Welkom bij Fons : ‘Lat me gerust’ en ‘Mul’Oen’
Kurt Vandemaele op zoek naar de wijsheid in de kan, ‘bij Fons’ in Jabbeke
Een laag arbeidershuisje dat niet meer van deze tijd is. Golfplaten op het dak. De gevel is wijnrood geschilderd. Grote ramen maar je ziet niet wat erachter zit. Terwijl ik naar de deur stap, zie ik een licht flikkeren dat zegt ‘open’ en ik denk : het is te hopen. De naam van het café laat huiselijke taferelen vermoeden, iemand die openstaat voor mensen. Maar het eerste wat ik zie van Fons is zijn frons. Het is een man op zijn hoede.
Het moet tegenwoordig niet meevallen om lang en smal te zijn en van hoekige bril voorzien
Ik kijk rond en waan me in een kantine uit de tijd van de Bende van Nijvel. Een thema dat dertig jaar later nog even actueel is als dit café. Het moet tegenwoordig niet meevallen om lang en smal te zijn en van hoekige bril voorzien. Maar we zijn bij Fons. Daar liggen er koele, wit gespikkelde tegels op de grond. Niet dat je er op let. Als je de eerste keer bij Fons binnenkomt, kijk je naar boven. Het plafond hangt vol supporterspetjes en sjaals. Tegen de muren veel posters van Club Brugge, maar even goed van Anderlecht. En de eerste vlag die je ziet bij het binnenkomen, is er één Cercle Brugge.
Fons zegt niets. Hij knikt. Mijn oog valt meteen op zijn foto achter de toog met daarbij zijn lijfspreuk : ‘Lat me gerust’. Even overweeg ik het, hem met rust te laten en rechtsomkeer te maken, maar dan valt me op hoe gemoedelijk en gezapig iedereen in het café erbij zit. Waar ik ook kijk, ik krijg een knikje. En het duurt niet lang of ik ben aan de praat. Met Robert, 76, goed geconserveerd en uit een gezin van 15. ‘Ge moet mijn verhaal eens optekenen,’ zegt hij, maar ik wil het over Fons hebben. ‘Zijn buitenkant schrikt misschien wat af, maar van binnen is hij zacht als boter,’ stelt Robert me gerust. Het verhaal van de ruwe bolster en de zachte pit.
‘Hier alleen krediet aan personen ouder dan tachtig jaar vergezeld van hun ouders’
Fons is 64, tegendraads en eigenzinnig : lang wit haar in een staartje, en kleren waarmee hij als rocker op een podium zou kunnen staan. Als je hem een tijdje in de gaten houdt, zie je hem vaak gniffelen. Dat er mag gelachen worden, blijkt ook uit de boodschappen tegen de muur : ‘Hier alleen krediet aan personen ouder dan tachtig jaar vergezeld van hun ouders. “Hij heeft één groot nadeel, hij is voor den Anderlecht,” zegt iemand. Fons zegt niets, maar haalt een geplastificeerde tekening boven waarop een halloween meloen met een gesloten rits waar de mond zit en het onderschrift ‘Mul’Oen’. Hou je klep.
De plaagstoten vliegen heen en weer. Maar het zijn liefdevolle tikjes. De man doet alles voor de lieve vrede. Zijn hele café hangt vol Club en Cercle-spullen. “Je moet aan je cliënteel denken, het zijn zij die drinken,” is zijn excuus. Hij kan tegen een plaagstootje : “Ik heb dik vel. Even goed schudden en alles wat eraan hangt, valt eraf.”
Ik heb dik vel. Even goed schudden en alles wat eraan hangt, valt eraf
Robert deelt nog een prikje uit : “Het is een olifant, maar dan zonder slurf.” Hij krijgt ook de meloen te zien, terwijl Fons vertelt “Ze hebben me ooit eens helemaal in het roze uitgedost. En ik ben zo naar de kermis oliebollen gaan halen.” Veel van zijn klanten komen er al 27 jaar, zo lang als Fons het café uitbaat. “26,” corrigeert Nonkel Eddy. “Ik was hier een jaar niet meer welkom.” Een koor van stemmen valt in : ‘Ik ook niet”. Blijkt dat een vrouw achter de toog de stamgasten verjoeg. “Hij zag dat de klanten wegbleven en heeft ze aan de deur gezet,” legt Kristof uit. Zijn vrouw Vanessa corrigeert hem : “Een andere klant is ermee weggelopen.”
Christophe knikt : “Maar hij vond het niet erg, anders was het al lang gedaan.” En nu stopt Fons er toch mee. Van moeten. Dit keer is er geen vrouw in het spel, maar een bouwpromotor. Zijn café moet plaatsmaken voor appartementen. 23 december is de laatste dag. “Wat zal er nog overblijven in Jabbeke? Marie-Jeanne sluit binnenkort ook. En de Concordia zou een tearoom worden.” Alsof ze niet meer willen dat de mensen elkaar zien, laat iemand zich ontvallen.
Ik zoek dus een lief. Mocht je iemand weten, ik heb een mooi inkomen
“Misschien weer eens tijd voor een vrouw,” oppert Luc, de mascotte van het café, wiens Jupilerpetje verraadt waar zijn liefde ligt. Fons schudt van neen. En zegt dat hij er drie gehad heeft. En zo wordt de ronde gedaan. Velen onder hen hebben geen vrouw. Maar Bram wil er wel één. Hij is de zoon van Koen Sanders, ex-speler van Brugge en Mechelen. En zit in een keeperstrui van Mechelen. Hij is supporter van de ploeg die laatste staat in het klassement.
“Ik ben geboren in Mechelen, al heb ik er maar tot mijn 2 jaar gewoond. Toen mijn vader er de aftrap ging geven van de match tegen Brugge, ben ik er blijven gaan. Ze hebben er nog staanplekken. In Brugge moet je zitten. En dat staat me niet aan.”
Hij krijgt begrip voor zijn uitspraak. “En in Brugge weet je nooit of je heelhuids thuiskomt,” zegt een ander. “Ik durf er niet meer te gaan.” Bram keert terug op een eerder thema. “Maar ja, ik zoek dus een lief. Mocht je iemand weten, ik heb een mooi inkomen,” Vanessa van Kristof knikt en ze vult aan “en een mooie wagen”, en Bram gaat onverstoord verder : “Liefst een Vlaams meisje tussen de 20 en de 35 dat er geen probleem mee heeft dat ik graag eens een pintje drink.” Waarop Nico : “Dat probleem zal zichzelf oplossen. Straks blijven er hier toch geen cafés meer over.”
Caféklap
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier