Het eerste interview van Bernd Storck als coach van KVK: véél peper en zout in de club: “Wil je hier gelukkig zijn? Dan moet je mij volgen”

Bernd Storck: “Er zijn nog 51 punten te verdienen. Er kan nog heel veel gebeuren, maar we hebben een goed team. We gaan ons redden.” (foto Kris Van Exel) © Kris Van exel Kris Van Exel
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Guldensporenstadion, Kortrijk. Bernd Storck is ‘in the house’, sinds 18 november. De containers naast het oefenveld zijn al omgebouwd, meer ruimtes voor de technische staf. In de fitnesszaal staan de toestellen ook op de juiste plaats, dat is zoals bij jou thuis de vaatjes peper en zout. En de spelers zijn al vanaf 8.15 uur aanwezig op de club. Nu nog een paar versterkingen en hij zal de club redden. Bernd Storck: een man met meer dan één plan.

Maar eerst wat voorafging. In Moeskroen en in Cercle Brugge was de ex-bondscoach van Hongarije (hij werd er opgevolgd door … Georges Leekens, bemerk de gelijkenissen) de mirakelcoach, de grote redder. Bij het Slovaakse Streda, Racing Genk en Eupen was hij minder succesvol. Maar Storck, bijna 60 intussen, kijkt niet graag achterom.

“Omdat ik liever naar de toekomst kijk en omdat ik niet alles kan zeggen. Wat Cercle en Eupen betreft, wil ik het hier op houden: veel van mijn vertrek en ontslag had te maken met Monaco en Qatar. Als je een coach aanneemt, moet je hem het vertrouwen geven om zijn eigen weg te gaan. En in Slowakije eindigen we tweede en in Genk was ik van alle trainers die kort na Philippe Clement kwamen (Mazzu, Wolf en Thorup, red.) diegene die het meeste punten haalde. Maar ik haalde geen Europees voetbal. Er was ook meer aan de hand maar ik zal nooit iets negatiefs zeggen over een vroegere club. Al mijn energie gaat nu naar Kortrijk.”

Discipline

Kortrijk dus, waar de Duitser drie weken geleden werd aangesteld als de vervanger van Adnan Custovic, die twee maanden eerder Karim Belhocine had vervangen. Miserie, miserie op de Veekaa, dit seizoen. Al heel 2022. Enter Storck. Structuur! Discipline! En vooral toch een beetje redder van beroep. En vleesgeworden begeisterung. Dat begon zo, goed drie weken geleden.

“Ik vroeg Matthias (ceo Leterme, red): voelt iedereen hier op de club zich wel comfortabel? Zijn ze gelukkig als ze in de kleedkamer, bestuurskamer of in de waskamer komen? Alleen in die cultuur kan ik werken. Indien het antwoord neen is, moeten we er sámen voor zorgen dat dit wel het geval is. En niet meer zeggen dat het de verantwoordelijkheid is van de coach. No! The club is the boss! Hij antwoordde neen. Toen heb ik hem gevraagd: wil je mij volgen? Ja! Waarop ik dan zowat iedereen de spelers, de masseurs, de terreinverzorgers in de club heb gevraagd: hey gentleman, are you happy? En wat kunnen we volgens jou verbeteren?

Dat was het grondplan Storck. Te onthouden: je moet hem dan ook wel volgen. Onvoorwaardelijk. Of dat even goed lukt in Kortrijk als in Brugge? “Ik ben dan misschien geen man van de compromissen, maar ik ben geen dictator. Want ik overleg alles met iedereen en leg uit waarom we het op die manier moeten doen.”

Details

Waarop een uitleg volgt waarom dat fitnesstoestel daar en dat daar moet staan. “Als in de fitness het toestel voor de quadriceps en het toestel voor de hamstrings tien meter van elkaar staan, dan grijp ik in, ja. Idem voor de toestellen voor buik en voor rug. Alles moet op elkaar afgestemd zijn. Elk detail telt. (op dreef) Je wil in je keuken toch ook niet dat het peper- en zoutvaatje tien meter van elkaar staan?”

We kregen vier jaar geleden, in zijn eerste maanden bij Moeskroen, al een snelcursus-Storck. Daar stond in, vertaling overbodig: Kondition ist alles! Diszipline muss sein! Taktische Intelligenz! Hij gebruikt nog steeds dezelfde handleiding. “Dat zijn nog steeds mijn stokpaardjes, ja. Meteen fysieke testen voor iedereen, welke limieten halen mijn spelers, wanneer gaan ze in het rood? Ik moet zeggen, die testen waren niet slecht. Er was een voldoende algemene basis waarmee we verder konden werken. Ik kon op de eerste trainingen bekijken hoe ze defensief en offensief te werk gingen. En dat met de spelers bespreken. Wat beter kon. Proberen nieuwe inzichten te krijgen. In de oefenmatch tegen Excelsior Rotterdam (1-0-winst, red.) zag ik al goede dingen. Ik zag dat er in deze groep veel kwaliteit zit. Daar wordt stap voor stap aan gewerkt. De lange winterstop is een voordeel natuurlijk, maar halfweg invallen is nooit evident. Ik ben niet verantwoordelijk voor wat hier de afgelopen maanden is gebeurd. Dat heb ik ook de spelers uitgelegd: we have to make a reset. Alle informatie van de twee vorige coaches achter jullie laten, we leggen de kaarten nu anders.”

B-kern

Hij mist wel een troef. Een nummer zes, zo belangrijk in zijn visie. Misschien ook wel een spits. En misschien ook nog een linksachter. Veel verder gaat zijn verlanglijstje voor januari (voorlopig) niet. “Tot januari moet ik maar werken met de kern die ik heb. Al wordt dat niet evident. Voor sommige posities heb ik vier spelers, op de 10 bijvoorbeeld heb ik Loncar die het op die positie goed deed tegen Excelsior, Kadri, Selemani… En Tanaka heeft voor mij ook meer offensieve kwaliteiten dan eerder gedacht. Maar voor de positie van linksachter heb ik dan weer alleen Kristof D’Haene. En die is de eerste drie matchen geschorst. Terwijl ik altijd streef naar twee spelers voor elke positie.”

De Duitser-zonder-compromissen heeft wel omzeggens meteen Aleksandar Radovanovic, Alexandre De Bruyn en Amine Benchaib naar de B-kern gestuurd. Die laatste twee voldoen niet aan zijn normen, waarom hij zo snel de solide Servische verdediger dumpte, is een apart verhaal. “Hij stelde zich boven de club. Hij kwam eerst een week niet en liet alle communicatie over aan zijn agent. En de club had al eerder problemen met hem, toen hij ook al weg wilde. Ik vond het een totaal gebrek aan respect voor de nieuwe coach. Op die manier wil en kan ik niet samenwerken.”

Dat wil hij met ene Didier Lamkel Zé nog minder. “Ik ken Lamkel Zé ook al langer. Niets mee aan te vangen. Geen discipline, hij lunchte hier wanneer hij wilde, hoorde ik, enzovoort. Dan moet hij maar gaan tennissen, voetbal is een teamsport, hé. Ik weet niet wat er met hem zal gebeuren, of hij inderdaad een nieuwe club heeft, maar voor mij is hij geen issue meer.”

Versterkingen

Dan heeft hij andere besognes. De spirit lijkt al terug, nu moet een ploeg en een systeem worden gekneed. “Dat is nog zoeken. De basis is: hoe speelden ze vroeger en voelden ze zich daar comfortabel in? Of dit dan 3-5-2 is of 4-3-3. Alleen heb je altijd een nummer zes nodig, hé. Tot januari zal het wat zoeken blijven. Pas als de gevraagde versterkingen er komen, kunnen we mijn systeem hanteren.”

Ik ken Lamkel Zé ook al langer. Niets mee aan te vangen

Tot januari dus. Op december staat alvast de achtste finale in de beker op OHL op de planning en op 26 december volgt zijn eerste thuismatch tegen leider én ex-club Racing Genk zowaar. “Het behoud staat voorop, maar ik wil die bekermatch in Leuven écht winnen. Omdat het een boost zou geven aan het geloof van de spelers in onze manier van werken. Ik speelde dit seizoen al tegen Leuven, ik weet al hoe we het moeten aanpakken. En dan Genk thuis, onze eerste thuismatch, op tweede kerstdag! Het zou natuurlijk fantastisch zijn als we die meteen kunnen winnen, maar Genk wordt dit jaar kampioen. Zeker weten, dat wordt dus niet simpel natuurlijk. Maar ik zat ook al samen met de supporters. Ik heb hen my way uitgelegd en gevraagd: please, steun ons! Ze leken overtuigd, ze hebben mij beloofd als één man achter de ploeg te staan. En dus wil ik tegen Genk in eerste instantie een team zien dat er voluit voor gaat. Net zoals vroeger moet de energie van de vurige fans, van de red wall achter het doel, ook te zien zijn op het veld. Dat de fans achteraf met trots naar huis kunnen gaan.”

Kwaliteit

Maar pas in januari begint zijn echte werk. Eerst nog eens naar OHL en naar Gent en dan volgen met Seraing, Mechelen, Oostende en STVV meer haalbare opdrachten. Hij kan zich best voorstellen dat de drie degradanten uit de laatste vijf – Oostende, Eupen, Zulte Waregem, Kortrijk en Eupen – zullen komen. “Maar helemaal zeker weet ik dat nog zo niet. Er zijn nog 51 punten te verdienen. Er kan nog heel veel gebeuren, er kunnen daar best nog clubs bijkomen.”

Of hij bij Kortrijk meer kwaliteit ziet dan bij Moeskroen en Cercle, de twee clubs die hij eerder redde? “Daar spreek ik mij niet over uit, dat zou niet fair zijn. Ik zeg alleen: we hebben een goed team, we gaan ons redden.” Want hij is tevreden over zijn eerste weken. “Over de manier waarop men mij wil volgen. We praten heel veel, we zijn open tegenover elkaar, de spelers zien een structuur. Ze tonen discipline. Om 8.15 uur is iedereen aanwezig op de club, om 8.30 uur volgt het ontbijt, om 9 uur meeting, enzoverder. We zijn vaak de hele dag samen op de club. Er wordt hard gewerkt. (glimlacht) Vanochtend moesten ze al om 7.45 uur in de gym zijn.”

Even terug naar zijn peper- en zoutvaatje: KVK, 12 op 51 en voorlaatste op vier punten van de veilige 15de stek, heeft véél peper en zout nodig. Daar wil en zal Storck voor zorgen. Begeisterung in de club. Of de mirakelman van Moeskroen en Cercle na zijn minder geslaagde passages bij zijn volgende drie clubs zich nu opnieuw moet bewijzen? “No. Ik twijfel niet snel.”