CEO Stéphane Heulot evalueert eerste maanden bij Lotto-Dstny: “Die degradatie uit de WorldTour heeft onze ploeg wakker geschud”

Tjorven Messiaen
Tjorven Messiaen Reporter

Met Stéphane Heulot (52) heeft Lotto-Dstny sinds dit jaar een Franse CEO. Al kunnen we hem evengoed een West-Vlaamse CEO noemen. Heulot woont immers al een jaar of tien in onze provincie, en hoewel hij tot zijn eigen frustratie het West-Vlaams nog niet machtig is, voelt hij zich hier wel al helemaal thuis. Hij moet de oudste wielerploeg ter wereld de komende jaren weer naar de WorldTour leiden.

Stéphane Heulot is een geboren en getogen Bretoen. Tien jaar geleden verhuisde hij evenwel naar West-Vlaanderen. Eerst naar Oekene, waar hij vier jaar woonde, later naar Beveren-Leie, om uiteindelijk in Desselgem te belanden, waar hij met zijn West-Vlaamse echtgenote een huis kocht. Verhuisd voor de liefde. “Ik ben inderdaad mijn vrouw naar hier gevolgd”, grijnst Heulot. “Mijn vrouw is osteopaat en heeft in Desselgem een eigen praktijk en nadat ik rond 2014, na de geboorte van onze zoon, even een rustperiode nam om een goede vader te kunnen zijn, was het de gemakkelijkste optie om naar België te verhuizen. Het is moeilijk om een Bretoen uit Bretagne te halen, maar het is blijkbaar nog moeilijker om een West-Vlaming uit West-Vlaanderen weg te halen. (lacht) Aanvankelijk was het nog een kwestie van proberen, maar kijk: ondertussen zijn we al tien jaar verder.”

Je voelt je hier met andere woorden dus wel thuis?

“Ja, zeker en vast. Ik hou van Bretagne, daar liggen mijn roots en ik ga er ook graag terug, maar vandaag voel ik me ook wel echt verbonden met Desselgem en met dit land. Ook omdat België een écht wielerland is, met heel veel passie en liefde voor de fiets en een rijke geschiedenis. Dat bevalt me enorm. Waar men elders over politiek of andere zaken palavert, spreekt men hier over de koers. De fiets maakt hier nog veel meer dan in Frankrijk echt deel uit van de cultuur. Die wielercultuur heeft me ook wel geholpen om me hier thuis te voelen. Ik blijf verbonden met mijn familie in Bretagne, maar ik zit hier ook wel op mijn plaats.”

Bij de start van dit interview excuseerde je je omdat het interview nog niet in het Nederlands kon. Is dat iets wat je zelf vervelend vindt?

“Ja, dat is op dit moment mijn enige frustratie. Ik begrijp meestal wel wat er gezegd wordt, maar spreken is nog moeilijk. En dat vind ik wel vervelend, ja. Ik had mijn schoonmoeder deze zomer nochtans beloofd dat ik Nederlands zou leren en in oktober ben ik ook effectief les beginnen volgen, maar toen kwam deze job op mijn pad, waarna ik simpelweg geen tijd meer heb gehad om te oefenen. Sinds 2 januari heb ik elke dag gewerkt. Ter illustratie: de kilometerteller van mijn auto staat al op ruim 27.000 kilometer. Ik ben echt op zoek naar een moment waarop ik eens één week kan blokkeren, maar tot nu toe heb ik daar nog geen tijd voor gevonden.”

““Het is moeilijk om een Bretoen uit Bretagne te halen, maar het is nog moeilijker om een West-Vlaming uit West-Vlaanderen”

Hoe verloopt de communicatie met de schoonfamilie dan?

“Dat lukt wel hoor. Iedereen spreekt wel een woordje Frans en ik ben het Engels ook machtig. Het is dus niet dat ik op familiefeesten alleen in een hoekje zit. (lacht) Mijn zoon is trouwens wel perfect tweetalig en switcht zonder problemen tussen Frans en Nederlands. Daar ben ik wel jaloers op. Ook op mijn vrouw, want hoewel ze toen we elkaar leerden kennen ook niet zo goed Frans sprak, spreekt ze het ondertussen wel vloeiend. Ik heb dus wel wat in te halen.”

(lees verder onder de foto)

“Mijn enige frustratie is dat ik nog geen Nederlands spreek” (foto: Joke Couvreur)
“Mijn enige frustratie is dat ik nog geen Nederlands spreek” (foto: Joke Couvreur) © JOKE COUVREUR

Ik moet je trouwens feliciteren. Volgens zowat alle waarnemers is Lotto-Dstny weer sexy.

(lacht) “Ik herinner me dat ik op mijn eerste persconferentie bij Lotto die vraag kreeg: Wat ga je doen om Lotto weer sexy te maken? Ik had nochtans niet het gevoel dat dat nodig was, want van buitenaf, en als Fransman, had ik niet de indruk dat het slecht ging met Lotto. Integendeel. Ik heb in de buurt van Rennes een opleidingscentrum en dan kwamen we soms het opleidingsteam van Lotto tegen en die ploeg was voor ons echt een voorbeeld. Al begrijp ik achteraf gezien wel vanwaar die perceptie kwam. Maar dat die perceptie nu gekeerd is, is overigens niet alleen mijn verdienste. Ik heb misschien voor een impuls gezorgd binnen deze ploeg en veel frustraties weggenomen, maar als we met de ploeg stappen vooruit zetten, is dat dankzij het werk van de hele ploeg. Het was zaak om de mensen weer het vertrouwen te geven in hun eigen kunnen. Er lopen hier immers heel wat competente mensen rond, met eigen overtuigingen, maar die werden in het verleden te vaak het zwijgen opgelegd omdat er boven hun hoofd bepaald werd hoe zaken moesten gebeuren.”

“Voor ik bij de ploeg kwam, had ik van buitenaf niet de indruk dat het slecht ging met Lotto”

Hoe kijk je zelf naar de eerste maanden van de ploeg? Tevreden?

“Als ik de ploeg vandaag zou moeten evalueren zou ik een 7 à 8 op tien geven. Op sommige momenten hadden we veel beter kunnen doen en hebben we kansen gemist, maar anderzijds ben je in het wielrennen ook altijd afhankelijk van de omstandigheden. Denk maar aan jongens als Thomas De Gendt, Victor Campenaerts en recent Arnaud De Lie die letterlijk wegvallen. Dat hoort er nu eenmaal bij. Anderzijds hebben die zaken er ook toe geleid dat jongens zoals Milan Menten, Frederik Frison, Cédric Beulens, Maxim Van Gils en Lennert Van Eetveldt zich wel hebben kunnen tonen. En dat is zeer positief. We hangen niet meer vast aan één scenario. We willen als ploeg proberen om onze winstkansen telkens zo groot mogelijk te maken. En dat kan door op voorhand goed na te denken en plannen te verzinnen, maar ook door op het moment zelf het geweer van schouder te veranderen. Dat maakt het voor ons opwindender. We hebben momenteel minder overwinningen dan op hetzelfde moment vorig jaar, maar voor mij hebben de resultaten wel een totaal andere waarde. Dat blijkt ook uit de WorldTour-ranking. Daarin staan we momenteel tiende. We staan er dus heel goed voor. Het rapport oogt op dit moment dan ook positief.”

Was de degradatie van Lotto het ideale nulpunt om opnieuw te bouwen?

“Dat denk ik wel. Ik ben niet zeker of alles wat we tot dusver bewerkstelligd hebben, mogelijk was geweest als de ploeg in de WorldTour was gebleven. Die degradatie heeft voor een shockeffect en een bewustwording gezorgd binnen de ploeg. Dit team hield te veel vast aan zijn status van gevestigde waarde. We geloofden dat alles oké was en dat alles ook wel goed zou komen. Tot in april en misschien zelfs oktober dacht iedereen dat Lotto wel in de WorldTour zou blijven. Er werd gedacht dat ons niets kon gebeuren, en die gedachte heeft zich tegen ons gekeerd. Die degradatie heeft ons dan ook wakker geschud.”

Met als grote doel weer de stap naar de WorldTour te zetten?

“Uiteraard. In 2026 willen we terug naar de WorldTour. We kennen de regeltjes en zullen er alles aan doen om dat doel te halen. Als we deze lijn kunnen doortrekken, zou dat geen probleem mogen zijn.”

“In 2026 willen we terug naar de WorldTour”

Hoe belangrijk is Arnaud De Lie in dat verhaal?

“Heel belangrijk. Al zijn er nog jongens die de komende jaren zullen schitteren. Zo presteerde Maxim Van Gils sterk in de Ardennen en zullen ook Lennert Van Eetveldt en Alec Segaert deel uitmaken van die evolutie. Dat zijn de vruchten die we hebben kunnen plukken van ons opleidingsteam, waar Kurt Van De Wouwer samen met de staf fantastisch werk geleverd heeft. Maar om terug te komen op Arnaud: hij is iemand die iets in beweging zet. Hij is ambitieus en wil winnen. Het type leider dat ervoor zorgt dat ook de jongens rondom hem een hoger niveau halen door voorop te gaan in de strijd.”

Wanneer zal je na dit seizoen tevreden zijn?

“De vraag is: zal ik ooit tevreden zijn? Ik ben veeleisend en leg de lat telkens hoger. Maar om te antwoorden op jouw vraag: een plek bij de eerste twaalf op de UCI-ranking zou mooi zijn. En hopelijk komen er ook nog wat zeges bij, want dat is het enige wat ik op dit moment nog wat mis. Daarnaast hoop ik ook dat we ons op een positieve manier kunnen tonen in de Tour de France en de Vuelta. Maar daarvoor zullen we inventief moeten zijn, zoals we dat de laatste vijf maanden al geweest zijn. Er is tot dusver geen koers geweest waarin we niet de identiteit van Lotto hebben getoond en dat wil ik nu ook zien in de grote rondes. We moeten creatief zijn zodat we opties hebben om in elke etappe onze kans op een etappezege zo groot mogelijk te maken. In de koers gaat er altijd een deur open. Dat kan op een kier zijn, dat kan wagenwijd zijn. Het is aan ons om die momenten te herkennen en erin te springen als de deur open is.”

“Er is nog geen koers geweest waarin we onze identiteit niet getoond hebben”