niet beter. Het maakt me niet onzeker, ik kan er goed mee leven. Maar op straat bijvoorbeeld herken ik mensen niet, sommigen reageren dan wat geërgerd omdat ik niet zwaai of zo. Dat vind ik dan weer vervelend… Tja, het is lastig, maar ik ben het wel gewend.”

Sinds je in het West-Vlaams zingt, heet je – excusez-moi le mot – authentieker te klinken. Akkoord?

“Mensen zeggen dat inderdaad. Maar wat is authentiek? Ik ben altijd al mezelf geweest. Ook toen ik in het Engels zong, deed ik dat niet om een rolletje te spelen. Ik geloof wel dat zoiets als authenticiteit toeneemt naarmate je ouder wordt en jezelf beter leert kennen. Maar er kan net zo goed een grote marketingmachine achter zogenaamde authenticiteit schuilgaan. Ik lig daar hoe dan ook niet van wakker. Voor mezelf moet het plaatje gewoon kloppen: de tekst, de muziek, wie ik ben.”

In je teksten streef je in elk geval naar eerlijkheid. Hoever ga je daarin?

“Ik merk dat er mensen zijn die een beetje ongemakkelijk worden van mijn eerlijkheid. Dat ik me wel heel erg blootgeef, zeggen ze dan. Zelf heb ik daar niet de minste last van. Ik vind eerlijkheid net interessant. Misschien ben ik in mijn liedjes zelfs eerlijker dan in gewone gesprekken, omdat ik dan meer controle heb over de vorm waarin ik iets zeg. Eerlijkheid, maar dan verpakt zoals ik het zelf wil. Bovendien begint die eerlijkheid bij mezelf. Je moet jezelf kunnen relativeren, om jezelf kunnen lachen ook, vooraleer je dat met een ander doet.”

Een filosoof zit er ook in jou, las ik?

“Ik lees graag en veel over filosofie, of beter: ik luister naar audioboeken, want lezen vermoeit snel. Momenteel ben ik geboeid door de inzichten van de Canadese psycholoog Steven Pinker. Daar praat ik dan graag over met vrienden die daar ook interesse voor hebben. Filosofie verruimt mijn blik alweer, geeft me zelfs inspiratie voor nieuwe nummers die ik dan weer wil delen: ik hou van die momenten. Altijd zoeken, altijd ontdekken… Mooi.”

En daar hou je dan bijvoorbeeld een prachtnummer als ‘Zin’ aan over.

“Precies. Een inzicht vertalen in iets wat iedereen herkent, zonder evenwel de gelaagdheid ervan te verliezen. We vragen ons af wat de zin van het leven is. Deuredoen zeker? Ook iets wat we meekregen van vader trouwens. Als wij hem dan vroegen of iets goed of slecht was, antwoordde hij dat we daar niet te lang bij moesten blijven stilstaan. Doe mo deure! Het soort raad waar je eigenlijk niet veel mee kunt aanvangen, maar het klopt wel.” (lacht)

Wie is Augustijn Vermandere?

• Augustijn Vermandere (45) is zanger en muzikant, en de jongste zoon van die andere zanger en muzikant – en beeldend kunstenaar – Willem Vermandere.

• Hij groeide op in Steenkerke en woont nu in Oostende, met zijn vrouw en kunstenares Joke Neyrinck en hun tienjarige zoontje Mozes.

• Ook zijn zus Amalia maakt muziek, zus Els is beeldhouwster en broer Peter ontwerpt juwelen.

• Hij bracht drie Engelstalige platen uit onder de naam Willemson en maakte deel uit van verschillende bands. Als Augustijn zingt hij in het West-Vlaams, met alweer drie albums tot gevolg: Echt (2019), Gin Oge Toe (2020) en Kweethetnie (2022). In mei verschijnt zijn vierde album.

• Dit jaar treedt hij op in culturele centra en op festivals als Nox.x in Ename en Campo Solar in Damme.

• Op dinsdag 6 juni stelt Augustijn zijn nieuwe cd voor in cc De Grote Post in Oostende. Op valentijn komt de eerste single Gie en ik van dat album uit.

www.augu.be

Tips van Augustijn

• “Enlightenment now van Steven Pinker is een pleidooi voor de verlichting. Een visie die we eigenlijk al eeuwen geleden ‘bereikten’, maar die bij sommigen niet is doorgedrongen of soms vergeten wordt. Pinker kan het mooi en krachtig formuleren, en staaft zijn inzichten en conclusies met onderzoeken, concrete cijfers en data. Een schitterend boek.”

• “De song This day next year van Karate heeft de mooiste outro die ik ooit hoorde!”

• “En ik kijk graag naar Arcane, een animatieserie op Netflix. Geweldige sfeer en een steampunk-setting met veel oog voor detail.”

Lees meer over: