Verpleegster Inge en slager Alain kozen voor met frituur Dentergems Smulhoekje voor serieuze carrièreswitch: “Het was nu of nooit”

Alain Brabant en Inge Declerck zijn een perfect op elkaar ingespeelde tandem. (foto WMe) © WMe by Wouter Meeus
Wouter Vander Stricht

Vanuit Aalter streken Alain en Inge vier jaar geleden neer in Dentergem, waar ze nu met hun Dentergems Smulhoekje niet meer weg te denken zijn. “We bereiden hier alles zelf en super vers”, zegt Alain die ook 30 jaar als slager werkte.

Op de hoek van de Meulebeeksesteenweg en het Nellekenshof schrijven Alain Brabant (51) en Inge Declerck (54) sinds vier jaar samen aan hun horecaverhaal. “Voorheen heette dat hier het Dentergems Friet-Uurtje. De verwijzing naar de gemeente hebben wij in de naam gehouden, met Smulhoekje wilden we iets dat breed genoeg was om de hele lading te dekken. Want van meet af aan waren we van plan om meer te serveren dan wat je gebruikelijk in een frituur krijgt.”

“Onze eigen picon, met 7 ingrediënten, wordt hier erg gesmaakt”

Al ruim een kwarteeuw huist op deze stek een frituur, daarvoor was het de tramstatie met bijhorend café, later zat de Cera-bank er. “De voormalige bankdirecteur komt hier nog vaak een frietje eten”, vertelt Alain.

Het koppel vatte in corona het idee op om professioneel voor een andere uitdaging te kiezen. “Ik was van mijn 14 jaar bezig als slager. Ik heb lang in een slagerij in Brugge gewerkt, was vervolgens gerant bij Buurtslagers in Sint-Kruis Brugge en de laatste jaren werkte ik in de Centrale in Aalter waar ik chef rundsvlees was. Maar ik miste eigenlijk wat het contact met de klanten…”

Intensieve zorgen

Inge was als adjunct-hoofdverpleegkundige aan de slag op de dienst intensieve zorgen in AZ Sint-Jan in Brugge. “Een job die ik altijd met veel liefde heb gedaan. Onze dochter werkt daar nu ook, onze zoon is dokter en specialiseert zich verder als anesthesist. De coronaperiode was in het ziekenhuis een helse tijd. Maar toen Alain met het idee kwam om een frituur te openen, ben ik mee in het verhaal gestapt.”

Initieel wilde Alain een zaak die hij in zijn eentje zou kunnen runnen. “We bekeken wat opties in Aalter, maar dat lukte niet. En toen botsten we hier op deze zaak die over te nemen stond. Gezien de grootte van de frituur moet je dat als koppel doen. Op weekdagen kunnen we het soms met ons tweeën aan, maar in het weekend werken we in totaal met vier of vijf. Er zijn hier 40 zitplaatsen binnen en nog eens 60 buiten. En soms zit dat helemaal vol. We werken met flexi’s en jobstudenten, we hebben ondertussen een goed team rondom ons weten te scharen.”

Ook de taakverdeling tussen Alain en Inge is duidelijk. “De keuken is het terrein van Alain, ik doe de bestellingen, het verpakken en het afrekenen. En uiteraard help ik bij de bediening. Dat doe ik eigenlijk het liefst van al, de zaal doen. Zo heb je het meest contact met de mensen.”

Het echtpaar kende quasi niemand toen ze in Dentergem van start gingen, maar dat is nu al helemaal anders. “We proberen de mensen bij hun voornaam aan te spreken. We hebben voor negentig procent vast cliënteel. De mensen appreciëren dat ook. We kennen ze ondertussen al door en door. Vaak kan ik de bestelling al klaar leggen voor de klant effectief door de deur stapt. Iedereen heeft zo zijn vaste gewoontes. Er staat hier ook een belletje waarop ze duwen als ze een wachtpintje willen. Wel, soms staat dat al klaar voor ze de kans hebben te duwen. Er is zelfs een klant die al een eigen gerecht heeft. Een Peggytje. Iedereen kent ondertussen wel een Julientje, maar wij hebben daar een Boulaintje van gemaakt. Een Boulain-brochette zijn gehaktballetjes op een stokje, ook weer zelf gemaakt door Alain. Het is dus ook naar hem vernoemd. Een friet met die gehaktballetjes en stoofvleessaus is een Boulaintje, de variant met tomatensaus is een Peggytje.”

Hoeveslager

Het Dentergems Smulhoekje is ook meer dan een frituur en daar zit het verleden van Alain als slager voor veel tussen. “Je kunt hier een entrecote eten, op de plaat gebakken, maar ook een scampi-brochette met een slaatje en frietjes. Een ruim aanbod, maar dat komt ook terug in onze snacks. De brochettes bijvoorbeeld, waarvoor we het vlees net als onze entrecotes, bij onze hoeveslager halen, zijn zelf gemarineerd. Ze smelten in de mond, de smaak zit tot diep in het vlees.”

’s Morgens om 7 uur starten Alain en Inge op. “Het zijn best lange dagen, vaak is het tegen middernacht als we thuis zijn.” Het eethuis is op maandag en dinsdag én op donderdagmiddag gesloten. “Ons vrije dagen situeren zich dus in het begin van de week, we gaan graag nog eens fietsen. Vroeger waren we beiden fervente wielerfanaten, we reden tot 20.000 kilometer per jaar. Maar nu ontbreekt het aan tijd en zijn er ook wel wat kilootjes bij gekomen. We proeven uiteraard wel eens een frietje, maar het is vooral omdat we minder sporten en een onregelmatiger leven hebben nu. Maar we zijn blij die stap gezet te hebben, het was toen ook nu of nooit.”

De vroegere frituur is niet meer te herkennen. “Het is volledig vernieuwd. En na een jaar hebben we ook geïnvesteerd in een nieuwe friteuse. Die werkt met een automatisch liftsysteem, zo hebben de frietjes ook altijd dezelfde smaak. Ze zijn krokant van buiten, maar je proeft van binnen nog de puree. Van Best-Frit, het kwaliteitslabel van de Belgische frituren, kregen we 98,5 procent, de hoogste score ooit”, klinkt het terecht trots.

Drie jaar wegenwerken

Een groeiend klantenbestand volgde ook snel. “Al startten we in corona, met de mondmaskers op. Toen die af mochten, zagen we plots voor het eerst het gezicht van de mensen. En kort nadat we hier open gingen, werd de Meulebeeksesteenweg open gegooid. Voor drie jaar, zonder dat iemand hier van iets wist. Ondertussen is die baan weer open, je merkt nu ook dat wij van Oostrozebeke en de Ginste meer klanten krijgen. Al moeten we het niet echt hebben van de passanten hier.”

Op de rijk gevulde kaart staan ook tal van burgers, een spaghetti, maar ook desserts. En niet te vergeten de picon van Inge. “Alain weet wel welke ingrediënten er in zitten, zeven in totaal. Maar enkel ik ken de verhoudingen. Van een Brugse cafébazin van in de negentig kregen we het recept, op een bierkaartje, toen ze stopte. Het blijft geheim. Ook mijn advocaat maak ik overigens zelf.”

Alain is trots op zijn toog met vers vlees en snacks. “Ik kom uit de voeding, hygiëne is voor mij het allerbelangrijkste. Iedere avond gaat ook alles uit onze koeltoog naar de frigo. Het is iets dat er in geslepen zit bij mij door mijn jaren tussen het vlees. FIFO heet men dat, First In, First Out. Wat het eerst in je toog kwam, moet je ook eerst serveren. Zo krijg je nooit problemen met de versheid. Weet je, ik heb dat zelfs als ik kleren weghang in de kast, dan leg ik de vers gewassen onderbroeken onder die die nog niet gebruikt zijn”, lacht hij.

Ossenvet

En ook over het gebruik van vet kan hij een boompje op zetten. “Wij bakken in ossenvet. Je hebt daarin twee soorten, hetgeen twee keer geraffineerd is en van over heel het dier komt en het vet dat maar één keer geraffineerd is. Dat laatste vet verkies ik, dat komt vanuit de nierstreek van het dier. Dat is erg zuiver vet, het ziet er zo wit uit als melk. Maar dat zorgt er ook voor dat onze frietjes nooit ‘opsmijten’, wie darmproblemen heeft, kan zeker van onze frietjes eten.”

Inge en Alain zijn blij dat ze de stap gezet hebben naar een eigen zaak. “Samenwerken lukt goed, het draait op die momenten ook enkel rond het werk. Als we thuis zijn bij momenten ook, maar dan kunnen we ook genieten en eens praten over iets anders.”

Meer info op www.dentergemssmulhoekje.be en op de Facebookpagina.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier