Club Brugge-spits Bas Dost spreekt klare taal: “Jullie mogen meer dan 20 goals van mij eisen”

Lang en Dost, geluk in Brugge: “Noa was bepalend voor de titel, maar niet zozeer voor mijn spel en goals.” © Getty Images
Frank Buyse
Frank Buyse Senior writer

Club Brugge wint de Supercup 2021, dat weten we al. Wat we misschien ook al, nog voor speeldag 1 dit weekend, mogen opschrijven: Topscorer Jupiler Pro League 2021-2022: Bas Dost, Club Brugge. Vorig seizoen viel de Nederlandse goalmachine van de landskampioen op het eind wat terug, maar laat dit voor komende maanden duidelijk zijn: “Ik wil knallen. Ik heb ontzettend veel zin heel veel goals te maken.” Het meest van allemaal, bedoelt hij.

Club Brugge wist vorige winter precies wat het nog nodig had: een sterke targetspits, eentje voor in de 16 meter, een breekijzer. Een goalenmaker, quoi… Dat werd de Nederlandse ex-international Bas Dost, sedert mei 32 jaar, 1.96m, schoenmaat 48. In 2017 bij het Portugese Sporting CP, waar hij tot 2019 voetbalde, met 34 goals Europese Zilveren Schoen, na ene Lionel Messi. Club betaalde eind december vorig jaar zijn volgende club Eintracht Frankfurt 4 miljoen euro, Dost maakte in zijn eerste vier matchen voor blauw-zwart meteen vier goals, een clubrecord, en zou uiteindelijk op 9 competitiegoals finishen. En Club werd voor de tweede opeenvolgende keer kampioen. “Daarvoor kwam ik.” Voor het nieuwe seizoen heeft de zelfbewuste Nederlander al een nieuw verlanglijstje. Opnieuw kampioen natuurlijk – “neen, eigenlijk de dubbel” – en de 1/8ste finales van de Champions League, de doelstellingen van heel Club. En hij heeft er nog eentje voor zichzelf. Topscorer worden.

Op het einde van vorig seizoen liep het wat moeizamer, maar je kijkt dus tevreden terug op jouw eerste half seizoen bij Club?

“Jazeker. Op den duur gingen de tegenstanders zich steeds meer aan mij aanpassen, maar ik kwam toch aan het aantal goals waar ik tevreden mee kon zijn. Maar ik was wel duidelijk aan vakantie toe. Het was een lang en hectisch seizoen geweest. Toen de play-offs begonnen, voelde ik toch al de vermoeidheid. Je mag dat niet onderschatten: midden het seizoen veranderen van club gooit je hele leven over kop. En dat van je gezin. Ik woonde eerst lang op hotel. Het was wat zoeken, mijn vriendin en ik wilden het juiste huis. Dat hebben we intussen gevonden. Vlak in de buurt, in Westkapelle, dat geeft ook rust. Ik kan zo met de fiets naar zee (lacht). Nu ik alweer even de 30 voorbij ben, voel ik toch dat ik steeds meer geniet van de vrije tijd en mijn gezin. We zijn twee weken naar Spanje geweest, een huisje in de buurt van Alicante, en dan nog enige tijd in Nederland. We hadden een loopprogrammaatje mee maar ik heb ook veel gefietst. Ik ben niet iemand die drie weken niks kan doen. Samen met mijn vriendin in Spanje twee fietsen gehuurd en dan lekker de bergen in geknald. Tochten van meer dan 50 kilometer met behoorlijk wat hoogtemeters. En zo zie je ook wat van die bergen. Om dan weer ’s namiddags lekker te ontspannen. Het was heel leuk maar ik had wel zin om weer te beginnen, dat wel.”

Ruud Vormer zei al de eerste dag: het was een weekje te vroeg.

“Het punt is natuurlijk dat de Belgische competitie eindigt met de andere landen, maar dat ze wel verschrikkelijk vroeg herbegint. Dat begrijp ik toch niet helemaal. En de jongens die naar het EK moesten, hebben nog minder vakantie – heb ik ook meegemaakt. Dan kan je je afvragen of het allemaal niet teveel wordt, maar je zit natuurlijk wel in een periode van je leven dat je veel aankan.”

Veel gezien van dat EK?

“Van de poulefase heb ik niet veel gezien, had ik niet veel zin in. Behalve de wedstrijden van Nederland dan. Tja, daarna heeft één mindere wedstrijd hen de uitschakeling gekost. En België kende een verschrikkelijk moeilijke loting, eruit gaan tegen de eindwinnaar is geen schande. Maar ik bekeek die matchen niet zo kritisch en keek meer als fan. Altijd al dat gelul na die wedstrijden, dat vind ik zó gemakkelijk. Ik kon mij daar vroeger echt aan ergeren, maar nu kijk ik er niet eens meer naar. Ik lees ook geen kranten. Ik weet intussen hoe het werkt: als ik de eerste drie wedstrijden niet scoor, zal ik er weer niks meer van kunnen. Ik weet wat ik kan en ik weet wat ik ervoor doe, dat volstaat.”

Je trekt je er niks van aan als, zoals op het einde van het seizoen, doorklinkt: als Dost niet scoort, ben je er niks mee?

“Daar heb ik geen krant voor nodig die dat voor mij schrijft. Daar ga ik liever zelf mee aan de slag. Ik heb daarover gesproken met de trainer, de conclusie was dat ik voldoende heb gescoord. Niet overdreven goed, maar gewoon goed. Ik heb mijn onderdeel gehad van het kampioenschap. Prima!”

Er was op het EK nogal wat te doen over het gebruik van moderne spitsen, valse spitsen, 9,5 spitsen… al eens helemaal geen spits… Wat denkt een ouderwetse spits die zich beperkt tot de 16 meter en goals maken daar van?

“Tja, spitsen krijgen nu vaak een andere rol. Ik zag veel ploegen die zich ingraven en dan bij balverlies van de tegenstander snel counterden. En dat is mijn spel natuurlijk niet. Ik kan dat wel, maar dan mag je niet van mij verwachten dat ik ontzettend veel goals maak. Ik weet precies wat de coach mij gezegd heeft toen hij mij naar hier haalde: voor de goal komen en veel goals maken. Hij weet wat mijn kracht is, we zaten daarover op één lijn. Anders was ik nooit gekomen. Het hangt er puur van af hoe je speelt. Als de buitenspelers veel naar binnen komen en daar de combinatie zoeken, is het anders voor een spits dan met buitenspelers die hun actie maken en dan de bal voor doel sturen.”

Hoe belangrijk is het voor jou dat Noa Lang blijft?

“Noa heeft het vorig seizoen natuurlijk ontzettend goed gedaan, hij is zeer bepalend geweest. Maar hij komt ook graag naar binnen, voor míjn spel en goals was hij minder bepalend. En als spits mag je eigenlijk niet te afhankelijk zijn van andere spelers. Er komen gewoon altijd nieuwe spelers. We spreken onder elkaar wel eens over zijn toekomst. Noa staat daar wel voor open, hij toont veel respect voor oudere spelers, vraagt wel eens dingen. Dat is zo mooi aan Noa. Van buitenaf krijgt hij wel eens kritiek over zijn gedrag, maar ik werk elke dag met hem en ik kan zeggen: hij is gewoon een hartstikke goed ventje. Maar hij zal natuurlijk zelf moeten uitmaken welke weg hij neemt.”

Vorig seizoen was jij met Lang en Vormer betrokken in 75% van de goals en met de Feyenoorder Tyrell Malacia zou er nog een Nederlander kunnen bijkomen. Die Hollandse entente is een bewuste keuze van Club, niet?

“Het werkt ook. Belgen en Nederlanders passen gewoon goed. We spelen goed samen, op een of andere manier waarderen we elkaar wel. Dat merk je ook in de wielersport: wij vinden het best wel mooi als Wout van Aert wint. En andersom ook, als Mathieu van der Poel wint, is het voor jullie net alsof een Belg wint. En jullie hadden toch ook altijd een zwak voor Tom Dumoulin? Op een of andere manier klikt het gewoon goed tussen Belgen en Nederlanders. Het bevalt me hier ook zeer: de sfeer in de club, de manier hoe met mensen wordt omgegaan.”

Ruud Vormer gaat alvast niet meer terug naar Nederland.

(lachje) “Ruud is hier natuurlijk al heel lang. Ik snap wel waarom hij hier zo tevreden is, maar ik ben hier nog maar kort natuurlijk. En je weet in de voetballerij nooit wat komt. Ik heb hier nog een jaar contract, alles ligt nog open. Wat voor mij nu bovenaan staat, is dat ik dit seizoen wil vlammen.”

Je hebt je hier als mondige en ervaren Nederlander ook snel als een leider in de kleedkamer ontpopt. Bleek uit een filmpje van Eleven Sports waarin je in de kleedkamer geweldig tekeer ging tegen jouw ploegmaats.

“Dat was Genk uit. Indien we die wedstrijd wonnen, waren we zo ongeveer al kampioen. Maar we verloren met 3-0. Je kan al eens een wedstrijd verliezen, maar ik merkte dat het niet goed zat, dat we veel beter konden. Waarop ik mij even liet gaan. Ik wilde vanuit een bepaalde emotie aangeven: jongens, zo kan het niet verder! Alleen werd alles opgenomen. Ik ben daar eerlijk gezegd niet zo’n voorstander van.”

“Heb ik niet gelezen en ook niets van gehoord. Kan ik niks mee. Dat hij schrijft dat ik het deed voor de camera’s, zegt genoeg. Ik ben juist iemand die nooit met de camera’s bezig is. Sterker: ik had de cameraman gevraagd weg te gaan. Wegwezen met die camera! Ik wilde het onderling houden, dacht dat het een goede keuze was. Ik ben niet iemand die dat snel doet, maar ik voelde er nood aan. Ook voor mezelf, om de boel even op scherp te zetten. Ik heb er achteraf ook bij gezegd, hé jongens, dit was niets persoonlijks. Alleen wist ik niet dat er nog een vast klein cameraatje in de kleedkamer hing. Was ik achteraf niet blij mee. Dat stuk slaat dus nergens op. Dat bedoel ik met wat ik daarnet zei: er wordt zoveel geluld door mensen die niet weten waar het over gaat. Door mensen die mij niet kennen en maar wat roepen. Ik kan er alleen maar hard om lachen. (blaast) Daarom jammer dat ik die column niet heb gelezen. (naar de perschef) Koekie, vind je die nog terug? Of neen, laat maar, ik kan er echt niets mee.”

Er wordt in het voetbal te veel geluld door mensen die niet weten waar het over gaat

Terug naar de voorbereiding. Vorig seizoen zei je al dat het toch niet evident is halfweg het seizoen te veranderen van ploeg, dat het zonder een gezamenlijke voorbereiding toch zoeken was naar het juiste samenspel.

“Zo is dat. Als je midden het seizoen bij een club komt, ken je het team niet. Nu voelt het helemaal anders. Nog niet iedereen was er en er zullen nog wel een paar jongens vertrekken ook, maar het scheelt, zo’n volledige voorbereiding. Zeker ook om een basisconditie te leggen. Ik voel me intussen ook topfit, wil weer knallen. Wil opnieuw kampioen worden met Club. Maar wil nu ook mezelf meer laten gelden. Ik voel me momenteel erg fit en heb ontzettend veel zin veel goals te maken.”

Zeg het maar, Bas. Je liet het bij je komst vorige winter al meteen noteren, dat je in je eerste volledige seizoen bij Club topscorer wil worden.

“Het belangrijkste is opnieuw kampioen worden en een dubbel zou al helemaal geweldig zijn. En een ronde verder komen in de Champions League is ook de ambitie, begreep ik. Die Champions League is ook één van de redenen waarom ik naar hier ben gekomen. Maar meedoen voor de titel van topscorer is voor mij ook een doelstelling. Ik ben in Portugal en in Nederland al topscorer geweest, en tweede in Duitsland. Dan kan men wel zeggen ‘voetbal is een ploegsport’, scoren is voor een spits een onderdeel van zijn vak.”

Je hebt, denk ik, nu al een streefcijfer.

“Als ik zo fit blijf, mag je van mij toch meer dan twintig goals eisen.”

Mbokani is al weg, Onuachu, Yaremchuk en Henry volgen wellicht, de concurrentie voor de titel van topscorer kan een stuk minder worden.

“Daar hou ik mij totaal niet mee bezig. Kijk ik niet naar. Het begint altijd bij jezelf. In het eerste seizoen in Lissabon werd ik topscorer, het volgende seizoen maakte ik er opnieuw 27, maar gooide de spits van Benfica er 34 in. Daar kon ik dus niet zoveel mee. Je moet gewoon naar jezelf kijken.”

Wordt de ervaring op je 32ste belangrijker dan de knoken die wat kraken?

“Wat ik merk is dat ik veel meer voel na een zware training. Dat ik achteraf toch meer verzorging en rust nodig heb. Dat komt met de leeftijd natuurlijk, maar als ik terugkijk, als ik zie hoe weinig blessures ik heb gehad, ziet het er nog steeds goed uit. Nogmaals: ik wil dit seizoen vlammen.”

Je klinkt als een jong veulen.

“Ik heb er ontzettend veel zin in, ja.”

Vorig jaar startte Club moeizaam. Onbewust iets te voldaan na de titel, bekende men achteraf. Het winnen van de Supercup doet nu vermoeden dat dit na de tweede opeenvolgende titel niet moet worden gevreesd?

“Ik begrijp je vraag. En ik weet uit ervaring dat het inderdaad moeilijk is, de druk op een ploeg die kampioen werd en die moet doorgaan. Maar dat gaan we dus niet toelaten. Daar zitten we indien nodig wel met z’n allen bovenop. Ik vind dat zelfs prettig. Niks is mooier dan aan een wedstrijd beginnen waarvan iedereen ook verwacht dat je die wint.”

Wat is nog nodig om nog sterker te zijn dan vorig jaar?

“Dat is nog het hele verhaal natuurlijk: wie komt nog, wie gaat nog? Ik hou me daar afzijdig van, schiet je toch niets mee op. Ik zie het wel. Ik heb alvast verschrikkelijk veel, hoe zeggen jullie dat ‘goesting’. Heb dat altijd in mijn carrière gehad, als ik een voorbereiding fit kon afsluiten. Dat is de liefhebber in mij. Als dat weggaat, stop ik.”