Eric Van Lancker: “Ik had meer erkenning verdiend”
Hij won de Amstel Gold Race. Hij won Luik-Bastenaken-Luik. Hij won de Wincanton Classic. Hij won de GP van Montréal. Hij won ritten in Giro, Tour, Parijs-Nice, Zwitserland en het Baskenland. En toch kreeg Eric Van Lancker (58) nooit de waardering die hij verdiend had. “Als Belg heb je een streepje voor als je in de Vlaamse klassiekers presteert”, aldus de Waregemnaar, tegenwoordig ploegleider bij Israel Start-Up Nation.
“Met mij gaat het goed. Ik ben gezond en wel. Dat is tegenwoordig al heel wat.” Eric Van Lancker glimlacht eens, want de traditionele eerste vraag die mensen tegenwoordig stellen, heeft hij intussen al vaker dan een aantal keer mogen beantwoorden. “Ik ga vier keer per week fietsen, telkens ‘s ochtends. ‘s Namiddags is het bezigheidstherapie. Ik had het, net zoals iedereen, liever anders gezien. Voor mij is dit, de periode van de voorjaarsklassiekers, normaal een heel drukke periode, maar dat is nu allemaal weggevallen.”
“Eén keer per week houden we met de ploegleiders en manager van Israel Start-Up Nation wel een conference call. Dan bespreken we hoe het met onze renners gaat en hebben we het al over waar we met het team in 2021 naartoe willen. Maar aangenaam werken is het niet. Onze ploeg is nieuw in de WorldTour, maar koersen kunnen we niet. Een drama, al hebben we nog geluk dat het geld van de ploeg van privékapitaal komt. Wij zijn niet echt afhankelijk van sponsors. Maar dat de toekomst van de wielersport niet heel erg rooskleurig oogt, is op zijn minst een understatement.”
Zondag was er normaal Luik-Bastenaken-Luik, de wedstrijd die jij 30 jaar geleden op je palmares schreef.
(glimlacht) “Zonder twijfel dé mooiste overwinning uit mijn carrière. Ook door de manier waarop. Een monument winnen, dat is altijd speciaal.”
Je was nochtans geen hoogvlieger bij de jeugd.
(knikt) “Ik was een laatbloeier. Tien koersen, meer heb ik niet gewonnen voor ik prof werd. Maar ik ben wel altijd blijven groeien. Toen ik bij de liefhebbers koerste, werkte ik bij de spoorwegen in Brussel en kon ik pas ‘s avonds trainen. In mijn laatste jaar nam ik zes maanden verlof zonder wedde en heb ik alles op alles gezet. Dat is mijn geluk geweest. In de Ronde van de Toekomst werd ik zevende. In de Ronde van Aosta was ik de evenknie van eindwinnaar Luc Wallays, maar omdat ik net ervoor het WK had gereden, verloor ik op de eerste dag te veel tijd. En in de lastige koersen in België, zoals de Ardense Pijl, deed ik mee voor winst. Dat bleef niet onopgemerkt. Guido en Wilfried Reybrouck gaven me de kans om als prof bij Fangio te debuteren. Eerst wilde ik focussen op het rondewerk, omdat ik als amateur bergop zo goed presteerde. In mijn tweede jaar bij Fangio won ik bovendien de Ronde van Engeland, die toch twee weken duurde. Ik was ook geen slechte tijdrijder, maar al vlug bleek dat ik daarin toch te kort kwam.”
Wat is het keerpunt geweest?
“De Ronde van Lombardije in 1987, waarin ik tweede werd. Toen besefte ik: als je dit kan, kan je ook winnen. Ik heb de klik gemaakt en me op het eendagswerk toegespitst. In rittenkoersen pikte ik er vanaf dan ritten uit. Met succes, want ik won etappes in de Tour, Giro, Ronde van Zwitserland, Parijs-Nice en de Ronde van het Baskenland. Als je niet voor het klassement gaat, is het makkelijker om een rit te winnen.”
En toen kwam 15 april 1990.
“Een monument als Luik-Bastenaken-Luik winnen is niet evident. Het doet me nog altijd enorm veel plezier als ik daaraan herinnerd word. Zeker in deze periode, wanneer journalisten me opbellen. Velen dachten dat mijn zege in de Amstel Gold Race het jaar ervoor een lucky shot was. Dat was het niet en dat wilde ik bewijzen. Het is me gelukt. Ik was in goeie doen en maakte deel uit van een heel sterk team, Panasonic. Mijn ploegmaats waren Gert-Jan Theunisse, Steven Rooks, Eddy Planckaert, Eric Vanderaerden, Erik Breukink, Viatcheslav Ekimov en Olaf Ludwig. Die laatste is de sterkste renner met wie ik ooit gekoerst heb. Onze ploeg van toen kan je vergelijken met Deceuninck-Quick.Step nu. En dan moet je als renner soms vooral slim zijn. Het juiste moment kiezen. Dat heb ik gedaan door op 30 km van Luik aan te vallen. Iedereen vroeg zich af waar ik naartoe reed, maar achteraf bleek het wel het juiste moment.”
Je was een slimme coureur, zei men.
“In eerste instantie moet je als renner de benen hebben, maar je moet het ook kunnen aanvoelen. Dat instinct had ik. Ook als ploegleider nu. Een koers aanvoelen, dat is iets wat je volgens mij hebt en niet kan leren.”
En zo won je in 2013 La Doyenne nog eens, ditmaal als ploegleider.
(knikt) “Daniel Martin zei na afloop in de pers dat ik mijn steentje had bijgedragen. Het deed me enorm veel plezier om dat te horen. Mijn tactiek was om Ryder Hesjesdal op 30 km van de aankomst te laten aanvallen, zodat Martin in een zetel zat. Zo is het ook gebeurd, want toen Ryder op de laatste klim werd gegrepen, is Martin alleen gegaan. Pas op, dat was niet evident. Hesjedal was een winnaar van de Giro, hé. Tegen zo iemand zeggen dat hij van ver moet aanvallen, maar daardoor bijna zeker niet zal kunnen winnen… Als ploegleider moet je zoiets kunnen. Eigenlijk had ik zelfs twee keer met Martin in Luik moeten winnen, maar in 2014 viel hij in de laatste bocht. We hebben de beelden van zijn schuiver al 100.000 keer herbekeken en begrijpen nog altijd niet hoe dat is kunnen gebeuren. Martin rijdt dit jaar trouwens weer bij mij in de ploeg. We zullen nooit weten wat er dit voorjaar mogelijk was, maar volgens mij had hij opnieuw kunnen winnen. Wie weet krijgt hij dit najaar een nieuwe kans.”
In een interview zei je ooit: “In Italië was ik een vedette geweest.” De realiteit is dat er hier in België weinig over jouw carrière gesproken werd en wordt.
“Ik heb nooit de erkenning gekregen die ik verdiende. Ik heb vier klassiekers gewonnen, terwijl één grote koers winnen al moeilijk is. Maar daarnaast won ik ook ritten in de Giro, Tour, Ronde van Zwitserland, Ronde van het Baskenland, Parijs-Nice… Ook dat zijn gerenommeerde wedstrijden. In die tijd had je natuurlijk veel goeie Belgen, zoals Vanderaerden en Planckaert. Zij blonken uit in de Vlaamse klassiekers. De realiteit is dat je dan als Belg een streepje voor hebt. Kijk naar Dylan Teuns. Die schittert in de Tour, Vuelta én Waalse klassiekers. Maar toch krijgt hij weinig erkenning, minder dan iemand die in de Vlaamse klassiekers presteert.”
Had je achteraf bekeken nog meer uit je carrière kunnen halen?
“Ik denk dat ik er heel veel uitgehaald heb, al was ik in die bewuste Ronde van Lombardije de beste man in koers. Ik reed alleen voorop, maar achter mij hebben ze een coalitie gevormd en werd ik op een kilometer van de meet ingehaald. Ook het BK ontbreekt op mijn palmares. Ik zou er met plezier mijn zege in pakweg de Wincanton Classic voor hebben ingeruild. Zoals die keer in Ronse (in 1991, red.), toen ik één van de sterkste renners was, maar Benjamin Van Itterbeek won. Ja, een Belgische titel had mijn carrière helemaal af gemaakt.”
Na je eigen carrière werd je ploegleider bij onder meer Lotto, Navigators, Cannondale, Garmin en nu Israel. Wie was de sterkste renner met wie je ooit hebt samengewerkt?
“Doe toch maar Sep Vanmarcke. Niet degene met het meeste aantal zeges, maar voor mij wel de sterkste, op het vlak van vermogen. Met mij als ploegleider won hij de Omloop. Het wordt voor Sep niet makkelijk om nog een grote klassieker te winnen. Hij wordt er niet jonger op en de tegenstand zal, met Van Aert en Van der Poel, almaar sterker worden. Maar ik zeg niet dat het niet kan.”
Je gaf ook jarenlang les aan de Wielerschool van Ronse en stond aan het roer van de Vlaamse Wielerschool. Waaruit haalde je de meeste voldoening?
“De job van ploegleider, 100 procent zeker. Dat is altijd mijn droom geweest. De wielerschool, waar ik met de jeugd kon werken, was natuurlijk heel leuk. Maar het liefst van al ben ik ploegleider en hopelijk kan ik dat nog enkele jaren blijven doen.”
Twee kinderen ook in de wielersport p>
p>
Met zoon Massimo (28) en dochter Isaura (32) heeft Eric Van Lancker ook twee kinderen die een nauwe band met de wielersport hadden of hebben. “Ze hebben natuurlijk nooit anders geweten. Mijn zoon heeft gekoerst tot bij de beloften, maar bleek niet goed genoeg om prof te worden. Op een bepaald moment moet je dan een keuze maken en het was niet evident om dat als vader over te brengen. Maar Massimo werkt nu bij Cycling Vlaanderen en heeft zich intussen tot algemeen coördinator opgewerkt. Isaura wilde indertijd ook koersen, maar dat heb ik tegengehouden. We spreken over een periode waarin het voor een meisje niet zo interessant was om te beginnen koersen. Later heb ik haar wel binnengeloodst bij BMC, waar ze drie jaar persverantwoordelijke is geweest. Tot ze zwanger werd en het niet meer combineerbaar bleek. Nu is Isaura algemeen manager van een zwembad in Oudenaarde.” p>
Profwielrennen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier