“Zonder reuma was ik zeker beroepsrenner geworden”: ‘velomaker’ André Willemyns uit Tielt is 90 jaar

André Willemyns: “Het is voor mij een enorm eergevoel dat ik zonder doping kon winnen in de koers.” © WMe by Wouter Meeus WMe by Wouter Meeus
Lien Depauw
Lien Depauw Medewerker KW

André Willemyns mocht onlangs zijn negentigste verjaardag vieren. In Tielt gekend als ‘den velomaker’ leefde hij tot zijn tachtigste vergroeid met zijn fietsen. Tien jaar lang was hij bovendien coureur, een avontuur waarvan hij nauwgezet elk detail in schriftjes bijhield. “Mijn schoonste koers heb ik toch in Tielt gereden. Dagen heb ik nog nagenoten.”

Aan de muren van Andrés huis prijken vele foto’s vanuit de tijd dat hij coureur was. Feilloos vertelt hij alle details van zijn koersen na. Het is een periode waarop hij bijzonder trots is. André en een fiets, het is zoals een stekker en een stopcontact. Die twee horen samen.

“Ik ben opgegroeid tussen de fietsen, want ook mijn vader was fietsenmaker. Als kind moest ik al vaak helpen in de zaak, een fiets had dus al snel geen geheimen meer voor mij. Toen mijn vader ziek werd, ben ik in de fietswinkel gestapt en heb ik die uiteindelijk overgenomen.”

Is koersen dan iets wat je van thuis uit moest gaan doen?

“Nee, dat is iets wat ik zélf wilde doen. Ik heb eerst een jaartje aan atletiek gedaan, maar op mijn 15de ben ik dan coureur geworden. Ik ging regelmatig fietsen met wat kameraden en merkte zo dat ik wel iets meer kon dan de rest. Al vanaf mijn eerste koers kon ik mee. Ik was altijd heel sterk in de spurt, al ben ik ook een paar keer solo over de meet gekomen. Alles van toen heb ik bijgehouden in schriftjes, met een verslagje van elke wedstrijd. De uitslagen die in de krant verschenen, plakte ik op. Ik heb dat allemaal bewaard.”

Toch ben je nooit beroepsrenner geworden?

“Klopt, hoewel ik op een bepaald moment een heel sterke periode heb gekend en vaak het podium haalde. Zo won ik eens vier koersen na elkaar. Een van de mooiste overwinningen haalde ik in Ingelmunster, tijdens het kampioenschap van de Mandelstreek. Ik spurtte toen tegen iemand die later beroepsrenner is geworden en haalde het.”

“Maar nee, nooit ben ik beroepsrenner geweest. Daarin werd ik gehinderd door reuma, wat later artrose is geworden. Dat is ook de reden waarom ik na tien jaar koersen ben moeten stoppen. Ik was toen pas 25 jaar oud. Zonder die reuma was ik ongetwijfeld wel beroeps geworden. Ik ben dan uiteindelijk wel bij de wielertoeristen gaan rijden en hier en daar reed ik nog eens een koers. Maar het is nooit meer geworden zoals daarvoor.”

Wat was voor jou de allermooiste koers?

“Die reed ik in Tielt, in de Felix D’hoopstraat. Het was op tweede pinksterdag 1959 en was een van de laatste koersen die ik reed. Ik won daar toen na een fantastische spurt. Dat gaf zo’n enorme voldoening, ook omdat het in Tielt was, met heel wat aanwezige supporters. Ook mijn ouders waren erbij.”

“Elk jaar gingen we iets eten met de vijf fietsenmakers uit Tielt”

“Je kan zo van die dagen hebben dat alles lukt en anderen waarop je je lamlendig voelt. Die dag leek ik niet vermoeid te geraken. Dat allemaal zonder doping! Want ook toen was die toch wel al heel aanwezig. Het is moeilijk om daar tegenop te kunnen. Zelf was ik een tenger ventje. Als ik dan soms die opgefokte beren zag… Maar voor mij is het een enorm eergevoel dat ik die prestaties leverde zonder doping. Ik heb zeker acht dagen nagenoten van die overwinning in Tielt. Dat gevoel valt niet te beschrijven.”

De fiets hing je uiteindelijk niet helemaal aan de haak, want je bleef fietsenmaker.

“Klopt, hier in Tielt hebben we mekaar als fietsenmaker nooit concurrentie aangedaan. We kwamen altijd goed overeen, gingen zelfs elk jaar iets eten met de vijf fietsenmakers die hier waren. Soms hoorde ik van anderen dat die band bij hen niet bestond, dat was toch wel uniek voor Tielt. Ik heb het gedurende de jaren natuurlijk allemaal wel zien veranderen.”

“Naast de fietsen en koersfietsen zijn we ook bromfietsen gaan verkopen en herstellen, waardoor ik al wat kennis op had gedaan toen de elektrische fietsen hun intrede deden. Maar ook de fietsen zelf zijn veranderd. Het materiaal is lichter, er is meer perfectie in bijvoorbeeld de versnellingen. We verkochten vroeger al het beste, maar het materiaal van nu is nog zoveel beter, en ook duurder. Die elektrische fietsen zitten nu wel in de lift, ik gok dat er over een paar jaar nagenoeg geen gewone fietsen meer zullen verkocht worden.”

Wat vond je het leukste aan fietsenmaker zijn?

“Je krijgt enorm veel mensen bij jou in de winkel en het atelier. Duizenden klanten zijn er hier geweest. Zo word je ook een beetje een dorpsfiguur. Overal waar ik kom, is er wel iemand die me herkent als ‘den velomaker’. Het is altijd een fijne job geweest, maar voor de fietsenmakers nu is het niet meer zo gemakkelijk. Je moet echt wel je plaatsje vinden in een gemeente en al een grote winkel hebben om het nog allemaal leefbaar te houden. Het is dus misschien wel een beetje een uitstervend ras.”

André Willemyns


Privé: André Willemyns is 90 jaar oud. Hij is een geboren en getogen Tieltenaar. André was gehuwd met Anita Paepe, die vorig jaar overleed. Hij heeft een zoon en een dochter, twee kleinkinderen en intussen ook vier achterkleindochters.

Studies en loopbaan: In navolging van zijn vader was André jarenlang fietsenmaker van beroep. Hij stopte pas met werken op zijn tachtigste. Zijn zaak was gelegen in de Oude Stationstraat, waar hij nu nog steeds woont.

Vrije tijd: André is coureur geweest, maar was ook jarenlang aangesloten bij AV Molenland als bestuurslid. Daarnaast heeft hij altijd gehouden van hengelen, de vinkensport en kaarten. Véél kaarten, zegt hij daarover. Nu kijkt André het liefste rustig wat tv, uiteraard naar de koers, of brengt hij een bezoekje aan zijn familie.

Lees meer over: