De West-Vlaamse geschiedenis van de Tour de France (deel 3): van de val van Bruyneel tot de tranen bij Heulot

Johan Bruyneel beleefde in de Tour 1996 een akelig moment toen hij in de afdaling van de Cormet de Roselend ten val kwam en in het ravijn viel. (foto Getty) © Getty Images
Tom Vandenbussche

Momenteel vindt de 110de Ronde van Frankrijk plaats, met start in Bilbao en aankomst op de Champs-Elysées in Parijs. Drie weken vol wielergeschiedenis. Drie weken vol West-Vlaamse wielerweetjes. Vandaag: deel drie, van de Grand Colombier tot en met Bourg-en-Bresse.

Rit 13: Châtillon-sur- Chalaronne – Grand Colombier

Vandaag (vrijdag, red.) rijden we door de Franse Jura, waar jaarlijks in juli de prestigieuze Tour du Valromey voor junioren plaatsvindt. Meerdere West-Vlaamse renners hebben mooie herinneringen aan deze streek. Er is een passage door Ambérieu-en-Bugey, waar de betreurde Frederiek Nolf in 2005 een rit won voor Clinton Avery en Florian Chabbal. Er is een passage door Hauteville-Lompnes, waar Steve Bekaert in 2008 de slotrit naar zijn hand zette voor Camille Thominet en Tim Barth. En er is een passage door Culoz, waar Kevin Deltombe in 2011 een etappe won voor Guillaume Thevenot en Nicolas Carret. Nog opmerkelijker: vandaag is het exact tien jaar geleden dat Mathieu van der Poel in Hauteville-Lompnes een rit in de Tour du Valromey won.

Rit 14: Annemasse – Morzine

Een zware Alpenrit kent zaterdag zijn climax op de Col de Joux Plane, die in 1978 voor de eerste keer in de Tour werd beklommen. In 1976 werd de steile beklimming van buiten categorie al eens opgenomen in het parcours van de Ronde van de Toekomst. Wim Myngheer werd knap zevende op 1’41” van ritwinnaar Henk Lubberding. Drie jaar later zou de Roeselarenaar tijdens zijn eerste en meteen ook laatste Ronde van Frankrijk nog eens in Morzine passeren, tijdens de klimtijdrit naar skioord Avoriaz. Enkele maanden later zat de profcarrière van Myngheer erop.

De Joux Plane ligt de West-Vlamingen overigens niet echt. Freddy Maertens werd in 1978 zestiende op 15’56” van ritwinnaar Christian Seznec. Hendrik Devos (30ste in 1983 op 18’17” van Jacques Michaud) en Nico Mattan (32ste in 2000 op 12’51” van Richard Virenque) kwamen nog het dichtst in zijn buurt.

Rit 15: Les Gets – Saint-Gervais Mont-Blanc Le Bettex

In het begin van de etappe op zondag rijden we door Cluses, waar Johan Museeuw in 1991 zowaar vijfde werd in een rit in de Dauphiné Libéré. Waarschijnlijk het beste resultaat ooit van de Leeuw van Vlaanderen in de Alpen. Vandaag passeren we ook vlakbij Le Grand-Bornard, waar Serge Pauwels in de zomer van 1994 op 10-jarige leeftijd een memorabele jeugdvakantie beleefde. Als tiener zag hij op de flanken van de Col de la Colombière hoe Pjotr Ugrumov de gele trui van Miguel Indurain bestookte.

Rit 16: Passy-Marlioz – Combloux

In de enige (klim)tijdrit van deze Tour passeren we maandag na 10,8 km door Sallanches, waar in zowel 1964 als 1980 het WK op de weg plaatsvond. In In 1964 werd uittredend wereldkampioen Benoni Beheyt elfde op 38 seconden van Jan Janssen. In 1980 veroverde Bernard Hinault de regenboogtrui, waarbij amper 15 renners de finish bereikten. Michel Pollentier, de enige West-Vlaming aan de start, haalde het einde niet.

Rit 17: Saint-Gervais Mont-Blanc – Courchevel

Aan startplaats Saint-Gervais-les-Bains dinsdag behoudt Mauri Vansevenant mooie herinneringen. In juli 2019 legde de Torhoutenaar hier de basis voor zijn eindzege in de gereputeerde Giro della Valle d’Aosta voor beloften. Vansevenant raakte voorop met Ide Schelling en Maxime Chevalier en werd derde in de rit. Twee dagen later veroverde hij de gele leiderstrui die hij niet meer zou afstaan. Een profcontract bij het Quick-Step van Patrick Lefevere wenkte.

In deze koninginnenrit moeten de renners 5.000 hoogtemeters en vier Alpencols overwinnen, waaronder de Cormet de Roselend. In 1995 kwam Johan Bruyneel op deze col na een valpartij in het ravijn terecht. De geboren en getogen Izegemnaar dook tussen een rots en een laag muurtje, waarop vandaag nog altijd Johan geschilderd staat. Gelukkig remden bomen zijn val, waardoor hij niet in de diepe afgrond viel. Bruyneel kon met wat hulp naar boven klauteren, nam onmiddellijk zijn reservefiets en reed de rit uit als 20ste op 7’05” van Luc Leblanc. Drie dagen later moest de toenmalige renner van Rabobank wel opgeven met een spierscheur in de rechterdij. Dat jaar was de Cormet de Roselend trouwens ook de plaats waar toenmalig Frans kampioen én geletruidrager Stéphane Heulot twee kilometer voor de top huilend van de fiets stapte en door een knieblessure moest opgeven. Na zijn carrière ontmoette Heulot bij zijn Franse wielerploeg kinesitherapeute Nele Dewaele uit Desselgem, met wie de huidige ceo van Lotto-Dstny vandaag nog altijd in de West-Vlaamse gemeente woont.

De laatste beklimming van de dag is de Col de la Loze, die in 2019 zijn debuut maakte in de Toekomstronde – geletruidrager Mauri Vansevenant zakte door het ijs en werd 23ste op 4’07” van Alexander Evans – en in 2020 voor de eerste keer in het Tourparcours werd opgenomen. Vorige zomer triomfeerde zowaar een West-Vlaming op deze moordberg: Tim Alleman. De Zedelgemse leerkracht aardrijkskunde won de cyclosportieve met start in Brides-les-Bains en finish op de top voor Emile Brenans. Eind juni werd Alleman derde in La Marmotte.

Rit 18: Moûtiers – Bourg-en-Bresse

Na 59 km rijden we woensdag door Chambéry, waar Jan Ghyselinck in 2007 de tijdrit in de Tour des Pays de Savoie won. De Pittemnaar kon de hoge verwachtingen als prof nooit inlossen, maar strandde in 2012, bij zijn eerste en enige deelname aan de Tour, in de straten van Saint-Quentin wel op een zucht van ritwinst. Zestien jaar geleden kwam de Ronde van Frankrijk voor het laatst aan in Bourg-en-Bresse. Toen won Tom Boonen. Wint er opnieuw een landgenoot? Het zou zomaar kunnen. Wint er een West-Vlaming? Dat lijkt ons minder realistisch.