Wie is Guillaume Van Keirsbulck: “Een prijs voor de zwaarste Tourrenner? Die win ik…”

© Davy Coghe
Tom Vandenbussche

Wie is Guillaume Van Keirsbulck? Dinsdag reed hij zich in de kijker in de Tour de France. KW had aan de vooravond van de Ronde een interview met de 26-jarige wielrenner uit Varsenare.

Het is woensdag 1 maart 2017, omstreeks half zes, wanneer Guillaume Van Keirsbulck in de desolate en uitgeregende straten van Dour zijn rechterhand naar zijn mond breng en met zijn wijsvinger een veelzeggend stiltegebaar maakt. Hij, die in 2010 op zijn 19de al de Ronde van Burgos in het gezelschap van onder meer Vincenzo Nibali reed. Hij, die in 2014 met enkele grootse nummertjes definitief naar de absolute top leek door te stoten. Hij, die de twee seizoenen daarna echter volledig wegdeemsterde. Te weinig met zijn vak bezig, klonk het vanuit zijn ploeg Etixx-Quick.Step. Patrick Lefevere raadde zijn renner eind 2015 al een uittocht naar Wanty-Groupe Gobert aan. Guillaume weigerde, maar kwam, na weer een verloren jaar als knecht, op die beslissing terug. Zijn entree bij de troepen van Hilaire Van der Schueren was van een meesterlijk gehalte, daar in het grauwe Henegouwse achterland.

Van Keirsbulck: “Ik had de voorbije twee jaar veel commentaar gekregen, maar vorige winter heb ik er echt voor geleefd. Bijna de hele maand december was ik op stage in Calpe. Vanaf de eerste koers had ik een goed gevoel. Het was geestig om in Le Samyn meteen zo te kunnen winnen.”

En toen dachten we: nu zullen we in de klassiekers de echte Guillaume zien. Niet dus…

Van Keirsbulck: “Ik had zelf ook gedacht van beter te zijn, al kende ik wel wat pech. In Roubaix begonnen we nog met amper 25 man aan het Bos van Wallers, maar de eerste 100 meter voelde ik al een leegloper en halfweg was mijn wiel in drie stukken. Ik kende daar nu al vier keer pech. Er rust voor mij precies een vloek op dat Bos van Wallers.”

“Achteraf gezien hebben we tijdens het voorjaar wel een fout gemaakt. Door zowel Dwars door Vlaanderen, E3 Harelbeke, Gent-Wevelgem als de Driedaagse De Panne te rijden, ben ik onvoldoende fris aan de start van de Ronde verschenen. Bergop voelde ik me er nooit comfortabel, ook al hing ik er nog aan.”

Lagen de verwachtingen al van bij jouw profdebuut in 2011 niet te hoog?

Van Keirsbulck: “Bij de jeugd was ik altijd een veelwinnaar. Logisch, want winnen tussen leeftijdsgenoten is makkelijker dan dat tussen de beste coureurs van alle generaties samen te doen. Maar of ik daar bij stilstond? (denkt even na) Soms voel je je goed en ben je ook echt in orde, maar zit het gewoon niet mee. En ik kende toch ook al de nodige pech. Vooral die periode met mijn twee operaties (in 2015, aan maag en hernia, red.) was moeilijk. Het heeft lang geduurd vooraleer ik daar helemaal van hersteld was. Maar eind vorig seizoen voelde ik dat het de goede richting uit ging. Dat gevoel is sindsdien alleen maar verbeterd.”

Wie is Guillaume Van Keirsbulck:
© Davy Coghe

Dit is niet meer de Guillaume van een jaar geleden. Deze renner voelt zich weer goed. Fysiek én mentaal. Daags na een slopend BK over 240 km is hij, als het interview met deze krant om elf uur aanvat, al terug van een losrijritje met Jens Keukeleire – “mét een traditionele koffiestop in Brugge” – en komt diëtist Tom Vandenbussche – naamgenoot van ondergetekende – kort na de middag nog even langs. Het mag duidelijk zijn: deze Guillaume is bezig met zijn vak. Zoals het hoort.

2014 was heel goed dankzij de basis die het uitrijden van de Vuelta me bezorgde. Die kennis neem ik mee naar deze Tour

Het wordt jouw eerste Tour. In 2013 reed je al eens de Vuelta. Het bleek de basis voor een uitstekend 2014 te zijn.

Van Keirsbulck: (knikt) “Je komt sterker uit zo’n ronde, hé. En zeggen dat ik toen mijn slechtste winter ooit kende. Ik had enorm veel last van de rug en kon amper trainen. Op stage met de ploeg trainde ik twee uurtjes. Ik zat vaker bij de kinesist dan op mijn fiets. Even dacht ik: dit wordt niets. Maar in januari reed ik de Tour de San Luis in Argentinië en viel het best mee, ook al was mijn basis nog niet helemaal in orde. Twee weken later was ik echter top in de Ronde van Qatar, waar ik de witte jongerentrui pakte. Dankzij de basis die het uitrijden van de Vuelta me bezorgde. Die kennis neem ik mee naar mijn Tourdebuut.”

Je trok in mei ook op hoogtestage naar Andorra, met Jens Keukeleire. Een meevaller?

Van Keirsbulck: “In juli 2013 trok ik al eens naar Livigno en was ik bij terugkomst eerst niet goed. Das was nu ook zo. In de Ronde van België stond ik geparkeerd op de Monteberg, terwijl Jens wel vloog. Elke renner reageert anders op hoogtestages. Maar in de Dauphiné was ik, op uitzondering van de eerste rit, al echt goed.”

Het valt me altijd op dat jij ondanks je postuur vlot de cols verteert. Nietwaar?

Van Keirsbulck: “Bergop kan ik wel iets, dat klopt. Tijdens de voorbije Dauphiné reed ik behoorlijk goed omhoog. In de rit naar Alpe-d’Huez werd er serieus gekoerst en kwam ik binnen op 14 minuten, terwijl de bus op een halfuur finishte. Vaak moeten renners als ik bergop wel kiezen voor een goed tempo, om in de afdalingen als een zot naar beneden te knallen, vaak sneller dan de klassementsmannen. Dat is ons lot om zeker binnen tijd te zijn.”

Ik verwacht dat ik in de Tour bergop kan overleven. In de Dauphiné lukte dat me ook al

“Ik verwacht dat ik in de Tour bergop zal kunnen overleven. In de Dauphiné lukte dat me ook al, terwijl de klassementsmannen in zo’n rittenkoers van een week veel meer risico’s nemen. In de Tour doen ze dat niet, uit schrik om hun plaats in het klassement te verliezen. Ik denk dus dat er bergop iets rustiger zal worden gereden. (grijnst) Dat hoop ik toch. Want anders wordt het duwen, duwen en nog eens duwen.”

In de recente Giro werd er na de koninginnenrit over de Mortirolo en Stelvio een prijs uitgereikt voor de zwaarste renner die de finish haalde: 100 flesjes bier. Iets voor jou als de Tourorganisatoren een gelijkaardig klassement in het leven roepen?

Van Keirsbulck: “Ik zal sowieso één van de zwaarste renners aan de start zijn. (denkt even na en begint te glimlachen) Ik denk dat toch wel te winnen. Ik weeg 86 kg, hé. Weet je, na Halle-Ingooigem trainde ik nog 65 kilometer bij, deels met Joeri Calleeuw en de toeristen van de Goezeput. ‘s Avonds woog ik nog 81 kg… De warmte, hé. 265 km in dat weer.”

Je bent geen klimmer en evenmin een tijdrijder of sprinter. Met welke ambities trek je naar de Tour?

Van Keirsbulck: “In de Dauphiné heb ik me eens naar een 18de plaats gesprint, als twaalfde van het peloton, terwijl ik nochtans wilde aantrekken voor Pieter (Vanspeybrouck, red.). We raakten elkaar echter kwijt, zodat ik toch mijn eigen kans ging. Maar ik ben geen rassprinter. Ik zou wel graag eens mee zijn in een ontsnapping. Als ik met een kleine groepje naar de meet kan, maak ik een misschien wel een kans.”

“Maar wat voor mij nog belangrijker is: sterker worden. Zo’n grote ronde van drie weken kan daarvoor zorgen. Dat heb ik al ondervonden in de Vuelta van vier jaar geleden. (overtuigend) Ik geloof echt dat de beste Van Keirsbulck er nog zit aan te komen.”

TIEN TOURVRAGEN AAN GUILLAUME

1. Wie wint de Tour?

“Froome of Porte. Richie was in de Dauphiné op alle vlakken top, Froome nog niet. Ofwel stak hij zich weg. Ik verwacht één van die twee en misschien Bardet. Je moet ook wat geluk hebben en in de Tour komt er heel wat stress bij kijken.”

2. Welke Belg maakt de meeste kans op ritwinst?

(zonder nadenken) “Keukeleire. Hij kan die korte kaskes aan en heeft het postuur om een berg te overleven. Oké, Jens zal in dienst moeten rijden, maar pas op als er een groep van pakweg 40 man voor de zege sprint. Dan zal hij er nog wel bij zijn.”

3. Welke ploegmaat van jou kan een rit winnen?

(lacht) “Dat is een moeilijke. Pieter (Vanspeybrouck, red.) is snel, Pasqualon ook. Guillaume Martin rijdt dan weer goed bergop, al denk ik dat hij eerder voor een klassement gaat. Top 20 moet haalbaar zijn voor hem.”

4. Welke rit stipte je aan?

“Nog geen. Het zal afhangen van hoe ik me voel en of ik eens in een ontsnapping kan meegaan. In een klein groepje ben ik niet traag, dus wie weet…”

5. Wat zul je het meest missen van het thuisfront?

“Mijn vriendin Julie natuurlijk. En mijn hond. Ik zal toch een tijdje weg zijn en ik was de laatste tijd al zo vaak van huis.” (vriendin Julie komt tussenbeide en roept lachend naar Guillaume dat hij zijn auto niet mag vergeten te vermelden) “Hoogtestage, Ronde van België, Dauphiné… Nu drie weken Tour. Ik ben ook graag nog eens thuis, hoor.”

6. Wie uit je entourage komt supporteren?

“Mijn mémé en pépé (Willy Van Keirsbulck, vroeger de man achter belofteploeg Beveren 2000, red.) zullen drie weken met de auto volgen. Mijn ouders komen in België in de rit naar Luik supporteren. Ze hebben een hotel in Verviers geboekt. Mijn vader (Kurt Van Keirsbulck, red.) heeft al drie chemokuren achter de rug en is nu aan de beterhand. Julie komt sowieso naar de laatste rit in Parijs, maar ik heb haar ook gevraagd om op één van de rustdagen eens langs te komen. Afwachten. Ze heeft het druk met haar twee winkels.”

7. Tegen welke col zie je het meest op?

“Ik zou het niet weten. Ik moet eerlijk zijn: ik ken daar – op uitzondering van de Mont du Chat, die we tijdens de voorbije Dauphiné beklommen – eigenlijk geen bergen. Ik koerste nog niet vaak in Frankrijk. Quick.Step reed daar amper wedstrijden. (grijnst) Of toch: Paris-Roubaix. Het is pas sinds dit jaar bij Wanty dat ik vaker op Franse bodem aan het werk ben.”

8. Welke col is (voorlopig) jouw zwart beest?

“Die klim in Andorra, aan Pas de la Casa. Hoe heet die ook alweer? Ik was er in mei nog op hoogtestage met Jens Keukeleire. De Port d’Envalira? Juist, ja. De eerste dagen van de stage was ik voortdurend over die klim aan het praten. (lacht) De schrik zat er toch wat in. In de Vuelta van 2013 zag ik er verschrikkelijk af. Vooral door de weersomstandigheden: regen, extreem koud… Maar het valt eigenlijk wel mee. Ik was er wel van geschrokken hoelang die klim was: 30 kilometer vanuit Andorra-la-Vella. In die Vuelta was dat me helemaal ontgaan. (lacht) In koers denk je daar niet aan, hé. En zeker niet bij zo’n koude.”

9. Zou jij een goede buschauffeur zijn?

“Dat denk ik wel. Soms rijd ik zelfs al eens op kop van de bus, zoals tijdens de voorbije Dauphiné. Of er dan effectief gerekend wordt? Natuurlijk. Vooral door de sprintersploegen, die daar enorm mee bezig zijn. In de slotrit van de Dauphiné liet Démare zich bijvoorbeeld al op de eerste col meteen lossen, volgens mij als test voor de komende Tour. Hij en zijn ploegmaats hebben het slim gespeeld, vond ik. Bergop tempo en bergaf volle bak. En wat ik ook slim vond: twee ploegauto’s bleven bij ons. Eentje voor ons en eentje achter ons. De auto voor ons gaf tijdens de afdalingen perfect aan hoe we de bochten moesten aansnijden. Precies een gps. Echt zot, die afdalingen. Maar ik vind het best wel leuk.”

10. Wat neem je zeker mee in je valies?

“Mijn muziekbox. Voor ‘s avonds, maar ook voor in de bus. Soms zijn er lange verplaatsingen en dan komt dat van pas. Elke renner mag dan zijn eigen muziek opleggen. Wat Hilaire (Van der Schueren, zijn 69-jarige ploegleider, red.) daar van vindt? Die komt er wel eens zot van, net als onze buschauffeur.”

“Wesley Kreder is trouwens de ergste van allemaal als het op muziekkeuze aankomt. Altijd van die gabbermuziek. (grijnst) ‘t Is nen Hollander, hé.” (TVB)

Dit is niet meer de Guillaume van een jaar geleden. Deze renner voelt zich weer goed. Fysiek én mentaal.
Dit is niet meer de Guillaume van een jaar geleden. Deze renner voelt zich weer goed. Fysiek én mentaal.© Davy Coghe