Dirk ‘Sledgehammer’ Wallyn: “Het boksen heeft mij rijker gemaakt als mens”

Dirk Wallyn in december ‘96, samen met zijn Lieve, in Izegem, waar hij kampte tegen Franco Wanyama. (foto FRO)
Fons Roets
Fons Roets Medewerker KW

Al meer dan veertig jaar is Fons Roets (FRO) schrijvend actief in de regionale sportwereld. Als sportliefhebber pur sang leerde hij honderden mensen en hun verhaal kennen. Iedere week duikt hij in de archiefdoos vol herinneringen en anekdotes.

Dirk Wallyn werd op 2 april 1965 geboren, thuis in Gistel. Zijn ouders baatten een groentehandel uit. Vader André en broer Paul waren amateurboksers, met tientallen kampen op hun palmares, en het stond in de sterren geschreven dat Dirk ook bokser zou worden.

Hij ging naar het college in Gistel en versaste dan naar het VTI in Oostende, waar hij het diploma A3 mechanica behaalde, met specialisatie als lasser. Na zijn studies kon hij vervroegd – hij was nog geen achttien – naar het leger, bij de zeemacht. Na zijn legerdienst werd hij onderhoudsman bij de sociale huisvestingsmaatschappij De Gelukkige Haard, die in Bredene en Oostende 1.726 woningen verhuurt.

Geen goesting

“Toen ik op de lagere school zat, voetbalde ik bij KE Gistel. Samen met mijn broer, die één jaar ouder is, begon ik ook met judo en jiujitsu, in de club van Jabbeke”, vertelt Dirk. “Ik deed het goed in judo, maar het examen zwarte gordel is er nooit van gekomen: ik miste techniek – en goesting.”

“Op mijn veertiende sloot ik me aan bij Flandria Boksclub, de club van de befaamde Theo Vanhaverbeke. Ik kreeg training van achtvoudig kampioen van België Adrien Verburgh en van kinesist Gerrit Vanden Bon. Het was keihard trainen en afzien. Ik ging vervroegd naar het leger en door mijn relaties in de bokswereld mocht ik mijn dienst vervullen in Oostende. Ik kon bijna iedere dag trainen en was gauw in topvorm. In feite had ik moeten bijtekenen in het leger. Daar heb ik misschien de kans op een grote internationale carrière gemist.”

Liefde

Dirk was al afgehaakt voor het judo en na zijn legerdienst verloor hij ook de ambitie om verder te boksen. Hij trouwde in 1993 met Lieve Catrysse en ging in Oostende wonen, in de Passchijnstraat. Hij was meteen plus-vader van de twee dochters van zijn ‘schat’ – en is nu ook plus-opa van twee kleinkinderen.

“Ik koos voor een heel ander leven. De liefde kreeg voorrang. Ik trainde minder en de kilo’s kwamen er vlot bij. Met de goedkeuring van Lieve, en omdat ik het boksen miste, herbegon ik na drie jaar bij Flandria Boksclub, onder begeleiding van kampioen en supertrainer Eddy Vandenhouweele. In een minimum van tijd – dankzij veel lopen, trainen en amateurkampen – zakte mijn gewicht van 115 naar 86 kilogram, mijn cruisergewicht.”

Ik ben nu verslaafd aan snelschaken. Er is dus niks mis met mijn hersenen

“Ik werd prof en bokste mijn eerste profkamp in Middelkerke, in september 1993. Ik haalde een nationaal niveau en werd populair. Overal werden supportersclubs opgericht, met honderden leden, en bij iedere kamp waren mijn supporters massaal aanwezig, in shirt met de foto van mij: hun idool Sledgehammer (voorhamer, red.). De grootste fanclub was in Camping Touring Westende, die later verhuisd is naar de Calidris.”

“In totaal heb ik 56 kampen gebokst, met 40 overwinningen. De bekroning vormden mijn Belgische titels bij de cruisers (Waregem 1995), de lichtgewichten (Izegem 1995, Sint-Truiden 1996) en de zwaargewichten (Izegem 1997 en Oudenburg 1998). De grote ontgoochelingen waren mijn twee nederlagen, na technisch knock-out, voor de Europese titel lichtgewichten: in Eindhoven (juni 1996) en Sheffield (oktober 1997). En in maart 1999 heb ik in het Italiaanse Taranto – bij de maffia – gebokst voor de wereldtitel lichtgewichten, tegen Cantatore. De match werd onterecht stopgezet en ik verloor.”

WBU-wereldtitel

“Het absolute hoogtepunt was het behalen van de wereldtitel bij de World Boxing Union, in Helsinki in oktober 2001, tegen de Fin Jarvinen, met technisch knockout. De trofee, een zware boksriem, heb ingekaderd. Ze hangt in mijn trofeeëngang.”

“Ik ben blijven boksen tot in 2002. De laatste jaren van mijn carrière stond ik in de ring in Duitsland, Polen, Finland, Denemarken en Rusland – daar moet je niet rekenen op de medewerking van de juryleden: het oordeel is nooit neutraal en het is moeilijk om te winnen. Toch ben ik blij dat ik zo lang heb meegedraaid in het bokscircuit. Ik heb in heel Europa op de affiche gestaan en heb ervan geprofiteerd om veel plaatsen te bezoeken. Maar na twee nederlagen, in Polen in juni 2002 en in Duitsland in augustus 2002, heb ik er definitief een streep onder getrokken. Het was genoeg geweest.”

Na zijn afscheid is Dirk Wallyn een sportliefhebber gebleven. Tussen de werkuren in speelt hij wel eens tafeltennis of darts met de collega’s – hij gooide dit jaar al dertig keer een ‘180’!

Bergen geld

“Het is amusement voor iedereen. Thuis ben ik verslaafd aan snelschaken op het internet, dag en nacht. Vorige week heb ik 44 partijen gespeeld in één dag, en in één jaar lidmaatschap heb ik al 7.000 partijen afgewerkt. Ik ben blij dat ik nu nog kan schaken. Het bewijst dat mijn hersenen niet aangetast of beschadigd zijn door mijn lange bokscarrière. Het is een harde sport, maar met uitzondering van een paar gebroken ribben, een gebroken pols en een gebroken neus, heb ik er niets van overgehouden. Bergen geld heb ik er niet aan verdiend, maar als mens ben ik veel rijker geworden, met twaalf Belgische titels en twee Benelux-titels. Er zijn deuren voor mij opengegaan en daar ben ik wel trots op.”