Mbaye Leye (Zulte Waregem): “De hypocrisie van het voetbalmilieu moet je erbij nemen”

Mbaye Leye: “Het is niet zo belangrijk altijd eerlijk te zijn, het is goed is om soms eens een ‘Georges Leekenstje’ te doen.” © Kris Van Exel
Christian Vandenabeele
Christian Vandenabeele Sportjournalist

Met welke visie beginnen de hoofdcoaches van de West-Vlaamse eersteklassers aan het nieuwe seizoen? Mbaye Leye (Zulte Waregem) toetst zijn werkterrein aan elf quotes van gerenommeerde coaches, van Pep Guardiola over José Mourinho tot Jurgen Klopp. “Iedereen wil ervaring, maar tot wat dient ervaring als je er niet van leert?”

In deze exclusieve reeks ‘Toptrainers’ leggen we als aanloop naar het nieuwe voetbalseizoen de trainers van de vijf West-Vlaamse eersteklassers precies 11 bijzondere uitspraken voor van absolute toppers in hun vak.

1. “Ik wil de bal negentig minuten hebben. Als ik de bal niet heb, ga ik hoog pressen omdat ik de bal wil.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)

Mbaye Leye: “Mijn filosofie is anders. Het hangt af van de ploeg waarover je beschikt, in welke mate je controle hebt over de bal en op welke hoogte je kunt pressen. Pep Guardiola heeft bij City de capaciteit om 70 à 80 procent balbezit te hebben. Wij kunnen ook voetballen, maar voor ons is balbezit niet zo belangrijk. Belangrijker voor ons is te weten wanneer we een hoog blok, een laag blok of een middenblok moeten vormen. Als je tegen een ploeg speelt die min of meer sterker is, moet je bepaalde situaties kunnen herkennen en je eraan aanpassen.”

“Het is voor een trainer heel belangrijk zich te kunnen aanpassen aan de realiteit van zijn groep en de tegenstander in plaats van een filosofie door te drukken die niet past. Door mijn analyses van Champions Leaguewedstrijden voor RTL leerde ik dat in een voetbalwedstrijd alles staat of valt met mentaliteit, leiderschap en tempo. Dat is de basis en dat bepaalt het gezicht van een ploeg. Als je spelers niet honderd procent scherp zijn, kun je niet goed zijn, wat de tactiek ook is.”

2. “Je moet voetballen om de fans te vermaken.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)

“Ik verkies slecht te spelen en te winnen. Want het feit dat je toch wint, zal de spelers een zeker vertrouwen geven en dat zal hen in staat stellen om de volgende keer beter te spelen. Uiteindelijk is het voor een trainer de boekhouding die telt: hoeveel punten heb je? Pas daarna komt de manier waarop. Ik denk dat ook de fans een ploeg willen zien die wint, hoe dan ook.”

3. “Mijn hobby’s zijn gelinkt aan de manier waarop ik voetbal wil spelen. Ik wil in mijn vrije tijd verschillende actiesporten doen, zoals kitesurfen, snowboarden, mountainbiken en freeriden of off-piste skiën. Daar hou ik van en dat kan een grote link zijn met hoe ik wil voetballen.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)

“Helaas zijn dat geen Senegalese sporten, dat is dus niets voor mij. (lacht) Maar ik doe andere dingen buiten het voetbal. Ik kook heel graag, ik ben graag samen met vrienden en ik kijk enorm veel voetbal op televisie. Dat doe ik altijd met een analytische insteek: wat is het idee? En: kan ik dat zelf gebruiken om iets te verbeteren?”

“Alleen na Standard ben ik er twee, drie maanden in geslaagd om het voetbal helemaal los te laten. Ik ben naar Senegal vertrokken en heb in Saly een hotelletje gekocht: Au Paradis de Jeanne, dat op 1 augustus opengaat en gerund zal worden door een Luiks koppel.”

4. “Geld is geen garantie op succes.” (José Mourinho, coach AS Roma)

“Neen, maar het helpt wel veel. Het is absoluut beter geld te hebben dan geen geld te hebben. Ik maakte zo’n situatie mee bij Standard: als er geen geld is, is het heel moeilijk om de juiste spelers te halen. Dan krijg je een lijst en blijken de besten allemaal te duur te zijn en moet je de vierde of vijfde optie nemen. Als ik zie welke transfers er nu bij de Belgische clubs gebeuren, is het duidelijk: als je geen geld hebt, is het heel moeilijk ambitieus te zijn.”

“Bij Standard heb ik ervaren: een topclub met een toppubliek heeft een topbudget nodig, zoniet is het topniveau halen niet mogelijk. Met meer geld maak je meer kans op succes. Hoe meer je investeert, hoe meer je kunt verwachten. Het komt er dus op aan een seizoen te verwachten dat overeenkomt met de boekhouding. Soms is er met minder meer te doen, zeker met jongens die revanche willen nemen, zoals wij in 2013 en Union vorig seizoen. Dat neemt niet weg dat Standard voor mij een goeie ervaring was. Vergeet niet dat we in het eerste seizoen als zesde eindigden en ook de bekerfinale speelden.”

5. “Dertig procent van de coaching is tactiek, zeventig procent is sociale competentie.” (Julian Nagelsmann, coach Bayern München)

“Ja, zeker met de jonge generatie en de hedendaagse samenleving moet je daar in je management in mee. Als je dicht bij hen staat, denken ze: hij is onze vriend; en als je afstand houdt, denken ze: hij houdt niet van mij. Er is een groot verschil met hoe de oudere generatie denkt en zijn carrière opbouwt. Daar moet je je als trainer in interesseren en daar rekening mee houden.”

“Ik denk dat het belangrijk is dat spelers begrijpen dat ik er als jonge trainer ben om te beslissen en dat er regels nodig zijn. Wie mij kent, weet dat voor mij de basis structuur en discipline is. Zelf functioneerde ik in mijn spelerscarrière ook op die manier. Maar ik besef dat niet iedereen is zoals ik. Je werkt met mensen, dus is er sociale competentie nodig om met hen te connecteren en hen te raken. Daar moet je de manier voor vinden, maar het is altijd beter te beslissen dan niet te beslissen. Voor mij is respect de basis van het leven. Onder Francky Dury was ik in de kleedkamer zijn verlangstuk en dat maakt het werk van een trainer natuurlijk wel iets makkelijker. (lacht) De sleutel ligt in de kleedkamer en daar is een trainer nooit. Een speler die daar zegt wat de trainer wil en zorgt dat het ook zo gebeurt, is niet te onderschatten.”

6. “De grootste uitdaging in het voetbal is het managen van de emotie om met de druk om te gaan.” (Jurgen Klopp, coach Liverpool)

“Ja, want voetbal is heel veel emotie. Dat laat mensen ook toe te zeggen wat goed en slecht was, maar vaak is de realiteit anders. Ook als trainer kan je na een verloren wedstrijd het gevoel hebben dat het slecht was. Maar wanneer je ‘s anderendaags grondig gaat analyseren, kom je soms tot de conclusie dat er best wel dingen goed en zelfs heel goed waren. Als trainer moet je de emoties kunnen weerstaan om de druk te overleven, maar je moet ook niet alles willen managen. Emoties laten je toe menselijk te zijn en te laten zien tot wat je in staat bent. In de Champions League werden vorig seizoen veel wedstrijden beslist door de kracht van emotie, vaak op het einde, wanneer er risico’s genomen werden, de structuur verlaten werd en er van tactiek eigenlijk geen sprake meer was.”

© BELGA

“Druk en kritiek zal er in het voetbalmilieu altijd zijn, dat moet je dus aanvaarden. Als het goed gaat, zijn er die zitten te wachten tot het niet meer goed gaat. Alleen dat interesseert hen. Wij zeggen: les chiens aboient, la caravanne passe. Hecht er geen belang aan, het is onbelangrijk, blijf je op je werk richten. Wie mij kent, weet dat ik altijd zelf mijn beslissingen neem. Dan moet ik anderen daar de schuld niet van geven. Dat helpt mij om voor de spiegel te staan en lessen te trekken. Dat is de basis van evolutie. Iedereen wil ervaring, maar tot wat dient ervaring als je er niet van geleerd hebt? Als speler besteedde ik vroeger meer belang aan kritiek. Soms reageerde ik, ook omdat ik alleen verantwoordelijk was: ik verdedigde mezelf. Als trainer ben ik verantwoordelijk voor veel meer personen en heb ik daar wat meer afstand van genomen.”

“Je moet als trainer ook weten wat er mogelijk is met de middelen waarover je beschikt. Ik leg mezelf niet de druk op mirakels te moeten realiseren. Mijn job doe ik voor 200 procent, maar ik weet dat er buiten het voetbal ook een leven is. Dit seizoen ga ik winnen én verliezen, maar dat zal mij niet beletten om te slapen en van het leven te genieten.”

7. “Mensen denken altijd dat de coach de sterkste persoon is bij een club, de baas, maar in werkelijkheid is hij de zwakste schakel. We zijn erg kwetsbaar, ondermijnd door degenen die niet spelen, door de media, door de fans. Ze hebben allemaal hetzelfde doel: de coach ondermijnen.” (Pep Guardiola, coach Manchester City)

“Mensen denken inderdaad dat wij de sterkste personen zijn, omdat we beslissen over de opstelling en het systeem. Ik weet niet zeker of iederéén ons wil ondermijnen (lacht), maar dat we zwakste schakel zijn, is een feit. Omdat het nu eenmaal makkelijker is één of twee personen te ontslaan dan een hoop spelers. Die realiteit van het voetbal moet je aanvaarden. Je moet accepteren dat er in de tribunes duizenden trainers zitten met elk hun voorkeur voor een bepaalde speler. Mijn eerste discours tegenover de spelers was: je moet weten dat alle beslissingen die ik zal nemen in het belang van het collectief zijn, ook als dat voor sommigen niet de beslissing is die ze verwachtten. Journalisten, supporters, analisten: iedereen mag een mening hebben. Want ik heb er ook altijd één.” (lacht)

8. “Het is tegenwoordig mode om iedereen naar zijn mening te vragen. De zogenaamde experts. Of ze er echt verstand van hebben, doet er niet toe. Als ze maar wat roepen.” (Willem van Hanegem, ex-coach van onder meer Feyenoord)

“Zoals ik al zei: je moet het voetbal aanvaarden zoals het is en er de hypocrisie bijnemen. Sommige zogenaamde experts zitten er alleen maar omdat ze met de juiste persoon bevriend zijn. Het is ook best mogelijk dat je een mooie carrière maakte, maar niets van voetbal snapt. Als je vijftien jaar prof was, zegt dat misschien wel iets over je technische kwaliteiten, maar niet noodzakelijk iets over jouw begrip van het collectieve aspect. Helaas volstaat het nu om een naam te hebben om als consultant uitgenodigd te worden om te zeggen of wij ons werk goed doen of niet.”

9. “De media vinden me leuk omdat ik eerlijke antwoorden geef. Hoeveel mensen in het voetbal geven eerlijke antwoorden? Ik lieg niet. Altijd de waarheid. Oké, misschien mijn waarheid. Maar het is de waarheid.” (Louis van Gaal, coach Nederlands elftal)

“Ik weet niet zeker of de waarheid iedereen interesseert. Mijn ervaring als coach tot nu toe is dat het niet zo belangrijk is om eerlijk en oprecht te zijn. Het is goed om soms eens een Georges Leekenstje te doen. Het hangt van het moment af. Soms ben je eerlijk en oprecht en zeggen ze: Hij spreekt over zijn spelers! Terwijl als Mourinho of Van Gaal hetzelfde doet, vinden ze dat net heel goed. Het hangt blijkbaar af van wie je bent. In het voetbal hanteert men twee maten en gewichten.”

10. “Veel van mijn spelers weten niet wat lijden is. Het is een van mijn problemen.” (Laszlo Bölöni, ex-coach van onder meer Antwerp)

“Laszlo is van de oude school, hé. Er zijn nu andere methodes om spelers fysiek en mentaal voor te bereiden. Wie vooruit wil gaan, een mooie carrière wil maken, moet nog altijd kunnen afzien en opofferingen doen. Maar mijn indruk is toch dat de vorige generatie meer moest afzien om iemand te worden.”

11. “Elke keer er buitenlandse trainers aankomen, belt de pers mij en elke keer zeg ik hetzelfde: bel mij op het einde van het seizoen eens terug. Vaak stel ik dan met tevredenheid vast dat de Belgische trainers het het best deden. “ (Kris Van Der Haegen, directeur trainersschool KBVB)

“Zo is het leven tegenwoordig: men denkt altijd dat het elders beter is en dus gaat men het daar zoeken, terwijl de oplossingen misschien heel dichtbij zijn. Ik ben Senegalees maar beschouw mezelf als een Belgische trainer. Omdat ik hier al sinds 2007 ben, hier veel leerde en hier mijn trainersdiploma’s haalde – én omdat ik al in de drie taalgebieden van dit land leefde. Het grote probleem van de Belg is dat hij zichzelf niet goed exporteert. Overal zie je Portugese en Spaanse trainers, terwijl de Belg blijkbaar liever in zijn comfortzone blijft. Zonder Belgische trainers in de grote competities is het moeilijk praten over de echte waarde van de Belgische trainer. Philippe Clement durfde wel te springen. Hij werd in Frankrijk als een kleine Belg beschouwd, overleefde er moeilijke momenten en zette uiteindelijk bij AS Monaco een filosofie neer waarvan iedereen nu opkijkt. Ik ben heel blij dat hij de grote poort opende voor andere Belgische trainers. Nu is het aan hen om zelf ook de sprong te wagen.”