Stephanie: “Ik mag graag denken dat beleefdheid typisch West-Vlaams is”

© KD
Stephanie Rogeau
Stephanie Rogeau Medewerker KW

Geen boeiender ras dan het West-Vlaamse, vindt ook Stephanie Coorevits. De schrijfster, psychologe en televisiemaakster laat zich graag inspireren door de West-Vlamingen en hun gewoontes.

Ik weet niet of beleefdheid een typisch West-Vlaams kenmerk is, maar ik mag graag denken van wel. Het lijkt logisch: we moeien ons niet met andermans zaken en verwachten ook geen bemoeienissen terug. Dus zijn we beleefd zodat niemand überhaupt commentaar kan geven.

Ik mag graag denken dat beleefdheid typisch West-Vlaams is

Ik ben opgegroeid met mantra’s als ‘Ik wil, ik wil, jij hebt niets te willen. Ik zou graag!‘ Of ‘‘Wa’ is voor de boeren, wij zeggen ‘wablief” (een beetjediscriminerend tegenover de boeren wel). Het was zo belangrijk dat wij ‘alstublieft’ en ‘dank u’ zeiden dat ik, nog voor ik kon praten, mijn dankbaarheid non-verbaal diende uit te drukken middels handgeklap. Met als gevolg dat toen ik bij de slager binnenkwam, nog voor hij kon vragen: ‘Moe je ‘n skelleke èn?’ al vol overgave begon te applaudisseren.

Onbeleefde kinderen worden zelden gedoogd en ouders doen er dan ook alles aan om hun lievelingen de juiste omgangsvormen bij te brengen. Het is alleen jammer dat ze soms vergeten om diezelfde omgangsvormen op zichzelf toe te passen. Afgelopen weekend was er in Kortrijk braderie. Je weet wel, de Batjes in Roeselare oftewel Togedagen in Ieper. Ik vertelde het vorige week al, tijdens het weekend klus ik bij in een kledingzaak. Zo ook tijdens de braderie. En het mag gezegd worden: vanuit een antropologisch standpunt is zo’n driedaagse heel interessant. Dag een valt meestal heel goed mee. De vrouwen die komen shoppen, komen ook echt om te kopen. Ze gaan recht op hun doel af, doen er niet al te lang over om te beslissen en zijn doorgaans vriendelijk en aangenaam in de omgang.

Dag twee: idem. Maar dan komt zondag. Omzetgewijs de rustigste dag maar wel veel ‘toeristen’: mensen die de netjes gestapelde kleren op de tafel stuk voor stuk eens opheffen en dan in een slordig hoopje op een willekeurige plaats (dat kan evengoed de grond zijn) weer laten vallen. Niemand die reageert op jouw vriendelijke: ‘Goeiemiddag. Bedankt! Prettige zondag!‘, maar wel mensen die je neus afbijten wanneer je hen niet binnen de nanoseconde bedient.

Daar mag en kan je op zulke momenten niets op zeggen, maar in mijn hoofd houd ik zo’n vrouwtje dan haar kleren voor haar neus en trek ze weg op het moment dat ze die wil aannemen met de woorden: ‘En wat zeggen we dan als we van de mevrouw iets krijgen?’