Onofficiële feestdag van de Bruggeling

Henk Vanhee
Henk Vanhee Zanger 'Cowboys & Aliens' en gastblogger voor kw.be

Ook dit jaar is Henk Vanhee, dé man achter de band Cowboys & Aliens, van de partij op Cactus. Hij pent maar al te graag zijn visie over de eerste festivaldag neer.

De zomer in Brugge start pas officieel als in het Minnewaterpark de planken vloer wordt gelegd, kraampjes worden opgetrokken en volop bandjes rond polsen worden gesjord voor het Cactusfestival.

Ook dit jaar werd door de organisatie weer succesvol naast de platgetreden paden gerekruteerd en bovendien had men in Brugge het geluk dat de carrière van opener Tamino in de maanden voor het festival was ontploft, waardoor er vanaf de eerste tonen al een pak volk op de been was. Ik stond echter nog aan te schuiven toen de sympathieke Antwerpse Egyptenaar zijn set afsloot met zijn hit Habibi, een nummer waarin hij mij én de kast opjaagt én fascineert. Het feit dat de man gisteren met oprechte bewondering elk optreden vanaf minuut één bleef meevolgen , charmeerde mij. Het jonge vrouwvolk in zijn kielzog gaf mij trouwens overschot van gelijk.

Het Zesde Metaal trapte ingetogen af met “Ier bie oes” en het sterke “Calais” en had het daarom even lastig om de aandacht te vatten van de kuierende festivalmens. Middels een korf hitjes maakten ze echter eigenhandig korte metten met het vrijdagsgevoel. Er werd met schoenen gezwaaid en koppeltjes kropen dichter tegen elkaar aan bij de melancholische poëzie van Wannes Cappelle, een held uit het Kortrijkse met een komiek accent. In een duistere zaal knettert Het Zesde Metaal dat het een lieve lust is. Gisteren, overdag in de zomerzon, leken ze op het einde van de set eerder een felle, uitslaande brand. Respect, heren. Respect.

Eerlijk gezegd: de verwachtingen bij Michael Kiwanuka waren hier ten huize hooggespannen. De Londenaar imponeert al enkele jaren met zijn old school soulstem en haakt dan nog eens beklijvende nummers als “Home again” en “Black Man in a White World” ineen. De indrukwekkende kapsels en de hompen Pink Floyd bij aanvang van het concert konden echter niet altijd verbloemen dat de band nooit echt volledig los kwam. Klasse te over, deze Michael Kiwanuka, maar het bleef wat mij betreft bij beloftes. De transfer van pakweg Crystal Palace naar landskampioen Chelsea bleef steken in de portefeuille van zijn manager, om het in voetbaltermen te zeggen.

Waar Stone Roses en Oasis begin jaren 90 hooliganisme tot Britpop verheven stond gisteren met Richard Ashcroft een andere halve legende uit die tijd op het podium. Ashcroft heeft naast zijn overduidelijke Britse tronie echter ook genoeg branie om blijvend te beklijven. Hij liet vanaf minuut één zijn intenties overduidelijk blijken en liet geen spaander heel van het podium. Vanaf “Out of my Body”, die fantastische opener, kreeg het kiekenvel vrij spel op mijn armen en benen en logischerwijs werd dat er bij “Bittersweet Symphony” niet beter op. Ondertussen had de man met verve onderstreept dat hij met “Hold on” en “This is how it feels” nog steeds bloedmooie nummers kan schrijven. Schattig ook hoe zijn (vermoedelijk) drie tantes, Essexblond aangekleurd, kuipen witte wijn zaten te hijsen aan de rand van het podium. Of Ashcroft nu beter staat met een millimeterhaardos of met vettige lange lokken? Dit laten we in het midden. Wat echter wél ontegensprekelijk vast stond gisteren: dit was een triomftocht. Van het allerbeste ooit aan het Cactuspubliek gepresenteerd.

Het één breng ook een beetje het ander met zich mee: na het knalconcert van Ashcroft zag ik afsluiter Roisin Murphy vanuit de verte vooral veel wisselen van outfit. Vrouwen die deze eigenschap tot kunst willen verheffen maken me per definitie bloednerveus. Het leek me wijs om hier verder geen mening over te hebben en op zoek te gaan naar de drie tantes van de Richard. Helaas waren deze dames op dat moment de minibar van één of ander hotel consequent aan het ledigen. Er zijn zekerheden in het leven. In Essex, maar ook in Brugge.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier