Busje komt zo… maar voor hen niet meer: deze West-Vlamingen zien hun bushalte verdwijnen
West-Vlaanderen telt vandaag zo’n 6.000 bushaltes, zaterdag zijn dat er nog… 4.500. Eén op vier bushaltes verdwijnt dus, met alle gevolgen van dien voor heel wat reizigers. Ook Dennie, Leona en Lies zijn allerminst tevreden met de nieuwe dienstregeling van De Lijn.
Lees ook: Dit zijn de buslijnen in West-Vlaanderen die op 6 januari veranderen
Oma Leona uit Menen
Leona Verbinnen (78) neemt elke dag de bus in de Wilgenlaan richting de markt in Menen. Daar doet ze boodschappen en drinkt ze een koffietje. Die routine dreigt nu weg te vallen door de nieuwe dienstregeling van De Lijn. “Sinds mijn man 15 jaar geleden overleed, ben ik volledig afhankelijk van het openbaar vervoer en mijn kinderen, die natuurlijk ook werken en dus niet elk moment beschikbaar zijn om taxi te spelen voor mij”, begint Leona haar verhaal. De halte in haar straat wordt nu geschrapt, waardoor ze elke dag ongeveer 600 meter verder zou moeten wandelen om in de Ieperstraat de bus te nemen. “Dat lijkt niet ver, maar oudere mensen die minder mobiel zijn – zoals mezelf jammer genoeg – doen daar 15 à 20 minuten over. Voor mij, maar ook voor veel van mijn buren, is dat niet haalbaar”, meent de grootmoeder. De flexbus die wordt ingelegd is volgens haar geen oplossing.
“Flexbussen reserveren, verder wandelen naar een halte… Voor jonge, mobiele mensen is dat geen probleem. Voor ons wél”
“Opnieuw, voor jonge mensen is dat allemaal geen probleem. Maar niet iedereen heeft de technologische capaciteiten om dat te regelen, of het geheugen om eraan te denken… Nee, het resultaat zal zijn dat heel veel ouderen geïsoleerd zullen geraken. Dat zal een zeer negatieve impact hebben op ons welzijn. Ik zal voortaan één keer boodschappen voor de hele week moeten doen, ik ga waarschijnlijk de helft vergeten. Mijn dagelijkse koffie voor enig sociaal contact zal ook verleden tijd zijn. Het zijn opnieuw de meest kwetsbare groepen die gestraft worden. Ze houden totaal geen rekening met ons.”
Ondernemer Dennie uit Gistel
Ook ondernemer Dennie Declercq (37) uit Gistel zit met de handen in het haar. Als coach woont hij zo goed als elke dag nationale én internationale conferenties bij om lezingen te geven over IT in combinatie met toegankelijkheid, en meer specifiek autismevriendelijkheid. Zelf heeft Dennie ook autisme, daarnaast lijdt hij aan een oogziekte waardoor hij niet met de auto mag rijden. Hij is dus volledig afhankelijk van het openbaar vervoer om zijn verplaatsingen te doen. “In de buurt van mijn woning in Gistel zijn er vier bushaltes. Eentje bijna recht voor mijn deur, eentje 700 meter verderop en twee aan de markt, op anderhalve kilometer van mijn huis. De eerste twee worden vanaf 6 januari geschrapt, ik moet dus sowieso elke dag naar de halte Gistel-Stadhuis of Gistel-Markt. Ik ben fysiek goed te been, dus ik kan die afstand te voet wel afleggen. Het is niet tof, maar ik kan daarmee leven”, vertelt Dennie. Het is hem echter vooral te doen over de timing van de nieuwe dienstregeling. De dertiger neemt elke dag de bus richting Oostende, om van daaruit een trein naar het binnenland of naar de luchthaven te nemen. Vaak doet hij dat al heel vroeg op de dag.
“Een taxi nemen of overnachting boeken is mijn enige alternatief”
“De bus die ik nu neem, rijdt al vanaf 4.30 uur ‘s ochtends. Dat is ook nodig als ik tegen 7.30 uur op een conferentie moet zijn of een vlucht in de voormiddag moet halen. Dat was zeker niet de populairste bus, maar ik zat zeker nooit alleen. Volgens het nieuwe vervoersplan vertrekt de vroegste bus hier in Gistel pas om 6 uur, dat wil zeggen dat ik pas om 7 uur de trein in Oostende haal en dat is gewoon veel te laat”, klinkt het gefrustreerd. Om overal op tijd te geraken, vreest Dennie dat hij taxi’s zal moeten nemen of zelfs overnachtingen zal moeten boeken, wat op frequente basis financieel niet haalbaar is voor hem. “Er valt een groot stuk van mijn vrijheid en ondernemerskracht weg, daar heb ik het echt moeilijk mee.”
Mama Lies uit Ledegem
Lies Van de Vyver (38) uit de Ledegemse deelgemeente Rollegem-Kapelle zit vooral in met haar twee tieners die elke dag met een bus van De Lijn naar school moeten. Zowel haar zoon als haar dochter hebben beperkingen en volgen buitengewoon onderwijs in De Lage Kouter in Kortrijk. Tot voor de kerstvakantie waren ze elke ochtend en avond een klein uurtje onderweg, vanaf maandag wordt hun reisduur verdubbeld. “Normaal nemen ze de bus hier in het dorp richting het station van Kortrijk. Daar stappen ze over op een bus die hen afzet aan een halte net voor hun school”, legt mama Lies uit, die zelf met epilepsie kampt en dus niet met de auto mag rijden. “Nu verdwijnen alle haltes in Rollegem-Kapelle én die voor hun school. Het enige alternatief: om 6.45 uur een flexbus nemen die er een half uur over doet om naar Sint-Eloois-Winkel te rijden – een traject van 5 minuten met de auto – waar ze om 7.30 uur een gewone bus kunnen nemen naar het station van Kortrijk. Daar nemen ze opnieuw een bus, maar nu zullen ze moeten afstappen aan een halte die op tien minuten wandelen van hun school ligt.” De vele schakels in het plan bezorgen vooral de 16-jarige dochter van Lies heel wat paniek.
“Dubbel zo lang onderweg: de hel voor mijn autistische dochter”
“Het dreigt voor mijn dochter de hel te worden. Er mag onderweg niks fout lopen, anders missen ze hun gereserveerde flexbus. De Lijn voorziet zogenaamde oplossingen, ja, maar mijn kinderen zullen vier uur per dag onderweg zijn. Mensen die wonen in dorpen zoals wij worden afgesloten van de buitenwereld, maar ons abonnement is wel even duur als dat van iemand die in een grote stad woont en wél vele opties heeft”, aldus de wanhopige mama.
Minister van Mobiliteit Lydia Peeters: “Alle gemeenten hebben de behoeften van hun inwoners kunnen aangeven”
Ook voor Vlaams minister van Mobiliteit Lydia Peeters (Open VLD) wordt zaterdag 6 januari een spannende dag. Al sinds april 2019 – het moment waarop het decreet over de basisbereikbaarheid werd goedgekeurd – is zij samen met alle actoren aan het werken aan het nieuwe vervoersplan van De Lijn.
Sinds de concrete veranderingen in het bus- en tramnetwerk werden gecommuniceerd naar de reizigers toe in november 2023, wordt er vanuit verschillende hoeken kritiek geuit. Toch blijft de minister achter de nieuwe dienstregeling staan. “Er hebben heel veel mensen inspraak gehad bij het opstellen van de nieuwe vervoersplannen. Zo hebben alle steden en gemeenten de plannen mee helpen uittekenen en goedkeuren. Zij kennen immers als de beste wat de noden en de behoeften zijn op hun grondgebied. Ze waren ook allemaal vertegenwoordigd door een burgemeester of schepen in de vervoerregioraad, waar ze samen met het Departement Mobiliteit en Openbare Werken, De Lijn en Het Agentschap Wegen en Verkeer eigen prioriteiten en accenten konden leggen. De nieuwe dienstregeling is dus echt afgestemd op de huidige situatie in elke wijk, elk dorp, elke stad.”
“Het uitgangspunt blijft dat verschillende vervoersmiddelen – openbaar vervoer, deelsystemen en fietsen – vlot met elkaar gecombineerd kunnen worden”De minister benadrukt dat meer dan 95 procent van de bevolking nog steeds in een straal van minder dan 750 meter van een bushalte woont. Waar dat niet zo is, wordt in de meeste gevallen flexvervoer – de opvolger van de belbussen – voorzien. “Zo vermijden we dat op bepaalde plaatsen en tijdstippen lege bussen en trams rondrijden en er tegelijkertijd vaak onvoldoende capaciteit is op drukke lijnen. Waar veel vraag is, worden meer bussen en trams ingezet. Waar dat niet het geval is, werd er een gepaste oplossing gezocht. Het uitgangspunt blijft dat verschillende vervoersmiddelen – openbaar vervoer, deelsystemen en fietsen – vlot met elkaar gecombineerd kunnen worden”, besluit de minister.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier