Gianni Marchand: “Ik heb mijn plaats bij een procontinentale ploeg”
Een jaar geleden verraste Gianni Marchand (29) van het bescheiden continentale Cibel-Cebon vriend en vijand met zijn zesde plaats in de Ronde van België. Ook dit jaar is de Aartrijkenaar van de partij in de ronde van zijn land. “Ik voel me goed bij Cibel-Cebon, maar als ik de kans krijg om een stap hogerop te zetten, zal ik niet twijfelen. Ik heb mijn plaats bij een procontinentale ploeg.”
116de met drie punten. Dat was de magere buit van Gianni Marchand als junior in de eindstand van WestSprint 2007. Dat waren evenveel punten als Guillaume Goemaere uit Geluwe, Matthias Peys uit Brugge en Michiel Vanneste uit Moorsele. Het waren er ook 910 minder dan Jens Debusschere, dat jaar de vaandeldrager van de West-Vlaamse juniores. In de top tien merkten we nog vijf andere profs in spe op: Julien Vermote, Jarl Salomein, Jelle Wallays, Tim Declercq en Arthur Vanoverberghe. Ook Steve Bekaert (13de), Eliot Lietaer (15de), Louis Verhelst (19de) zouden later naar de profs doorstromen. Van Marchand, de 17-jarige Aartrijkenaar van KSV Deerlijk-Gaverzicht, was dan nog lang geen sprake.
Gianni, als we jouw uitslagen in WestSprint bekijken, hadden niet gedacht dat we ooit voor een groot interview naar Aartrijke zouden afzakken: 116de en 31ste als junior, 52ste, 38ste, 16de en 12de als belofte. Dat is niet bepaald indrukwekkend.
Marchand: (knikt) “Het heeft tot mijn vierde jaar bij de beloften geduurd vooraleer ik eens naar jullie uitreiking op Schiervelde ben mogen komen. Vorig jaar las ik in Krant van West-Vlaanderen een reportage met de vroegere bondscoach van de nieuwelingen (Rony Vanmarcke, red.). Hij kende mij niet en had nog nooit van mij gehoord. Logisch natuurlijk. Ik heb nooit bij de nieuwelingen gekoerst en reed pas als 17-jarige in de zomervakantie mijn eerste wedstrijd. Ik won wel meteen een koers en eindigde in de kermiskoersen meestal in de top tien, maar ik reed geen interclubs. Als belofte ben ik stap na stap beter geworden en pas in mijn vierde en laatste seizoen kon ik vijf keer winnen. Hoe dat komt? Ik had mijn hogere studie, begon heel laat te koersen en bleek ook nog eens een traagbloeier te zijn.”
Wanneer ben je in een toekomst als wielrenner beginnen te geloven?
Marchand: “Die droom is er altijd geweest, maar het is pas toen ik vaststelde dat ik elk jaar beter werd en Cibel-Cebon (in 2016, red.) mij een kans op continentaal niveau gaf dat het besef stilaan is beginnen door te dringen. Vanaf dat moment kon ik UCI-wedstrijden tussen de profs rijden. Ook daarin trok ik mijn plan. Meer zelfs, in een ronde als de Baloise Belgium Tour van vorig jaar ben ik tot de conclusie gekomen dat ik ook op dit niveau mooie dingen kan laten zien. Gaspard Van Peteghem (manager van Cibel-Cebon, red.) was tevreden en gaf me een voltijds profcontract van twee jaar. Oké, het is maar op continentaal niveau. Maar ik vind dat een renner al blij mag zijn als hij van zijn hobby zijn beroep heeft kunnen maken. Dat is bij mij het geval en dus klaag ik niet.”
Er was de voorbije jaren veel kritiek op de nieuwe regeling voor continentale ploegen, waardoor een aantal renners de kans krijgt om deeltijds als prof aan te slag te gaan. Enkele ploegmaats van jou zijn in die situatie. Wat vind jij daarvan?
Marchand: “Het fijne ken ik er niet van, maar ik begrijp dat een procontinentale ploeg als Sport Vlaanderen-Baloise het niet leuk vindt dat het een jaarlijkse bijdrage voor antidopingcontroles moet leveren, terwijl continentale teams dat niet hoeven te doen. De regeling met die deeltijdse profs is een vreemde situatie. Deeltijds wil zeggen dat je maar voor de helft prof bent. Dat kan eigenlijk niet, hé. Op dit niveau kan je geen half werk leveren. Wij moeten koersen tegen WorldTour-rrenners. Dan moet je er voor de volle 100 procent voor kunnen leven. Maar goed, het is wat het is.”
Hugo Coorevits, Hans De Clercq, Dirk Demol, Niko Eeckhout en Michel Pollentier, onze juryleden voor de IJzeren Briek, waren het vorig jaar unaniem eens: jij verdiende een kans op procontinentaal niveau.
Marchand: “Op basis van mijn prestaties in 2018 denk ik te mogen zeggen dat ik dat verdiende. Ik won de Flèche du Sud, werd zesde in de Ronde van België… Maar je weet ook dat het voor mijn type van renner moeilijk is om een ploeg te vinden. Ik ben er al 29 en ik ben geen afwerker. Anderzijds, ik vind wel dat ik mijn plaats bij een procontinentale ploeg heb, maar dan als helper. Ik kan een berg over en kan lang hetzelfde tempo rijden. Ideaal om in dienst van een kopman te functioneren. Ik voel me goed bij Cibel-Cebon, maar als ik de kans krijg om een stap hogerop te zetten, zal ik niet twijfelen. Concrete aanbiedingen waren er vorige winter niet. Ik stuurde mijn cv naar een vijftal ploegen, maar daar is niets uit voortgekomen.”
Je woont nog thuis bij je ouders in Aartrijke. Is dat een belangrijke reden waarom je op latere leeftijd toch in je toekomst als renner bent blijven geloven?
Marchand: (knikt) “Dat heeft zeker meegespeeld. Ik ben vrijgezel en enig kind. Mijn ouders zijn beiden koersminded. Toen ik nog niet koerste, gingen we altijd met toenmalig renner Klaas De Gruyter mee naar de koers. Mijn opa, die vorig jaar overleed, was zo’n beetje zijn mentor. Mijn moeder, Hilde Pascal, heeft zelf gekoerst, van haar 15de tot haar 20ste. Net als mijn nonkel Gino, die jaren bij de elite zonder contract reed. Hij is mijn trainer van bij het prille begin. We hebben een vertrouwensrelatie en horen elkaar dagelijks. Hij is ook degene die met de brommer rijdt als ik een snelheidstraining moet afwerken.”
In West-Vlaanderen kenden ze je al wat langer, maar je doorbraak kwam er vorig jaar in de Ronde van België. Hoe kijk je terug op die knappe prestatie?
Marchand: “Ik was in topvorm en hoopte daar natuurlijk op, maar alles moet in zijn juiste plooi vallen. In die Ardennenrit is er vanaf het begin hard gekoerst. Dat ligt mij. Als de grote ploegen gecontroleerder hadden gereden, zou het voor mij, als renner van een klein team, veel moeilijker geweest zijn om prijs te rijden.”
Kennen je collega-renners je intussen?
Marchand: “Oliver Naesen wel, maar die heeft zelf ook bij Cibel gereden. De West-Vlaamse prof kennen me intussen ook, maar ik ben niet de man van de grootspraak. Ik ben eerder een kalme, stille persoon die zich op de vlakte houdt en train vaak alleen.”
Kan je in deze Ronde van België je stunt van vorig jaar herhalen?
Marchand: “Conditioneel ben ik alleszins oké, alleen zit het de laatste weken allemaal wat tegen. Toen Toon Aerts en Quinten Hermans in de Flèche du Sud hun beslissende aanval plaatsten, hing ik net achter hen, maar omdat ik de weken ervoor al vaak teruggegrepen was en diezelfde rit vorig jaar op een massasprint was geëindigd, heb ik me laten afzakken. Na afloop zei men: het waren wel Aerts en Hermans, hé. Mja… Na afloop van een andere lastige rit kwam Quinten bijvoorbeeld wel zeggen dat ik sterk had gereden. Het verschil met 2018 is dat de Flèche du Sud nu mijn eerste rittenkoers van het seizoen was, terwijl ik toen al de Ster van Bessèges, de Ronde van Taiwan en het Circuit des Ardennes in de benen had. Maar in alle lastige koersen die ik dit jaar al reed, heb ik gepresteerd. Zevende in de Classic Loire Atlantique, elfde in de Volta Limburg Classic… Als er hoogtemeters aan te pas komen, ben ik erbij. Dat is een geruststelling.”
Profwielrennen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier