‘t Zit in de Familie bij vader en zoon Sven en Romeo Vermant: “Soms zeg ik: nu is het genoeg geweest, papa”

Vader en zoon Vermant. “Als ouders waak je over de balans. Ik wil bijvoorbeeld niet dat hij voetbalt in de winterstop. Af en toe moet je eens iets anders doen.” (foto Joke Couvreur) © Joke Couvreur
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Sven Vermant (49) speelde bij KV Mechelen, Club Brugge, Schalke 04 en de Rode Duivels en is nu individual player development coach bij de KBVB. Zijn zoon Romeo Vermant (18) is jeugdinternational en belofte bij Club Brugge. Een gesprek.

Romeo Vermant (18) is een van de vele beloften van landskampioen Club Brugge die als stagiair mee met de A-kern aan de voorbereiding van het nieuwe seizoen mocht starten. Al diende hij meteen in de eerste week nog zijn laatste examen in het Sint-Lodewijkscollege in Brugge af te leggen.

Het is allebei belangrijk: Romeo Vermant wil een profcarrière uitbouwen én voortstuderen. “Ik ben in elk geval van plan om nog iets te doen in de richting bedrijfsmanagement en marketing.”

“Hij heeft nog tijd tot in september om te kiezen”, aldus Sven Vermant. “Als je achttien, negentien jaar bent, weet je niet hoe snel het in het voetbal gaat. Gelukkig is het tegenwoordig mogelijk om met het topsportstatuut in het onderwijs een geïndividualiseerd traject te volgen.”

In welke mate heeft het met je vader te maken dat je voetballer bent, Romeo?

Romeo: “Het is er van klein af ingeslopen en nu heb ik iets van: zonder voetbal weet ik echt niet wat ik in mijn leven gedaan zou hebben. Het is mijn passie en mijn droom om er volledig mijn job van te maken.”

Sven: “Hij is geboren in Duitsland, in mijn laatste jaar bij Schalke, en heeft geen herinneringen aan mijn carrière. Maar van klein af liep hij met een bal rond. In de tuin stond een doeltje en dan voetbal je ook wel eens samen, omdat je het beiden plezant vindt. Van zijn zesde zit hij ook al bij Club.”

Ik speelde op mijn zestiende nog in derde provinciale. Nu kan je op je vijftiende al een profcontract tekenen

Romeo: “Ik vind het wel jammer dat ik hem niet heb weten spelen. Gelukkig staan zijn goals op YouTube. Zalig!”

Wat heeft hij van jou, Sven?

Sven: “Van klein af was hij iemand die er honderd procent voor ging. Ik ben ook altijd zo geweest.”

Romeo: “Ik weet nog dat ik tijdens wedstrijdjes op de speelplaats zo passioneel bezig was, dat hij zei: Romeo, tracht wat rustiger te zijn op school, want vanavond is er nog training.” (lacht)

Sven: “Je kan ons niet met elkaar vergelijken. We zijn in een andere omgeving groot geworden en maakten andere dingen mee. Ik speelde op mijn zestiende nog in derde provinciale. Nu kan je op je vijftiende al een profcontract tekenen en gaat het al over centen. Die waardering is wel positief, maar we schermden Romeo daar bewust van af. Omdat het in de eerste plaats gaat om de liefde voor de sport en om sportief beter willen worden.”

© JOKE COUVREUR

Is het een voordeel dat je vader prof is geweest, Romeo?

Romeo: “Jazeker. Hij heeft mij veel geholpen in mijn ontwikkeling op en naast het veld.”

Sven: “Je ondersteunt natuurlijk de droom van je zoon. Maar zonder zijn passie en drang om beter te worden, werkt dat niet.”

Romeo: “Nadat papa geen trainer meer was van Waasland-Beveren (in mei 2018, red.) heeft hij mij gezegd: Romeo, ik ga mij nu volledig op jou focussen. Sindsdien zag hij bijna elke training. Telkens geeft hij daarna kleine tips om de dag erna mee aan de slag te gaan. Dat hielp mij superveel om progressie te maken. En als hij mij eens te veel info ineens geeft, zeg ik: Oké, papa, nu is het genoeg geweest.” (lacht)

Sven: “De mama is daar ook wel een belangrijke factor in geweest, om af en toe eens te zeggen: Het is goed, afronden. (lacht) Ik heb altijd getracht om hem op de juiste momenten van details bewust te maken, vaak vanuit vraagstelling.”

Wat was het moeilijkste moment?

Sven: “Toen in zijn groeiperiode zijn lichaam aan het veranderen was en het er allemaal wat slungelachtiger uitzag.”

Romeo: “Dan lukt er veel minder. Ik voelde mij gigantisch traag en dacht: shit, ik kan niet meer voetballen, hoe kan dat nu?! Ik heb heel mijn jeugd moeten horen dat ik een trage speler was, maar na mijn puberteit ben ik sneller geworden. Dat zorgde ervoor dat ik in de spits ben kunnen blijven spelen.”

Welke offers heb je moeten brengen?

Sven: “Buiten voetbal en school is er niet zo heel veel, omdat er meestal geen tijd voor is.”

Romeo: “Uitgaan zit er niet in omdat ik ’s anderendaags training of wedstrijd heb. Dus blijf ik thuis. Ik heb daar geen probleem mee, omdat ik weet waarvoor ik het doe en ik later niet wil moeten zeggen: had ik maar… Ik geniet wel van de momenten samen met de familie.”

Sven: “Tegenwoordig is het altijd maar meer en meer en als ouders waak je over de balans. Ik wil bijvoorbeeld niet dat hij voetbalt in de winterstop. Af en toe moet je eens iets anders doen.”

Wat was tot nu toe het mooiste moment?

Romeo: “Misschien wel mijn eerste doelpunt in 1B!”

Sven: “Als je zoon het goed doet, is dat genieten. Maar ik vind elke keer ik iets op het veld terugzie dat we besproken hebben een geweldig moment. Ik denk altijd ontwikkelingsgericht en nooit vanuit negativiteit: uit elke ervaring valt wel iets te leren.”