“Cyclocrossers moeten nog amper lopen”: veldriticoon Bertje Vermeire viert 80ste verjaardag en volgt cross nog op de voet

Robert 'Bertje' Vermeire won maar liefst 247 crossen. © Tom Brinckman

Bertje Vermeire mocht onlangs 80 kaarsjes uitblazen. De Beernemnaar, die bij de liefhebbers vijf wereld- en acht Belgische titels veroverde, mag zichzelf een icoon van de veldritsport noemen. Anno 2024 volgt Vermeire de cross nog altijd op de voet. “Liboton en ik zeggen voortdurend tegen elkaar dat ze meer interval moeten trainen, maar ja, de tijden zijn veranderd, hé.”

Een koude ochtend, eind november in Beernem. Robert Vermeire heeft vier weken geleden zijn 80ste verjaardag gevierd en zijn staat van paraatheid mag best nog gezien worden. “Elke dag staan mijn vrouw en ik om kwart voor zes op, omdat ons kleinkind van elf naar hier wordt gebracht en we haar om acht uur aan de school afzetten. Weet je, ik woon nu al mijn hele leven in Beernem, al 80 jaar dus. (grijnst) Ik denk dus niet dat ik hier ooit nog vertrek.”

Zijn officiële voornaam mag dan wel Robert zijn, iedereen in de crosswereld spreekt Vermeire aan met Bertje. “Mijn nonkel heette Albert. Tegen hem zeiden we Berten, zoals we dat in West-Vlaanderen zo vaak doen. Ik was in mijn beginjaren als veldrijder vaak in zijn bijzijn, waarna mensen mij op een bepaald moment ook met Berten zijn beginnen aanspreken. Eén persoon maakte er Bertje van. Ik herinner me zelfs een cross in Rillaar op 1 januari, de vaste thuiswedstrijd van Roland Liboton, waarbij er op de affiche over Berreke werd gesproken. (lacht) Liboton durft dat zelfs nu nog af en toe te gebruiken. Maar weet je, als mensen mij nu opbellen, gebruik ik eigenlijk altijd Bert als voornaam.”

Bertje Vermeire won acht Belgische driekleuren bij de liefhebbers, onder meer in 1978.
Bertje Vermeire won acht Belgische driekleuren bij de liefhebbers, onder meer in 1978. © Davy Coghe

38 jaar na zijn laatste cross denkt Vermeire soms met weemoed terug aan zijn succesvolle carrière. 247 crossen won hij. Daarbij vijf wereldtitels en acht Belgische driekleuren bij de liefhebbers. Op zijn 35ste maakte Vermeire zelfs de overstap naar de profs, omdat een toenmalig reglement van de Belgische wielerbond renners verplichtte om op die leeftijd te kiezen tussen de profs en de veteranen. Vermeire koos voor de stap hogerop. Prompt werd hij nog vijf keer tweede op het BK. Telkens moest hij alleen Roland Liboton voor zich dulden. “Natuurlijk denk ik nog vaak terug aan die jaren, zeker als ik in de weekends naar de crossen ga en met mannen als Liboton en Albert Van Damme aan de viptafel zit.”

Zijn regenboogtruien veroverde Vermeire in Zolder, Apeldoorn, Vera de Bidasoa, Melchnau en Hannover. Zijn Belgische titels behaalde hij dan weer in Wetteren, Ruien, Lembeek, Sint-Maria-Horebeke, Volkegem, Overijse, Munte en Beernem. Alleen Zolder en Overijse zijn een halve eeuw later nog veldritten van betekenis. “Mijn eerste wereldtitel in Zolder is mijn mooiste herinnering, maar mijn mooiste overwinning is en blijft die op 1 januari in Rillaar. Ik was bijna 40 jaar en won in het hol van de leeuw en in een mensenzee. Liboton was er door ziekte zelf niet bij voor eigen volk, maar de andere grote namen van mijn generatie versloeg ik allemaal.”

Televisie-uitzending

Vermeire was een moddercrosser. Hoe meer slijk, hoe beter hij reed. Of beter gezegd: liep. Kortom, de crossen van de jaren 70 waren niet te vergelijken met de sport die we nu op tv zien. “Ik zeg al jaren dat dit het moderne veldrijden is. Ze organiseren nu meer veldritten in een park, in functie van de televisie-uitzending. Als je de crossen van de voorbije weken analyseert, kunnen we alleen maar vaststellen dat ze op drie ronden van het einde nog met 15 renners samen zaten. Dat was vroeger ondenkbaar. In mijn tijd had je in elke cross minstens één stukje waarop je als sterke loper het verschil kon maken. Maar waar vind je nu nog een cross waarin er gelopen moet worden?”

“Als je pech kent, is het nu bijna onmogelijk om nog terug te komen, laat staan te winnen”

Vermeire is nu helemaal op dreef. “Wist je dat ik nooit meer dan anderhalf uur per dag heb getraind? Cylocross, dat is interval. Liboton en ik zeggen dat nog altijd tegen elkaar: er wordt tegenwoordig veel te weinig interval getraind. Maar de tijden zijn veranderd. De cross is niet meer zoals vroeger. Wij gingen indertijd naar de Kluisberg om bergop te kunnen trainen, omdat we vaak in Zwitserland gingen crossen. Nu bestaan die wedstrijden niet meer. En vooral: ze worden tegenwoordig allemaal wetenschappelijk ondersteund. Wij kunnen op dat vlak niet meer mee. Eén ding weet ik zeker: zonder trainen, geraak je er niet. Ik deed van alles. Ik ging lopen, nam zelfs een danstouw mee en deed sprintjes. En op één been, zowel links als rechts, sprong ik 20 keer omhoog.”

Aansluiting van de jeugd

Het voorbije decennium mocht Vermeire zich peter noemen van de veldritploeg van Jürgen Mettepenninge, met Eli Iserbyt en Michael Vanthourenhout als belangrijkste pionnen. Na een moeilijke seizoensstart kon Iserbyt zichzelf vorig weekend eindelijk laten gelden. “Eli was ook de weken ervoor zeker niet slecht, alleen kende hij veel pech. De crossen nu draaien puur om snelheid. Als je tegenslag kent, is het bijna onmogelijk om nog terug te komen, laat staan te winnen. Maar los daarvan is het wel een vaststelling dat de jeugd de aansluiting met de gevestigde waarden heeft gemaakt. Naast Thibau Nys en Niels Vandeputte kan je niet kijken. Die laatste is toch wel een verrassing. Hij is altijd mee met de kopgroep van acht en rijdt slim. Je ziet hem voortdurend in vijfde of zesde positie hangen, maar in de laatste ronde is hij daar plots. Nys en Vandeputte hebben die eerste koersweken met hun hoofd gecrost en dat geldt ook voor Laurens Sweeck. Zo gaat dat op snelle parcours, al ben ik de eerste om te zeggen dat we dit seizoen al mooie crossen hebben gezien. Het is niet omdat Van der Poel en Van Aert er niet bij zijn dat er niets te zien is.”

“Ik zie het meest van mezelf terug in Toon Aerts. Ik doe mijn hoed af voor zijn niveau nu”

Met Joran Wyseure en Gerben Kuypers telt onze provincie nog twee subtoppers in de cross. Wyseure is een modderspecialist. Herkent Bertje Vermeire zichzelf in hem? “Ik zie toch nog meer van mezelf terug in Toon Aerts. Hij is twee jaar uit competitie geweest, maar ik doe mijn hoed af voor het niveau dat hij haalt. Op zware parcours zullen ze de komende maanden rekening met hem moeten houden. Het is voorlopig wel een extra nadeel voor Toon dat hij amper UCI-punten heeft en helemaal achteraan moet starten. Kuypers heeft trouwens ook dat nadeel.”

WK in Noord-Frankrijk

Ondanks de vele mooie crossen kijkt ook Bertje Vermeire stilaan uit naar de terugkeer van Wout van Aert en Mathieu van der Poel in het veld. De verwachting is dat de twee op het WK in het Noord-Franse Liévin opnieuw een duel zullen uitvechten. “Van der Poel is de toonaangevende factor”, vindt Vermeire. “Van Aert was vorige winter minder als crosser, omdat hij vooral met het voorjaar in zijn hoofd zat. Ik verwacht dat het dit seizoen niet anders zal zijn. Het parcours in Liévin ken ik, want ik ben er indertijd (in het seizoen 2011-2012, red.) nog gaan supporteren voor Zdenek Stybar. Het is een omloop met snelheid en heuveltjes. Het wordt opnieuw een duel tussen die twee, denk ik. Of ik er zelf zal bij zijn in Liévin, weten we nog niet. Eerlijk? We beginnen het een beetje te ontzien. Naar pakweg Zonhoven rijden we niet meer. Ik ben 80 geworden en geniet er nu ook van om eens gewoon thuis te blijven en vanuit mijn zetel naar de cross op tv te kijken.”