“Mijn pa was trots op mij, maar ik was nog veel trotser op hem”

© Frank Meurisse
Tom Vandenbussche

Op 19 april van dit jaar moest Christophe Sercu, vijftien jaar na zijn moeder, ook afscheid nemen van zijn vader. Patrick Sercu, keizer van de piste, overleed na een slepende ziekte op 74-jarige leeftijd. Zeven maanden later vindt in zijn Kuipke de 79ste Gentse Zesdaagse plaats. Met zoon Christophe (49) als organisator. “Ik denk nog ieder uur aan mijn vader.”

“Eén van mijn vaders grote eigenschappen was dat hij zich nooit opdrong. Je kreeg altijd heel veel vrijheid om te doen wat je wilde doen. Ook bij mij was dat zo, al van jongs af. Hij stond altijd klaar met raad en daad en gaf zijn mening, op zijn manier. Goed bedoeld en eerlijk, zonder zich op te dringen. En zonder verborgen agenda’s. Ook als vader was hij een goed persoon die voor niemand een onderscheid maakte, onafhankelijk van afkomst, rang of stand. Daar trok hij zich allemaal niets van aan. Hij was tegen iedereen vriendelijk en joviaal. Voor zichzelf was hij wel hard, een typische kwaliteit van iemand die wil presteren. Het was op vele vlakken een echte West-Vlaming.”

Het was pijnlijk voor mij om mijn vader zo te zien, maar we hebben de laatste jaren nog veel aan elkaar gehad

© Frank Meurisse

Christophe Sercu nipt van zijn glas rode wijn. Het is een donderdagavond in november en het warme interieur van Restaurant Prinsessehof in Emelgem straalt rust en kalmte uit. Daar kan Sercu urenlang van genieten. “Mijn werk slorpt zoveel tijd en energie op dat ik van elk rustig moment gebruik wil maken. Hier langs de vaart in Izegem met onze hond bijvoorbeeld. Een labrador, Wilson. Mijn grote vriend, die er me elk weekend aan herinnert dat het tijd is om eens te gaan wandelen. En intussen brengt hij mij toch ook een beetje in beweging. Zeker in de wintermaanden komt dat goed van pas.”

Foto in Milaan

Toen Christophe Sercu op 16 oktober 1970 geboren werd, moest kersverse papa Patrick meteen vertrekken. De plicht riep: de zesdaagse van Dortmund. “Eigenlijk zou je kunnen zeggen dat ik in de zesdaagsen ben opgegroeid”, lacht Christophe. “Vaak ging mijn moeder mee, ofwel reisde ze hem achterna. En dan was ik er ook meestal bij. Elk jaar gingen we naar Dortmund, Keulen, Gent uiteraard ook, Antwerpen, Rotterdam…”

Je was er ook bij tijdens zijn allerlaatste zesdaagse.

Sercu: (knikt) “In Milaan. Dat herinner ik me nog heel goed. Ik was dertien jaar en hij reed met Moreno Argentin. Ik denk niet dat ze gewonnen hebben (ze eindigden als tweede, na René Pijnen en Francesco Moser, red.). Het was zijn laatste competitie als wielrenner. Er bestaat daar trouwens een heel mooie foto van, genomen na de laatste ploegkoers. Ik zie het nog zo voor me. We vertrokken uit het cabinetje en mijn pa legde zijn arm op mijn schouder. Op dat moment – toen besefte ik de zwaartekracht van die geste natuurlijk nog niet – heeft een vriend van ons, fotograaf Johan Dejonckheere uit Waregem, een foto van achteruit genomen. Een heel mooie herinnering.”

Kan je de zesdaagsen van toen vergelijken met die van nu?

Sercu: “Er is veel veranderd. Neem nu Gent. Toen bestonden er nog geen vips. Sponsoring was niet in dezelfde mate aanwezig. De publieke belangstelling was, hoewel ze altijd spreken van de gouden jaren, ook niet zo overweldigend als nu. De eerste twee dagen zat ‘t Kuipke niet vol, hoor.”

Je vader heeft na zijn carrière in Gent ook het sportieve gedeelte veranderd.

Sercu: “Hij heeft een grote bijdrage geleverd aan de modernisering van de zesdaagsen. Van het oude tijdperk, met lange ploegkoersen van 100 kilometer en tot twaalf uur per dag op de fiets, naar meer gebalde programma’s van vier, vijf uur met kortere nummers. De ploegkoers was, is en blijft het belangrijkste nummer, maar nu is het veel interessanter, leuker en mooier geworden voor zowel de renners als het publiek.”

© STEFAAN BEEL

Het is jouw eerste Zesdaagse van Gent zonder je vader. Dat moet speciaal aanvoelen.

Sercu: “De laatste twee jaar was hij ook niet meer ter plaatse aanwezig, omdat zijn gezondheidstoestand dat niet meer toeliet. Maar voor mij is dit inderdaad een speciale zesdaagse. Ook al was mijn pa er niet meer bij, hij was er wel nog. In die zin dat ik wel eens bij hem langskwam, of hij bij mij. Of dat we eens met elkaar telefoneerden. Natuurlijk volgde hij het nog, ook al was het niet in detail. Iemand die echt ziek is, is bezig met zijn ziekte. Dan wordt dat de prioriteit in het leven. Maar we spraken er wel nog over en dat valt nu definitief weg. Dat zal voor mij aanpassen zijn, vooral op gevoelsmatig vlak. Al was het maar om hem eens te bellen en te vragen: hoe is het?”

Jullie zullen hem uiteraard ook herdenken.

Sercu: “Op vrijdag (vandaag, red.) zal tijdens de ploegkoers de Memorial Patrick Sercu plaatsvinden. Een ploegkoers van één uur. Met een aparte erelijst en een apart aandenken. Wie de prijs zal uitreiken? Dat houden we nog als verrassing.”

Was hij trots dat zijn zoon zich ook in de wielersport heeft kunnen ontplooien?

Sercu: “Mijn vader sprak daar niet veel over, maar ik denk wel dat hij trots was op mij, zoals elke ouder trots zou moeten zijn op zijn kinderen, onafhankelijk van wat er gebeurt. Omgekeerd was ik ook heel trots op hem. Nog veel trotser, denk ik zelfs. Natuurlijk ook door wat hij op sportief vlak gerealiseerd heeft, maar vooral omdat hij een fantastische vader was. En een fantastische grootvader. Het was een echte familieman. Ik durf te zeggen dat wij een uitstekende vader-zoonrelatie hadden. We waren heel close. En je moet weten: ik was ook enig kind. Zoiets schept sowieso een bepaalde band met je ouders.”

Hoe is je dochter Camille met het overlijden van haar pepe omgegaan?

Sercu: “Ook zij hadden een heel goeie band met elkaar. Mijn vader had één broer, één zoon en plots ook één kleindochter. Daar was hij heel fier op. Ze hebben veel aan elkaar gehad. Net zoals veel opa’s en grootvaders is hij jarenlang de privéchauffeur van zijn kleinkind geweest. Van school, naar school, buitenschools met de tekenacademie… Camille is ook heel sportief. Ze heeft gezwommen. Ze houdt van paardrijden. Ze heeft enorm veel getennist. En mijn pa heeft haar telkens naar daar gevoerd en er vaak uren staan wachten. Maar altijd met veel plezier, hé. Hij stond er altijd. Camille was zijn oogappel, letterlijk en figuurlijk.”

Aanvaarden

Het zijn voor de familie Sercu moeilijke jaren geweest. De ziekte van Patrick was niet alleen een heel traag proces, als gewezen kampioen en publiek figuur wilde de hele wielerwereld weten hoe het met hem ging. “Voor mijn vader is het lastig geweest om zijn ziekte te aanvaarden. Hij is daar natuurlijk niet de enige in. Zoiets gebeurt elke dag. Het is de laatste vier, vijf jaar een continue afgeven geweest. Altijd maar een beetje achteruit gaan en voor bepaalde dingen plots niet meer in aanmerking komen. Dat is voor iedereen die zoiets meemaakt of ermee geconfronteerd wordt lastig. Maar voor mijn vader, iemand die bekend was, op sportief vlak zoveel bereikt had en een heel sterk persoon was, moet het extra lastig geweest zijn. Hij zag zichzelf aftakelen en moest dat aanvaarden. Eigenlijk heeft hij dat nooit aanvaard, maar daar is hij zeker niet uniek in.”

Eigenlijk heeft mijn vader zijn ziekte nooit aanvaard, maar daar is hij zeker niet uniek in

© Frank Meurisse

Hoe heb jij dat beleefd?

Sercu: “Op dezelfde manier, met dat verschil dat ik geen patiënt was. Het is pijnlijk om je vader zo te zien. Pijnlijk om bepaalde gesprekken te moeten voeren. Maar ik denk dat we de laatste jaren, ondanks de ziekte, nog heel veel aan elkaar gehad hebben. Dat we nog vaak bij elkaar geweest zijn en er voor elkaar waren. En dat dat er veel liefde en appreciatie voor elkaar was. Vorige zomer keken we nog samen naar die memorabele match tussen België en Brazilië op het WK voetbal. Dat zijn van die herinneringen die we altijd zullen koesteren.”

“Iedereen weet dat mijn pa op een bepaald moment niet meer alleen thuis kon blijven en hij de laatste veertien, vijftien maanden in een zorgcentrum in Kachtem heeft doorgebracht. Hoe goed dat die mensen daar ook hun best deden, niemand gaat daar met plezier naartoe, hé. Je verbetert daar niet. Dat zijn pijnlijke zaken. Ik denk dat het voor mij pijnlijker was dan het voor mijn pa aanvoelde. Ja, voor mij was het moeilijk om dat te zien. Of ik daarover kon praten? Ik heb een goed en warm gezin. Ik heb een vrouw met wie ik heel goed overeen kom en met wie ik samen – los van de ziekte van mijn vader – al veel meegemaakt heb. Ik heb een goeie band met mijn dochter. En ik had ook een heel goeie band met mijn vader.”

Heeft je vader zelf alles beseft?

Sercu: (knikt) “Hij ging natuurlijk wel fysiek achteruit en was bij momenten wat verward, maar hij was niet aan het dementeren. Integendeel. Hij besefte alles heel goed. (stilte) Zo iemand verliezen is altijd zwaar. Mijn dochter heeft jaren geleden ook al haar grootmoeder verloren. Oké, ze was toen nog heel klein. Maar goed, haar oma was wel weg natuurlijk. Dat is echter het leven en dat moet je aanvaarden.”

Je vader was olympisch kampioen, ereburger van Izegem, graag gezien… Toch werd hij in intieme kring begraven. Een bewuste keuze?

Sercu: (knikt) “We hebben beslist om het op die manier te doen en zijn heel gelukkig dat we het op die manier gedaan hebben. De mensen die er moesten zijn, waren er. Het was een dienst waar we iets aan gehad hebben. We wilden afscheid nemen van mijn vader, niet van de coureur. Dat was hij in eerste instantie. Mijn vader. Of grootvader. Of vriend.”

© Wielermuseum

Denk je nog vaak aan hem?

Sercu: “Ik heb het onlangs in een ander interview nog verteld. Ieder uur denk ik nog aan mijn vader. Zeker ook door mijn beroepsactiviteit en de sector waarin ik werk. Als ik in een bank had gewerkt, zou dat waarschijnlijk heel anders geweest zijn. Maar ik vind dat niet erg. Het heeft geen trauma nagelaten. We kunnen alles plaatsen en zijn volwassen. Natuurlijk zou ik liever gehad hebben dat mijn ouders niet ziek waren geworden en er nog lang waren geweest. Maar nogmaals: dat is het leven. Dat moeten we aanvaarden.”

Christophe Sercu overde Zesdaagse van Gent

“Ik ben heel blij met het deelnemersveld van deze editie. Roger Kluge en Theo Reinhardt zijn wereldkampioen ploegkoers en doen sowieso mee voor winst. Iljo Keisse en Mark Cavendish mag je nooit afschrijven (het interview vond plaats voor Cavendish’ valpartij op dag één, red.) en ook Kenny De Ketele-Robbe Ghys en Jasper De Buyst-Tosh Van der Sande zullen tot het einde meestrijden. Maar in tegenstelling tot wat velen verwachten – een strijd tussen deze vier koppels – zie ik nog heel wat andere ploegen heel sterk voor de dag komen. Onderschat Yoeri Havik en Willem van Schip niet. Dat zijn twee machines. Ik verwacht ook veel van Wim Stroetinga en Lindsay De Vylder, Otto Vergaerde en Jules Hesters, de piepjonge Fabio Van Den Bossche en Marc Hester, en van de afscheidnemende Moreno De Pauw. En wat dan gezegd van Morgan Kneisky en Oliver Frederiksen? Die eerste heeft een palmares om u tegen te zeggen, de tweede is een groot Deens talent.”


Christophe Sercu over zijn passie voor de Olympische Spelen

“Ik ging er al vijf keer als toeschouwer naartoe. Barcelona was de eerste keer en daarna was ik er ook bij in Sydney, Athene, Peking en Londen. Als je een liefhebber van sport bent, zijn de Spelen het mooiste wat er is. Tokio 2020 wordt natuurlijk speciaal, omdat mijn vader er in 1964 olympisch kampioen is geworden. Als ik aan tickets voor de ploegkoers kan geraken, zou ik naar Japan durven te gaan. En dan zal ik dat met enkele andere sporten combineren. In het verleden ben ik al eens naar atletiek, boksen, zwemmen en zelfs hockey gaan kijken.”


Christophe Sercu over zijn favoriete voetbalploeg

“Ik ben al mijn hele leven fan van Club Brugge, net als mijn vader vroeger. Ik heb geen abonnement, maar ga heel vaak kijken. Of ik heb zitten vloeken toen Diagne tegen Paris SG die penalty miste? Ik ben niet iemand die van hoogtes en laagtes leeft. Natuurlijk heb ik graag dat ze winnen, maar ik zal niet snel recht springen of depressief rondlopen.”


Christophe Sercu over zijn liefde voor Londen

“De Spelen van Londen zijn de laatste die ik samen met mijn pa heb kunnen doen. We gingen er met de Eurostar naartoe. Olympic Park was prachtig. Al die mooie stadions liggen daar op wandelafstand van elkaar. Ik heb mooie herinneringen aan die plaats. Elk jaar is er daar ook een zesdaagse. Soms is er ook een Wereldbeker of wereldkampioenschap. En elk jaar neem ik er deel aan een fietstocht. Volgend jaar wil ik er de 100 miles doen. Ik heb altijd gezegd: ik wil dat voor mijn 50ste gedaan hebben. Ik heb dus nog één kans. (glimlacht) Maar goed, 170 km is niet evident. Ik zou liever wat meer fietsen. Zonder ambitie. Ik ben geen coureur. En het liefst alleen. Dan rijd ik zo snel of zo traag als ik wil. Er is echter één probleem: tijd.”


Christophe Sercu over zijn job

“Als dit niet een beetje mijn passie was, zou ik het geen zes maanden volhouden. De miserie die je dikwijls hebt, de moeilijkheden en hardheid waarmee je geconfronteerd wordt, de stress die ermee gepaard gaat… Maar ik klaag niet. Ik doe het enorm graag. Naar mijn aanvoelen heb ik wel te weinig tijd om hobby’s te hebben en af en toe op reis te gaan. Begin dit jaar zijn mijn vrouw, een zelfstandig binnenhuisarchitecte, en ik naar Valencia geweest. Ik was al vaak op de luchthaven daar, maar nog nooit eerder in de stad zelf. Het was een enorme meevaller.”


Christophe Sercu over de toekomst

“Ik kan niet in een glazen bol kijken. Of Sport Vlaanderen-Baloise over x aantal jaar nog zal bestaan, kan niemand zeggen, zeker niet in deze sport. Ik zit er nu 26 jaar in. Het langste contract dat ik in die periode had, was er eentje van twee jaar. Als je in de wielersport actief bent, moet je er altijd rekening mee houden dat het je laatste jaar is. Dat geldt voor iedereen: coureur, mecanicien, ploegleider… Het is een prestatiewereld en dat geeft druk. Veel mensen kunnen daar niet mee omgaan.”