Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons

© Photo: Ond?ej Kalmán
Tom Vandenbussche

Morgen op La Planche des Belles Filles weten we wie de Tour wint: Primoz Roglic uit Trbvolje of Tadej Pogacar uit Komenda. Slovenië boven dus, maar de 107de Tour zal altijd herinnerd worden als de editie waarin een virus het ritme bepaalde. Onze Man vertoefde op uitnodiging van sponsor Skoda twee dagen in het spoor van de Tour. Mét mondmasker, van de eerste tot de allerlaatste minuut.

Donderdag 7.30 uur

Skoda Mons. Ons gezelschap voor de komende dagen: Catherine Van Geel en Bert Callens van Skoda België, hun ambassadeurs Maxim Pirard en Seppe Smits, en journalist Olivier Maloteaux. Snowboarder Smits is een gewezen wereldkampioen en werd in 2018 tiende op de Winterspelen. Wielrenner Pirard is wereldkampioen granfondo en bekend door zijn extreme fietsavonturen. Zo zal hij in oktober naar Praag fietsen om, naar aanleiding van 125 jaar Skoda, een kassei vanop de Koppenberg in het plaatselijke Skoda-museum achter te laten.

Veel scheelde het niet of deze driedaagse werd nog geannuleerd. “Bert en ik hebben serieus mogen lobbyen”, vertelt Catherine. “Maandag moesten we ons plots nog laten testen op corona. Volgende week ga ik opnieuw naar de Tour en wacht een nieuwe test. Maar of we in de Alpen zullen geraken, is koffiedik kijken. Bijna alles is daar rood gekleurd. We moeten het dag per dag bekijken.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Donderdag 17.30 uur

Domaine des Monédières, Meyrignac-l’Eglise. De Skoda Enyaq iV, de eerste elektrische wagen ooit in de Tour, wordt aan ons voorgesteld. Catherine: “Vanuit ASO wordt dat enorm gepromoot. Dit is de toekomst. De Tour kan daarin een voorbeeldfunctie vervullen.” Skoda en ASO werken al zeventien jaar samen. Eerst als sponsor van de witte jongerentrui, sinds vijf jaar voor de groene trui. Catherine: “Heel veel mensen associëren Skoda met de Tour. Sagan was daarin een belangrijke factor. Hij heeft zoveel volgers op social media. (lacht) Begrijp je nu waarom ze hier liever Sagan dan Bennett die trui zien pakken?” Bert knikt. “Er zijn maar weinig renners met zoveel uitstraling. Evenepoel heeft dat ook. Het is al van Bradley Wiggins geleden dat we nog een ronderenner met flair zagen.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Donderdag 19.30 uur

Welcome Dinner. Ex-Tourwinnaar Andy Schleck, al vier jaar wielerambassadeur van Skoda, komt ons welkom heten en wijst meteen naar Pirard. “Hem ken ik al”, grijnst hij. “Il fait des trucs fou. Hij doet gekke dingen.” Van Geel glimlacht. “Ah, Maxim is een vriendelijke jongen. Seulement un peu malade. Alleen een beetje ziek.” Hilariteit alom. Het ijs is gebroken.

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Later op de avond worden we voorgesteld aan Christian Philip, de man die bij Skoda het contract met Tourorganisator ASO onderhandelt. Voor de Duitser zijn het hectische maanden. “Covid-19 zorgt voor een andere Tour. Normaal krijgen we hier vips uit tien tot veertien landen op bezoek. Nu is dat beperkt tot België, Nederland, Frankrijk, Duitsland en Tsjechië. In twee maanden tijd hebben we alles moeten regelen. We deden wat mogelijk was, ook al kunnen we de veiligheid nooit honderd procent garanderen. (haalt schouders op) Dit is de tijd waarin we leven. Weet je, in maart had ik nooit gedacht dat de Tour zou plaatsvinden. Ik ben dus tevreden.”

Vrijdag 5.50 uur

Early Bird Ride. Een dagelijks procedé: de vipgasten mogen ‘s ochtends voor dag en dauw een klein uurtje op pad met Andy Schleck. Eén probleem: de uitbater van het domein, die de sleutel van de fietsenstalling heeft, is ons vergeten. Jammer. Schleck laat het niet aan zijn hart komen. “Vroeger was ik een klimmer, nu ben ik honderd procent een sprinter”, grijnst de 35-jarige Luxemburger, niet meer zo scherp ogend als in zijn topjaren. “Ah, wat ik wil zeggen: het hoeft niet meer té serieus te zijn.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Daags nadien krijgen we een nieuwe kans op een Early Bird Ride. Een geluk bij een ongeluk. De Corrèze is dan wel prachtig, tegen het wonderbaarlijke vulkanenlandschap van de Auvergne kan het niet op.

Vrijdag 8 uur

Vertrek naar Châtel-Guyon. Onze chauffeur van dienst is Maurice Borghouts. “De Tour, dat is drie weken verstand op nul, maar ik zou het voor geen geld ter wereld willen missen”, vertelt de 43-jarige Nederlander. We rijden dwars door de Corrèze. “De middle of nowhere, maar wel een fantastisch stukje Frankrijk. Er zijn hier geen grote steden, dus heeft de regio de Tour betaald. De toeristische return is onbetaalbaar, zelfs in volle coronatijd. Dat geldt ook voor Skoda. In deze Tour draaien wij op zeventig procent van ons normale programma voor vips.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons

Vrijdag 9.45 uur

Le Village du Départ in Châtel-Guyon. Aan de Skoda-stand ligt de Franse sportkrant L’Equipe. De kop laat weinig tot de verbeelding toe. Montagnes russes en Auvergne. Rollercoaster in de Auvergne. Vandaag is een sleutelrit in deze Tour. 191 kilometer door het Centraal Massief, 4.400 meter hoogteverschil en een finish bergop op de Pas de Peyrol. We rijden door Romain Bardet-land. Spontaan denken we terug aan hoe de Fransman ooit een foto op Strava postte van hoe hij zich op de top van de Peyrol op een terras zette, een koffietje bestelde en van het adembenemende landschap genoot. Zou Bardet, vierde in de stand, vandaag een nummer in gedachten hebben?

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Het krioelt van het volk in Châtel-Guyon, maar Maurice vindt dat het best meevalt. “In vergelijking met andere jaren toch.” Ook voor Andy Schleck is dit niet de echte Tour. “Op de ene klim zie je bijna geen supporters, maar op de andere staat er een massa mensen veel te dicht op elkaar.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Vrijdag 13.15 uur

Col de Ceyssat. Na een lunch in een weide met als achtergronddecor de Puy-de-Dôme – de legendarische klim waarop Eddy Merckx in de Tour van 1975 een vuistslag in de lever van een Franse supporter kreeg – maken we ons op voor een helikoptervlucht boven het Tourpeloton. Catherine is enthousiast. “Wat ik zo fantastisch vind, is dat een helikopter enorm flexibel is.” Enig nadeel: we moeten hoog blijven vliegen, waardoor de renners stipjes blijven. “De helikopter van France Télévision mag als enige op een hoogte tot 150 meter vliegen, terwijl wij tussen 350 en 500 meter moeten blijven.” We vragen ons af hoeveel helikopters de Franse televisie nodig heeft om een volledige rit af te werken. “Twee”, knikt Maurice, nadat hij ons veertig kilometer verder is komen oppikken. “Die wisselen elkaar af, zodat er kan worden bijgetankt.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Vrijdag 16.20 uur

Saint-Vincent-de-Salers. Nog 25 kilometer. Een spandoek wijst ons de weg. Bienvenue au Puy Mary, volcan du Cantal. Het voorbije anderhalf uur zijn we door dorpen met welluidende namen als Bort-les-Orgues, Saignes en Moussages gereden. Op elke helling en in elk dorp van betekenis stellen we hetzelfde vast: de Tour is en blijft razend populair bij de plaatselijke bevolking. Dat zorgt voor een drukte vanjewelste, wat we in coronatijden niet toejuichen. Op de Côte de Anglards-de Salers wil een toeschouwer plots nog vlug oversteken en ook in technische afdalingen zijn we nooit op ons gemak. Maurice: “Uitsluiten dat mensen plots oversteken, kan ik niet. Maar intussen heb ik geleerd om nooit te forceren en niet voortdurend zo snel mogelijk te willen rijden.”

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons

Vrijdag 16.40 uur

Col de Néronne. We hebben ons met de auto halfweg de steile flanken van deze 1.242 meter hoge col gezet. In de groep der favorieten dunt Ineos de troepen uit. Maurice: “Wat een heerlijk klimmeke.” We zien Greg Avermaet een hoofdbeweging naar Schleck maken: hey Andy, how are you? Weer de auto in. We zitten middenin de koers en steken tal van toprenners één voor één voorbij: Stuyven, Van Aert, Kwiatkowski, Pinot ook… Die laatste wordt luid aangemoedigd. Verbaal of neergekalkt in grote letters op het asfalt. De blik van Pinot, die met rugproblemen kampt, oogt dof. We proberen ons in zijn hoofd te verplaatsen. Telkens komen we tot dezelfde conclusie: de druk die hij voelt, moet immens zijn.

Vrijdag 17.10 uur

Pas de Peyrol. De laatste twee kilometers lopen gemiddeld 12,5 procent omhoog. Dit zijn meters met een geschiedenis. Dit is de berg waarop Richard Virenque in de Tour van 2004 medevluchter Axel Merckx loste. Dit is de berg waarop Greg Van Avermaet en Thomas De Gendt vier jaar geleden hun laatste vluchtgezellen in de steek lieten op weg naar skioord Le Lioran. En dit is ook de berg waarop Jurgen Van Den Broeck en Alexandre Vinokourov in de Tour van 2011 bergaf zwaar ten val kwamen en tot opgave gedwongen werden. In de verte zien we Bardet, eerder deze rit ten val gekomen, krampachtig vechten. Eenzaam achtergelaten in deze godvergeten uithoek van Frankrijk. De mensen staan, al dan niet met mondmasker, rijendik de renners toe te schreeuwen. Geen kat die nu aan corona denkt. Pijnlijk. Maar o zo menselijk. Dit is een grove fout van ASO, dat ‘s avonds pas ingrijpt: geen publiek meer bij aankomsten.

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

We worden in de laatste honderden meters nog even opgehouden, maar rijden zowaar in het zog van Pinot over de finishlijn, 1.589 meter boven zeeniveau. Maurice: “Dit heb ik nog nooit meegemaakt. Normaal word je altijd afgeleid, maar op deze berg kan dat natuurlijk niet.” Opmerkelijk: de podiumceremonie vindt, wegens geen ruimte, vier kilometer verder plaats. Sporza-journalist Renaat Schotte moet lijdzaam toezien hoe de tv-pers twaalf kilometer lager interviews moet afnemen. Voor de geschreven pers is dat zelfs dubbel zover, in Murat. “Als dit een blijvertje in het post-coronatijdperk wordt, betekent dat het einde van het straatinterview”, schrijft Schotte ‘s avonds ontgoocheld op zijn Instagram-pagina.

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons
© Photo: Ond?ej Kalmán

Vrijdag 17.20 uur

De afdaling van de Pas de Peyrol. Plots zien we een renner voor ons uitrijden. Het is een renner van AG2R-La Mondiale. Zijn rugnummer: 31. Het nummer van Romain Bardet. De slag om zijn Cantal heeft hem zijn kop gekost. Hij daalt moederziel alleen de vallei tegemoet. We openen ons raam en gooien hem wat bemoedigende woorden toe. Bardet, blik op oneindig, reageert niet. Zijn gezicht is grauw. Alweer ligt zijn grote Tourdroom aan diggelen.

Onze man in het spoor van Roglic & co: de Tour wacht zelfs niet op ons

Vrijdag 20 uur

Hotel Mildiss, Besse-et-Saint-Anastaise. Een nieuwsflash: Romain Bardet verlaat de Tour met hersenschudding na zware val. We moeten even slikken. De Tour wacht op niemand. Zelfs niet op een journalist van De Krant van West-Vlaanderen.