Wielergids Marc Fourneau klaar voor de klassiekers: “De liefde voor de koers begon met Rik Van Looy”

“Met mijn vrouw doe ik geregeld een tocht met de elektrische fiets”, zegt Marc Fourneau hier op een koersfiets, klaar voor een tripje. © Hein Demeyer
Freddy Vermoere
Freddy Vermoere Medewerker KW

Met de E3 Saxo Classic krijgt de wielerliefhebber vandaag de eerste van vier klassiekers in tien dagen te zien. Ook bij Marc Fourneau zijn die met rood aangestipt in de agenda. “De liefde voor de koers is begonnen met Rik Van Looy”, zegt de man die wielericonen als Hennie Kuiper en Jan Janssen mocht rondleiden in het Koersmuseum Roeselare.

Ooit lag Marc Fourneau (71) als diensthoofd van het OCMW in Waregem aan de basis van het ontstaan van de sociale werkplaats, inmiddels een stevige kmo waar een tachtigtal werknemers aan de slag zijn. Sinds zijn pensioen kan hij zich nu volledig wijden aan zijn grote passie: het wielrennen. Zo is hij een toegewijd vrijwilliger in het Koersmuseum Roeselare, maar daarnaast is hij ook een goed gedocumenteerd auteur van wielerboeken. Op dit ogenblik is hij de geschiedenis van Desselgem Koerse aan het schrijven, de kermiskoers die altijd een massa volk lokt. Beginnen doen we evenwel met de wielerkoersen die in eigen streek voorbijflitsen.

Het zijn gouden dagen voor wielerliefhebbers in de regio. Ga je ook ergens langs de weg kijken?

“Dwars door Vlaanderen zal ik niet overslaan. Met vier koppels zijn we al sinds jaar en dag aan de aankomststreep te vinden en daarna maken we er een gezellige avond van. Met ons vriendengroepje gaan we ook naar De Driedaagse Brugge De Panne en naar Nokere Koerse. Vroeger kwam daar ook Parijs-Roubaix bij, toch wel de mooiste koers die er is. Dan stonden we vaak zelfs met een groep van tien of vijftien wielerliefhebbers op post in Carrefour de l’Arbre. Ik heb daar heel goede herinneringen aan. De sfeer was daar ook altijd zeer sportief. Een uur nadat de eersten voorbij waren gereden, kwamen er nog altijd renners langs en ook die kregen veel applaus.”

Eigenlijk ben je het hele jaar door met wielrennen bezig als vrijwilliger in het wielermuseum in Roeselare. Wat doe je daar precies?

“Dat is zeer uiteenlopend: van opzoekingswerk voor tentoonstellingen tot het gidsen van groepen door het museum. Ik geniet echt van wat ik daar doe. Zo loop je daar al eens een bekend renner tegen het lijf. Heel prettig vond ik de ontmoetingen met Hennie Kuiper en Jan Janssen die ik mocht rondleiden. Ik ben ook eens mogen meegaan naar de Pyreneeën om een collectie op te halen. We zijn er toen een week gebleven. Ook leuk is dat ik er al zoveel nieuwe mensen heb leren kennen. Dat alles samen maakt dat ik er die wekelijkse rit van 25 kilometer van Sint-Eloois-Vijve naar Roeselare met plezier voor over heb.”

En als je thuis bent, schrijf je boeken over renners of over Desselgem Koerse, zoals nu het geval is.

“Ja dat is mijn lang leven. Het opzoekingswerk, het schrijven, ik hou daar ontzettend van. Bovendien is dat ook een manier om in contact te komen met oude wielerhelden. Toen ik een boek schreef over de Waregemse toprenner Armand Desmet (ooit vijfde in het eindklassement van de Ronde van Frankrijk, red.) leefde hij nog. Mijn allereerste boek ging over wielermecenas Noël Demeulenaere uit Wielsbeke.

“Ik geniet echt van wat ik doe in het wielermuseum in Roeselare”

Dat werkstuk was een onderdeel van een tentoonstelling die we toen over het wielerleven van Noël hadden opzet in de sociale werkplaats in Waregem waar ik toen nog de leiding had. Met Noël was er ook altijd iets te beleven. Zo zorgde hij er voor dat Eddy Merckx en andere bekende renners bij ons langskwamen in de sociale werkplaats. Op die manier werd Veloods, het fietsatelier dat we net hadden geopend, bij een ruimer publiek bekend.”

Ben je zelf sportief?

“Ja we gaan wekelijks wandelen met een vriendengroep. Soms koppelen we daar een etentje aan vast. Ik heb ook nog deel uitgemaakt van een groep wielertoeristen in Vijve maar na een rugoperatie in de jaren negentig ben ik daar mee gestopt. Nu heb ik een elektrische fiets en doen mijn vrouw en ik wel eens een tocht die tot 100 kilometer lang kan zijn.”

Weet je nog wanneer de liefde voor het wielrennen ontstaan is?

“Ik was als kind al dol op de koers. Mijn eerste echte herinnering is aan Rik Van Looy die Parijs-Roubaix won. Ik zat in het derde leerjaar en was vol bewondering voor zijn prestatie. We hadden nog geen televisie dus met mijn vader volgde ik alles via de radio. Ik besloot een brief te schrijven naar Rik Van Looy. Tot mijn grote verbazing kreeg ik een antwoord waarin een gehandtekende kaart zat. De liefde voor Van Looy is nooit meer overgegaan. Hij is toen veel later zelfs nog naar Waregem gekomen bij de voorstelling van mijn boek over Armand Desmet.”

Tot slot: waar schuif je in Waregem graag de benen onder tafel voor een lekkere maaltijd?

“We gaan graag iets eten in La Rosa D’Oro in Sint-Eloois-Vijve, een uitstekend Italiaans restaurant. Je kunt er niet alleen lekker eten, maar de patron is ook heel vlot. Hij is een echte Italiaan die ook voortreffelijk Nederlands spreekt.”

Privé

Marc Fourneau (71) is getrouwd met Katrien Missiaen (68). Ze wonen in de Schoendaelestraat in Sint-Eloois-Vijve. Ze hebben twee kinderen: Michiel (37) en Fien (34). Er zijn ook vier kleinkinderen.

Studies

Marc is maatschappelijk werker van opleiding. Hij heeft tijdens zijn beroepscarrière ook een master sociale economie behaald.

Loopbaan

Marc is nu met pensioen. Voordien heeft hij nagenoeg zijn hele leven bij het OCMW van Waregem gewerkt waar hij diensthoofd van de sociale dienst is geworden en toen ook de sociale werkplaats in het leven heeft geroepen.

Lees meer over: