Al 50 jaar mysterie rond verdwenen sasmeester van Kachtem: is Marcel gevlucht of vermoord?

Links: Marcel Coopman, de verdwenen sasmeester. Rechts: Leopold Maes, meteen na zijn vrijspraak. (archief KW)
Laurens Kindt

Op dinsdag 5 maart zal het exact vijftig jaar geleden zijn dat de sasmeester van Kachtem, de 53-jarige Marcel Coopman, van de aardbol verdween. Tot vandaag doen de wildste verhalen de ronde over de mysterieuze zaak. De spilfiguur, Coopmans beste vriend Leopold ‘Polleke’ Maes die op het assisenhof vrijgesproken werd onder massale publieke belangstelling, overleed in 1990 en nam het geheim wellicht mee in zijn graf. Of was het dan toch de drugsmaffia?

Wat de Kasteelmoord is voor de periode na 2000, is de verdwijning van Marcel Coopman voor de periode voor de eeuwwisseling. Een zaak die het hele land beklijfde, waar de media met alle geweld bovenop sprong en die uitmondde in een proces waarbij het volk zich achter de beschuldigde schaarde: de gelijkenissen zijn talrijk. Er is één belangrijk verschil. Voor de moord op kasteelheer Stijn Saelens zijn de schuldigen wel gevonden – én bestraft – terwijl van sasmeester Coopman nooit nog een spoor is gevonden en de enige verdachte vrijgesproken werd. Een reconstructie.

“Hij is 1,68 meter groot, slank van lichaamsbouw, weegt ongeveer 62 kilo, heeft een scherp aangezicht, is vrij ver kaal maar heeft aan de slapen blond en ietwat grijzend haar. Hij verdween in zijn werkkledij: een grijs gestippelde jas, een grijze broek, donkerbruin hemd, bleke pet en bruine lage schoenen. Wie enige inlichting over deze vermiste persoon kan verstrekken, wordt verzocht zich in verbinding te stellen met de dichtstbij gelegen politie- of rijkswachtpost.” Op 6 maart 1974 verspreidt de politie dit opsporingsbericht voor Marcel Coopman. De 53-jarige sasmeester, getrouwd en vader van twee dochters, is de dag voordien spoorloos verdwenen. Het is zijn echtgenote, de van Russische origine Maria Popova, die zijn verdwijning aangaf.

Lees verder onder de afbeelding.

Het eerste artikel over de zaak, in De Weekbode van 1974. (archief KW)
Het eerste artikel over de zaak, in De Weekbode van 1974. (archief KW)

Daags voordien was Coopman in de namiddag nog een klusje gaan doen bij zijn voormalige buurman en beste vriend Leopold Polleke Maes in Menen. De twee werkten er aan een kist, die Polleke als zelfstandig schrijnwerker maakte. Een bijzonder ding, dat zowel water- als luchtdicht moest zijn, in opdracht van een zekere Decoster uit de Keyserlei in Antwerpen. ’s Middags ging het duo samen eten bij de moeder van Maes – koteletten, patatten, wortels en erwtjes – en nadien vertrok Coopman.

“Omdat hij nog een boodschap moest doen, maar hij zei niet wat precies”, verklaarde Polleke Maes achteraf. Het is de laatste keer dat Marcel Coopman gezien is. Als hij de volgende ochtend nog niet thuis is, slaat zijn vrouw Maria alarm bij de politie. In één adem maakt ze Polleke Maes verdacht. Het is de start van een politie-onderzoek dat de geschiedenis zal ingaan als een schoolvoorbeeld voor hoe het niet moet.

Menselijke resten

Beginnen doet de gerechtelijke politie met een buurtonderzoek. “Ik zag rook uit de kave van Polleke komen. Het rook naar verbrandeslunsen”, verklaarde buurman Jeroom Vanelslander. In het werkhok van Maes nemen ze een ton in beslag waarin duidelijk gestookt werd. Het vet dat er nog inzit, wordt naar het labo gestuurd. Mogelijk menselijke resten, luidt het verdict.

De speurders halen er een vers geslacht varken bij om te zien of een mens kan verbrand worden in een ton. (archief rijkswacht Kortrijk)
De speurders halen er een vers geslacht varken bij om te zien of een mens kan verbrand worden in een ton. (archief rijkswacht Kortrijk)

Ondertussen verlopen de ondervragingen van Leopold Maes nogal stroef. Elk proces-verbaal eindigt met dezelfde zin: ik blijf erbij dat ik niets met de verdwijning of de dood van mijn vriend Marcel te maken heb. Ook een reconstructie brengt geen soelaas. De politie haalt de ene krachttoer na de andere uit om toch maar te bewijzen dat Polleke Maes zijn vriend in een ton verbrand heeft. Op een gegeven moment kleden ze zelfs een vers geslacht varkentje aan en verbranden ze dat in een ton. Maar Polleke kraakt niet.

Procedurefouten

Onderzoeksrechter Van de Meulebroucke krijgt het zo op zijn heupen dat hij beslist om het onderzoek over te hevelen naar de B.O.B., de bijzondere opsporingsbrigade van de toenmalige rijkswacht. Adjudant Jacques Ouvrein zou het varkentje wel gewassen krijgen, luidde de redenering. En het moet gezegd: Ouvrein haalde alles uit de kast. Al zouden de advocaten dezer dagen woorden tekort komen om de plejade aan procedurefouten te bepleiten. Nachten na elkaar wordt Polleke Maes uit zijn cel gehaald voor urenlange ondervragingen door Ouvrein en zijn collega’s, zonder pauze, eten of drinken.

Lees verder onder de afbeelding.

Al snel komt het gerecht Leopold Maes (rechts) op het spoor. (archief KW)
Al snel komt het gerecht Leopold Maes (rechts) op het spoor. (archief KW)

Het levert op: tot zeven keer bekent Maes de feiten. Eerst doet hij het af als een ongeval – Coopman zou door de zolder gezakt zijn of kreeg een zwaar stuk Cambodjaans hout op zijn hoofd –, later sloeg hij hem dood met een tafelpoot en nog een bekentenis verder zijn het plots onbekenden die de schrijnwerkerij binnendrongen, Coopman overmeesterden en hem meesleurden. Voor elke versie wordt een reconstructie gehouden, met steevast hetzelfde resultaat: het relaas van Maes kan niet kloppen.

Desondanks start op 25 oktober 1976 een assisenproces over de moord zonder lijk. Onder massale belangstelling van het publiek, dat zich van dag één achter Polleke Maes schaart. Die heeft alle zeven bekentenissen ondertussen ingetrokken en gaat voluit voor de vrijspraak. Zijn advocaten beuken achttien dagen lang in op het onderzoek en ook Maes zelf laat zich niet onbetuigd. Met veel bravoure antwoordt hij op alle vragen van de voorzitter, die meer dan eens de Maes-supporters in de zaal het zwijgen moet opleggen.

Het proces wordt even stilgelegd wanneer een celgenoot van Maes met spectaculair nieuws op de proppen komt. “Maes kreunde in zijn slaap de naam van Coopman. Ik heb hem dan gevraagd waar Coopman is. In de kleiputten, antwoordde Maes half-slapend”, verklaarde Roeselarenaar Willy Plancke. Een commissaris van de politie moet terstond poolshoogte gaan nemen in de Rumbeekse kleiputten, maar ook daar wordt niets gevonden.

Rode Duivels

Op donderdag 10 november arriveert Leopold Maes voor een laatste keer in de assisenzaal. “Is de jury tot een antwoord op de schuldvraag gekomen”, vraagt de voorzitter aan het hoofd van de jury, mevrouw Allens. “Jazeker. Het antwoord is neen”, antwoordt die. De handboeien gaan uit, de poorten van het beschuldigdenbankje in de oude assisenzaal op de Brugse Burg klappen open. Alsof hij de kapitein van de Rode Duivels is die net het WK hebben gewonnen, pekkelt Polleke Maes naar buiten, waar een mensenzee hem opwacht. De secretaresse van een van zijn advocaten moet hem tegen zichzelf in bescherming nemen, rijdt een toertje mee door Brugge in de auto en zet hem vervolgens netjes af terug op de Burg. Van daaruit gaat het naar Izegem, waar Leopold Maes na jaren in de cel even moet bekomen bij zijn dochter Jacqueline.

Lees verder onder de afbeelding.

Een mensenzee sluit de pas vrijgesproken Leopold Maes in de armen. (archief Chris Weymeis)
Een mensenzee sluit de pas vrijgesproken Leopold Maes in de armen. (archief Chris Weymeis) © Chris Weymeis

Leopold Maes heeft Marcel Coopman niet vermoord. Dat is de juridische waarheid. Maar waar is Coopman dan gebleven? In de streek van Kachtem wordt nog altijd gefluisterd dat het lichaam van Coopman in het beton van de sasbrug is gegoten. Het is een piste die destijds onderzocht maar al snel afgeschreven werd. Om de eenvoudige reden dat Leopold Maes – de enige verdachte – met zijn kleine gestalte en zijn handicap – zijn ene been was veel korter dan het andere – dat simpelweg nooit zou gekund hebben. Maar wat als het andere daders waren geweest? En er is meer: de kist waaraan Maes en Coopman werkten, blijft eveneens een mysterie. De opdrachtgever, een zekere A. Decoster uit Antwerpen, bleek na onderzoek niet te bestaan.

Waar de kist moest voor dienen, is evenmin opgehelderd. Al kreeg de politie per toeval wel een hint toegespeeld. Op 15 augustus 1974, vijf maanden na de verdwijning van Coopman, is op het Franse tv-journaal een item te zien over een grote partij drugs die in New York in beslag is genomen. De drugs – 75 kilo heroïne – waren door de legendarische French Connection verscheept vanuit Frankrijk naar Amerika in… een water- en luchtdicht gemaakte kist die als twee druppels water lijkt op de befaamde kist waaraan Maes en Coopman werkten.

Uit verder onderzoek blijkt dat er bij de French Connection – een van de eerste internationale drugssmokkelbendes – ook een Belg werkte die naïeve mensen ronselde om drugs te smokkelen. De moeite waard om te onderzoeken, lijkt het. Niet voor de rijkswacht, want zij hebben op dat moment de zaak al lang rond: het moest en het zou Leopold Maes zijn. In de recherche-opleiding staat sindsdien bij het lemma tunnelvisie een foto van Polleke Maes.

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier