Patrick Lefevere, de peetvader van het Belgische wielrennen, fileert onze toppers: “Hadden we er maar meer zoals Lampie”

“We kunnen niet onder stoelen of banken steken dat ook het wielrennen het erg moeilijk heeft. De komst van Soudal was in dat opzicht een zegen voor onze ploeg.” © JOKE COUVREUR
Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

Nog heel even en dan barst de wielergekte in Vlaanderen opnieuw los. Volgend weekend wordt met de Omloop Het Nieuwsblad op zaterdag en Kuurne-Brussel-Kuurne op zondag het startschot gegeven van het Vlaamse voorjaar. En wie is beter geplaatst om daar met ons op vooruit te blikken dan de éminence grise van het wielerpeloton, Patrick Lefevere? Wij bespraken met de patron van Soudal-Quick Step tijdens een gesmaakte lunch in de Villa de kansen van onze provinciegenoten.

Voor heel wat West-Vlamingen is het een belangrijk jaar. Zo zijn bij jouw ploeg onder meer Mauri Vansevenant, Bert Van Lerberghe en Tim Declercq einde contract. Heb je hen extra op hun plichten gewezen?

“Nee. Ze weten dat zelf ook wel. Ik laat het ook duidelijk merken. Niet alleen aan de renners zelf, maar ook aan hun managers. West-Vlamingen zijn immers goed in het minimaliseren van hun niet-presteren. Van een slecht jaar maken ze nog een half goed, als je begrijpt wat ik bedoel. (lacht) Al zijn er natuurlijk ook de omstandigheden. Neem nu Tim: een ontsteking van het hartzakje, dat is niet om mee te lachen. Maar we weten welke waarde Tim heeft voor de ploeg. Ik zal hem niet afbreken na een minder jaar want ik weet dat hij een op-en-top prof is. Tim is geen winnaar – geef hem dertig seconden voorsprong, eens hij onder de rode vod komt, blokkeert hij – maar hij is ne slimmen. Hij zal zijn weg wel vinden.”

Voor een van jouw andere ex-poulains, Julien Vermote, ziet het er minder goed uit.

“Eigen schuld, dikke bult. Daar heb ik eerlijk gezegd geen medelijden mee. Zijn broodje was bij ons gebakken, hé. Nog voor iedereen sprak over Tim Declercq was hij dé man die altijd op kop reed voor Cavendish. Alleen zei hij plots dat hij het zichzelf nooit zou vergeven, mocht hij het nooit proberen als kopman. Enkele jaren later staan we hier. Ik hoop dat hij op zijn minst goed verdiend heeft.”

Is Guillaume Van Keirsbulck, die afgelopen winter van Alpecin-Deceuninck naar Bingoal ging, een gelijkaardig verhaal?

“Nee, want Julien had veel betere kaarten in handen. Ik ken het verhaal van Guillaume. Die jongen heeft veel miserie meegemaakt. Hij is een schoon manneke, was het evenbeeld van Tom Boonen. Op de duur geloofden we het allemaal, hé. Af en toe voerde hij ook effectief een nummertje op. Alleen: hij was niet zoals Boonen. Die zei ooit: Sometimes you don’t need tactics, you need big balls. En die heeft Guillaume niet.”

“Julien Vermote? Daar heb ik geen medelijden mee. Eigen schuld, dikke bult”

Hoe kijk jij naar het B&B-fiasco, dat ook drie West-Vlaamse ‘slachtoffers’ eiste?

“Laat me eerst verder eten, anders moet ik overgeven. De pretentie en de arrogantie van Jérôme Pineau is ongelofelijk. Tijdens de Tour stond hij de grote jan uit te hangen, hij dreef de prijs van Yves Lampaert op en sprak ook nog met andere mensen uit mijn team om dan in december plots tegen zijn renners te zeggen dat het team er toch niet komt. Gewoonweg schandalig.”

Je gooide Jordi Warlop een reddingsboei toe. Hij kreeg onderdak bij het development team. Waarom hij wel en Jens Debusschere en Eliot Lietaer niet?

“Jordi is de zoon van een varkensboer uit Diksmuide. Een heel goed coureurke, maar niet altijd even scherp. Hij komt dan uiteindelijk bij B&B terecht en komt op het BK in Middelkerke enorm zwaar ten val. Ze hebben hem daar van de weg moeten schrapen. Sinds juni reed hij geen koers meer, maar dan begint hij mee te doen aan beachraces en wordt hij zelfs Belgisch kampioen. De jongens van De Melkerie waren nochtans zegezeker. Ik belde nadien naar Yves en vroeg hem wat er gebeurd was. Aloïske was een beetje ziek, RSV-virus, en ik denk dat ik het wat betrapt heb. (fronst en begint te lachen) Nadien kreeg ik ook telefoon van Warlop: Ja, Patrick, ik zit in de shit. Mag ik eventueel in je Devo-team komen rijden? Hij was wel zo slim om meteen te zeggen dat hij voor het Devo-team belde. Anderen waren niet zo slim. Weet je wat het is? Iemand als Jens Debusschere is 33. Hij heeft al kansen genoeg gekregen. Jordi is mossel noch vis. Na het pechjaar dat hij had meegemaakt, had ik medelijden met hem. Veel zal hij niet betaald worden, maar hij wil er wel voor gaan. Ik heb hem een kans gegeven, nu is het aan hem.”

Warlop kreeg een kans bij het development team van Soudal Quick-Step en beloonde het vertrouwen alvast met een tweede plek in de Muscat Challenge in Oman.
Warlop kreeg een kans bij het development team van Soudal Quick-Step en beloonde het vertrouwen alvast met een tweede plek in de Muscat Challenge in Oman. © THOMAS SAMSON AFP

Nog iemand die de laatste jaren veel pech kende, is Sep Vanmarcke. Mogen we van hem nog iets verwachten?

“Sep komt ieder jaar terug, maar telkens gebeurt er wel iets. Hij is een goede coureur, maar misschien is hij te gelukkig. Hij wordt goed betaald, heeft drie kindjes en een mooi huis. Maar misschien mist hij dat stukje nijdigheid, die laatste procenten. Al is dat ook inherent aan de ploeg waarin je rijdt natuurlijk. Als ik collega’s zie die blij zijn als hun renner derde wordt… Wij wonnen vorig jaar in de Tour een rit met Lampaert én met Fabio Jakobsen. Toen dacht ik al meteen aan waar we een derde keer zouden kunnen winnen, terwijl andere ploegen languit met een sigaar en een fles wijn in de zetel zouden gaan liggen.”

Het is komend seizoen ook uitkijken naar de prestaties van Alec Segaert, die voor het eerst zal proeven van het grote werk. Is dat iemand van wie je spijt hebt dat je ernaast hebt gegrepen?

“Ik heb er niet naast gegrepen. Hij wilde niet komen. Waarom niet? Bel eens met zijn vader en vraag het hem. (lacht) Ik ben daar thuis geweest. Zijn broer Loïc, die trainer is, is zogenaamd niet aan zijn broer verbonden, maar gaat dan wel plots voor Lotto werken. Stop dan die cinema met mij en zeg gewoon: Patrick, ik wil komen, maar ik zou ook willen dat je mijn broer een job geeft. Ik doe dat niet altijd, maar in bepaalde gevallen wel.”

“Sep Vanmarcke is een goeie coureur, maar hij is misschien te gelukkig”

Heb je gevloekt?

“Goh, het wiel is rond, hé. Hij is nu niet gekomen, maar je weet nooit dat hij ooit bij mij terechtkomt. Hij heeft alleszins veel potentieel. Hij heeft een enorm grote motor. Niet als ronderenner, daarvoor is hij te zwaar. Maar hij kan heel snel rijden. Ik houd in de gaten hoelang zijn contract loopt en hoe happy hij is. Dat geldt ook voor Arnaud De Lie trouwens.”

Nog zo’n jongere die je – tussen aanhalingstekens – gemist hebt, is Henri Vandenabeele. Hij start aan zijn tweede seizoen bij Team DSM.

“Ja, die jongen had perfect in onze ploeg kunnen rijden. Vorig jaar hebben we niet echt grote dingen van hem gezien, maar de verwachtingspatronen zijn ook gewoon scheefgetrokken. Remco was in dat opzicht een slecht voorbeeld: hij is pas op zijn zeventiende echt begonnen, rijdt meteen alles kapot en wordt een fenomeen. In zijn spoor begonnen echter nog jongens meteen die overstap naar de profs te maken. Dat is alsof je het vijfde en het zesde middelbaar overslaat en meteen start aan het tweede jaar aan de universiteit.”

Met Harm Vanhoucke heeft Vandenabeele ook een West-Vlaamse ploegmaat. Hij mikt op een plaats in de top tien van een grote ronde. Acht jij hem daartoe in staat?

“Harm is een goede coureur, alleen hebben West-Vlaamse coureurs het ligt waarschijnlijk in onze aard al eens last van faalangst. We hebben een soort minderwaardigheidscomplex. We zijn goede underdogs. Het zit er precies nog steeds in dat onze voorouders bieten gingen rapen in Frankrijk. Ik kan je garanderen dat als je op de avond voor een koers tegen een West-Vlaming zegt dat hij kopman zal zijn en je vraagt hem dan ’s morgens hoe het is, dat hij dan zegt: Bwa, ik heb wat pijn of last.”

Heeft Lampaert dat probleem ook?

“Op een bepaalde manier illustreert hij het alleszins. Neem nu zijn uitspraak in de Tour: I’m just a farmers’ son from Belgium. Dat is geen minderwaardigheidsgevoel, maar het is wel waar wat hij zegt. Bescheiden is hij niet, emotioneel wel. Hadden we maar wat meer Lampaerts! Hij is het schoolvoorbeeld van iemand die begonnen is met een stalen fiets terwijl de anderen met carbon reden. Iemand die nog met gewone pedalen reed, terwijl anderen al met klikpedalen reden. Maar hij is wel enorm geëvolueerd. Aanvankelijk vroeg hij zich af waarom hij de keuken van zijn moeder niet meer mocht eten, terwijl de rest al mooi zijn eten afwoog. Maar Lampie heeft daarin wel enorme stappen gezet. Met dank aan Tim Declercq trouwens.”

Maakte die gele trui in de Tour zijn mindere voorjaar volledig goed?

“Voor hem alleszins wel, want hij was einde contract.”

Wint hij Parijs-Roubaix?

“Hij heeft er nog twee jaar de tijd voor.”

“Guillaume Van Keirsbulck is een schoon manneke, het evenbeeld van Tom Boonen. Alleen heeft hij niet de ballen die Tom wel had.”
“Guillaume Van Keirsbulck is een schoon manneke, het evenbeeld van Tom Boonen. Alleen heeft hij niet de ballen die Tom wel had.” © Alex Broadway Getty Images