De geschiedenis van de ringweg rond Diksmuide: deel II – Geen goede ontsluiting met hinterland in 1976

Paul binnen de agglomeratie van Lampernisse, waar men die autoweg zag vertrekken en het knooppunt met A19. (foto MG)©marnix goemaere diksmuide
Paul binnen de agglomeratie van Lampernisse, waar men die autoweg zag vertrekken en het knooppunt met A19. (foto MG)©marnix goemaere diksmuide
Redactie KW

Al bij de heropbouw van de stad na de Eerste Wereldoorlog en zeker eind van de jaren 60 bestond het idee dat de stad beter ontsloten moest worden en een betere verbinding nodig had met andere steden. Het ontwerp van het gewestplan Diksmuide – Torhout werd in 1970 nog voorafgegaan door een voorontwerp, waarbij verkeersspecialisten en planologen ten zuiden van Diksmuide nog een nieuwe autosnelweg voorstelden, die een verbinding moest maken tussen de westkust en de regio Roeselare.

Ook in dit tweede deel van ons dossier over de ringweg geeft oud-ambtenaar Paul Claus duiding over de historische evolutie van de wegenis rond de stad.

Toonde de voorbereidende studie van 1965 van vzw Studex, waar we het in het eerste deel al over hadden, ook al de toekomstige West-Vlaamse autosnelwegen?

Paul Claus: “Inderdaad. In die tijd tekende de Belgische overheid de grote lijnen van een hoofdwegennetwerk uit. West-Vlaanderen kreeg een driehoek van nieuwe autowegen, die later elk een eigen nummer kregen: een kustautosnelweg, de A18, de A17 Brugge-Kortrijk en de A19 Kortrijk-Ieper mét een voorziene doortrekking tot de Westkust. Ter hoogte van Lampernisse zou er een aftakking komen: een snelle verbindingsweg door centraal West-Vlaanderen, waarop ook de stad Diksmuide zou gelegen zijn. Het duurde echter vele jaren voor de hoger vermelde wegeninfrastructuur werd uitgevoerd. Tot op vandaag blijft de A19 beperkt tot Ieper. De nieuw aangelegde wegenis zorgde intussen voor aanzienlijke wijzigingen in de verkeersstromen binnen de provincie. De overheersende verkeersstroom door het stadscentrum van Diksmuide verliep toen nog grotendeels van west naar oost en vice versa, tussen de Westkust en de richting Gent en Roeselare. Op zondagmorgen en -avond zorgden de kusttoeristen al voor lange files. Op de van noord naar zuid lopende provinciale weg Oostende Ieper was er toen nog vooral lokaal verkeer.”

Vertrok het voorontwerp van het gewestplan Diksmuide Torhout van enkele duidelijke ontwerpprincipes?

“Jazeker. Het voorontwerp voorzag in een zuiderring rond Beerst, een westelijke ring rond Pervijze, een westelijke ring in Keiem, en ook een halve ring in Klerken via de Holleweg, het pad dat nu voor plaatselijk verkeer en zachte recreatie is gereserveerd. De planologische visie was toen echt om het, steeds toenemende, verkeer zoveel mogelijk buiten de dorpskernen te houden, wat in onze buurlanden al gebruikelijk was. Veel gemeentebesturen vonden dit toen echter geen goed idee.”

Wat waren de voordelen van een nieuwe verkeersverbinding ten zuiden van de stad?

“Voor die tijd was een nieuwe verkeersverbinding zeker verdedigbaar. De planologen wilden toen de steden beter met elkaar verbinden, zeker ook in functie van een betere bereikbaarheid van de nieuw opgerichte industrieparken. Toen was er nog geen sprake van Ramsar- en Vogelrichtlijngebieden noch van de erkenning als waardevol landschap van de komgronden van Lampernisse. Het voorontwerpplan plaatste Diksmuide zeker op de kaart van de goed ontsloten steden. Dit kan vandaag nog moeilijk gezegd worden. De in aanleg zijnde zuidelijke ringweg zal nu wellicht pas operationeel zijn in 2025, als de nodige geldmiddelen kunnen worden gereserveerd. Ook was er een tracé voorzien voor een mogelijke rechttrekking van de Handzamevaart ter hoogte van Beerst-Keizer naar de IJzer. Wat direct mogelijkheden bood om daarlangs een noordwestelijke ringweg aan te leggen. Toen werd daaraan niet gedacht. Maar alle betrokken gemeenten verzetten zich uiteindelijk tegen een nieuwe verkeersverbinding in het centrale deel van de provincie.”

In het ontwerp van gewestplan Diksmuide – Torhout van 1976 was niets meer terug te vinden van enige ontsluitingsweg rond de stad.

“Noch een nieuwe autoweg richting Roeselare, noch enige ringweg rond het stadscentrum waren nog langer voorzien. Tussen 1970 en 1976 was er nochtans zes jaar druk over dit dossier vergaderd, met adviezen vanuit alle hoeken. In de procedure van het ontwerp gewestplan werd er ook een openbaar onderzoek gehouden, waar de politieke overheid de burger voor de allereerste keer de mogelijkheid gaf om haar of zijn stem uit te brengen over de bestemming van gronden. Ik moest als betrokken ambtenaar toen zelfs in het kader van het openbaar onderzoek een spreekbeurt geven in het huidige ’t Kruispunt op vraag van de stad, maar nauwelijks 20 mensen daagden op. Er was vooral veel onwetendheid bij de bevolking. Inspraak bij de opmaak van plannen was toen iets nieuws.”

In het kader van dezelfde procedure sprak de gemeenteraad van 10 december 1976 een negatief advies uit voor een eventuele ringweg.

“Het advies van de gemeenteraadsbeslissing is ter zake duidelijk: ‘ Alhoewel niet vermeld op het (ontwerp)gewestplan, het voorstel van de NCMV Diksmuide te steunen geen ringbaan rond Diksmuide aan te leggen, gezien er plaatselijke verkeerstechnische oplossingen mogelijk zijn’. Meer uitleg over die mogelijke oplossingen werd niet gegeven. Het standpunt van de lokale middenstand, en minder uitgesproken ook de landbouwbelangen, haalden de bovenhand. Vandaag kan met zekerheid gezegd worden dat in de jaren 70 de stad Diksmuide duidelijk de afspraak met de toekomst gemist heeft wat haar verkeersontsluiting betreft met de rest van West-Vlaanderen. In tegenstelling tot de zustersteden Veurne, Poperinge en Ieper, die toen wel op de kar sprongen en nu meer dan 40 jaar later aantrekkelijker ogen voor nieuwe investeerders.”

(SK)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier