Niets is mooier dan het 50-jarig jubileum van je club met een titel en bijhorende promotie naar tweede provinciale te kunnen vieren. In het geval van Sporting Keiem was het dan nog de eerste titel ooit.
“Normaal heb ik een hekel aan interviews, maar dit keer maak ik toch een uitzondering”, zegt stichter Freddy Bouttens (67). “Let er wel op dat je mijn naam met twee ‘t’s schrijft. Een foutje van mijn vader, want voorheen was het Boutens.” Voorzitter Tony Vandercruysse (52) lacht. “Een vat vol anekdotes ben jij, Freddy.”
Het 50-jarig bestaan met de eerste titel ooit in de clubgeschiedenis kunnen vieren. Prachtig, toch?
Tony Vandercruysse: “Dat is een mooie beloning voor alle medewerkers die zich gedurende 50 jaar voor de club hebben ingezet.”
Freddy Bouttens: “Absoluut. Ik moet wel toegeven dat ik het minder volg. Ik lees wel nog alles wat over Sporting verschijnt, maar ik zag dit seizoen maar een tweetal matchen. Ik ben hier op 16-jarige leeftijd gestart en voetbal ging altijd voor. Zelfs communiefeesten moesten wijken, het voetbal was heilig. Tot mijn 65ste, want toen had ik me voorgenomen om met alles te stoppen.”
Hoe ontmoetten jullie elkaar?
Tony: “Toen ik eind jaren 90 bij Keiem betrokken raakte als trainer van de preminiemen, was Freddy mijn afgevaardigde. Een aantal jaar later stonden Freddy en Pieter (De Cock, secretaris, red.) voor mijn deur met de vraag of ik in het bestuur wou komen.”
Freddy: “In het bestuur van Sporting zetelen, betekent vooral veel zelf doen. (lacht) Ik heb hier destijds nog eigenhandig die tribune gezet. Ik heb ooit zelfs nog het terrein gedraineerd met de spade. Dagelijks was ik er 12 uur mee bezig. Ook van de kantine heb ik een groot stuk zelf gebouwd.”
In het bestuur van Sporting Keiem zetelen, betekent vooral dat je veel zelf moet doen. Ik heb hier nog eigenhandig de tribune gezet.
We spreken nu over midden jaren 70, want voorheen speelden jullie nog elders.
Freddy: “Klopt. Sinds 1968 is dit onze derde locatie. Eerst speelden we letterlijk in de weide van een boer in de Dodepaardenstraat. We bouwden er een houten kotje om ons in te verkleden, tot dat afbrandde. Als alternatief kochten we voor een paar duizend frank een oude autobus, die als kleedkamer fungeerde. Enkele jaren later verhuisden we naar een andere boerderij nabij Zoetendale (een gehucht vlakbij Keiem, red.). Onze mobiele kleedkamer verhuisde mee. Zelfs hier stond dat busje nog enkele jaren.” (lacht)
Hoe is de club ontstaan?
Freddy: “Tien jaar voor de oprichting was er al voetbal in Keiem, maar dat is een stille dood gestorven. Als tiener ging ik met de bus naar school. De buschauffeur was een voetballiefhebber en startte met een jeugdploegje in Keiem. Later vroeg hij me een eerste ploeg op te richten. Samen met enkele vrienden hapte ik toe. We voetbalden eerst in verschillende liefhebbersverbonden, om ons in 1975 bij de KBVB aan te sluiten.“
Hoeveel voorzitters zijn de revue gepasseerd?
Freddy: “Tony is nog maar de derde voorzitter. Mede-oprichter Gerard Hongenae nam jaren die taak op zich. Na zijn overlijden in 2003 hebben ze het aan mij gevraagd, maar ik zag dat niet zitten. Walter Volckaert is toen even voorzitter geweest, tot Tony overnam.”
Wat waren de hoogtepunten?
Freddy: “Die situeerden zich in de periode van het liefhebbersvoetbal. Toen gingen we op verplaatsing met een volle bus en een stoet auto’s erachteraan. We hadden een grote supportersschare en het was elke zondag kermis. Na een match in Nieuwkerke vielen we in panne en moesten we in een café in Merkem stoppen. Er kwam ons een andere bus oppikken, maar de sfeer zat er intussen zo goed in, dat er niemand mee wilde en die bus leeg is moeten terugkeren. (lacht) Het typeert de ongelofelijke sfeer.”
Tony: “Dat is iets wat we nu nog steeds zien. Tijdens de titelmatch op De Haan werd duidelijk dat Keiem nog altijd veel supporters heeft. De familiale en gemoedelijke sfeer zijn waarden die Keiem steeds hoog in het vaandel zal dragen. Clubliefde is zeldzaam geworden, maar gelukkig bestaat het nog. Wij moeten het deels daarvan hebben. Neem nu Sam Vanhoutte. Hij begon hier als jeugdspelertje om daarna met onder meer Diksmuide in de nationale reeksen te spelen. Hij sloot hier zijn carrière in schoonheid af en zal zich nu engageren als bestuurslid. Een prachtig verhaal.”
Wie is jullie bijgebleven?
Freddy: “Kris Depuydt speelde hier tien jaar en mocht tijdens zijn afscheidsseizoen zijn 100ste goal vieren. Hij bleef altijd eigendom van grote buur Diksmuide, maar wij huurden hem telkens.”
Tony: “Laurens Beauprez is de enige speler van de huidige generatie die de opmars volledig meemaakte. Hij was er bij toen we het kneusje van het provinciale voetbal waren met vier punten in vierde provinciale en gaat nu als aanvoerder mee naar tweede. Zeven jaar is in het huidige voetbal een unicum. Het typeert ons familiaal karakter. Wij kunnen geen prachtige accommodatie of de hoogste premies aanbieden, maar wel veel vriendschap.”
Het is niet voor het eerst dat het Keiemse voetbal opleeft.
Freddy: “Klopt. In de jaren 90 promoveerden we ook al eens naar derde provinciale. We hadden toen enkele sponsors die de concurrentie met Koekelare wilden aangaan en konden spelers als Hugo Pieters en Dirk Ranson (beiden ex-Club Brugge, red.) aantrekken. Ik herinner me nog dat één van de sponsors de eerste match 3.000 bierbonnetjes kocht, maar hij heeft ze nooit kunnen opsouperen. (lacht) We misten toen op een haar na de eindronde. Enkele seizoenen later waren drie van de sponsors al failliet en degradeerden we naar vierde.”
Tony: “Daarna stelden we een nieuwe kern samen en pakten we slechts een handvol punten in vierde. Het voordeel daaraan is dat je geen premies moet uitbetalen. Met het geld dat we daardoor in kas hadden, is de heropbouw begonnen. Ook dankzij de reclameborden aan de grote baan (de Oostendestraat, red.) kunnen we de kas jaarlijks flink spijzen. Sportief is de verdienste van trainer Rick De Pelsmaeker heel groot geweest, want voorheen vonden we maar geen geschikte coach.“
Zijn jullie klaar voor tweede?
Tony: “We hopen het behoud af te dwingen en langzaam verder te bouwen. Tweede provinciale is waarschijnlijk het maximum.”
Zoals gewoonlijk beloven politici vlak voor de verkiezingen van alles, maar uiteindelijk zal er toch niks van in huis komen.
Zeker met zo’n accommodatie.
Tony: “We staan bekend als dat ploegje met slechts één terrein en schamen ons daarvoor. We zouden de bezoekers graag een degelijke accommodatie aanbieden, maar op dat vlak zijn we afhankelijk van het stadsbestuur. Er is wel hoop voor de toekomst, want de gemeenteraad is ermee bezig.”
Freddy: “Zoals gewoonlijk beloven ze vlak voor de verkiezingen weer van alles, maar uiteindelijk zal er toch niets van in huis komen. Loze beloftes, ik maakte het in het verleden al zo vaak mee.”
Provinciaal voetbal
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier