Aantal vrouwelijke wetenschapsstudenten stijgt, toch nog steeds heel weinig vrouwen in labo’s
Jonge West-Vlaamse vrouwen vinden vlotter hun weg naar exacte wetenschapsrichtingen dan pakweg tien jaar geleden. De stijging verloopt echter extreem langzaam en de ongelijkheid blijft groot. Want zelfs als er meer vrouwelijke studenten afstuderen en doctoreren, blijven de topjobs voornamelijk mannelijk terrein.
Vandaag is het Internationale Dag van Vrouwen en Meisjes in de Wetenschap. De achtste keer dat de Verenigde Naties op 11 februari vrouwelijke rolmodellen in de wetenschapswereld in de bloemetjes zetten om gendervooroordelen te trotseren. Geen overbodige luxe, want vrouwen zijn nog altijd zwaar ondervertegenwoordigd in deze sector, ook in onze provincie. Vooral op hoog niveau is de kloof heel groot, en de oorzaak daarvoor ligt niet uitsluitend bij het aantal vrouwelijke afgestudeerden of hun capaciteiten.
Groeien moeilijk door
Bij hogeschool Vives nam het aantal vrouwelijke studenten in de opleiding industriële wetenschappen de voorbije jaren toe, maar die stijging is behoorlijk bescheiden: waar vijf jaar geleden 3,9 procent van alle studenten vrouw was, zijn er dat vandaag 5,2 procent. Goed voor in totaal 77 meisjes.
Net zoals de andere West-Vlaamse hogescholen onderneemt Vives stappen om jonge vrouwen te stimuleren om een carrière in de exacte wetenschappen te overwegen. “Wij proberen meer meisjes aan te trekken door de toon van onze communicatie te wijzigen. Jongens zijn snel onder de indruk van grote machines, meisjes zijn meer geïnteresseerd in het waarom, het nut achter de technologie”, klinkt het bij Veerle De Mey van Vives Technology.
Meisjes zijn minder snel onder de indruk van grote machines, ze willen het nut ervan begrijpen
Als studiegebieddirecteur plaatste zij bij haar aanstelling drie jaar geleden voor het eerst de problematiek op de agenda. Sindsdien worden er steeds meer initiatieven genomen om vrouwen aan te trekken. “Als onderwijsinstelling spelen wij onze rol en draaien we aan enkele knoppen, maar er zijn tal van andere factoren die hier een invloed op hebben. Dat verander je niet in een jaar, daar zal waarschijnlijk een generatie moeten overgaan.”
Bij hogeschool Howest is er een sterkere groei zichtbaar. Hun bèta-opleidingen hebben dikwijls een creatieve inslag, wat de laatste jaren duidelijk meer vrouwelijke studenten aantrekt. In 2008 telde de richting Digital Arts & Entertainment 5 procent meisjes, vorig academiejaar werd dat percentage verviervoudigd. Meisjes doen het aan Howest in wetenschappelijke richtingen ook beter dan jongens: in het eerste jaar is hun slaagkans 15 procent hoger, na het tweede jaar blijft dit op 6 procent hangen.
Aan talent geen gebrek, maar vooroordelen zorgen ervoor dat vrouwen moeilijker doorgroeien
De universiteit dan. Binnen de wetenschappelijke en technologische opleidingen aan KU Leuven in Kortrijk – denk aan biologie, chemie, fysica en informatica – bedraagt het gemiddelde aantal vrouwelijke studenten al enkele jaren 35 tot 40 procent van het totaal. Die studentes presteren ook goed: van alle studenten die doctoreren, is 4 op 10 vrouwelijk. Aan talent dus geen gebrek, maar daarna loopt het fout. Op proffenniveau hebben ze slechts een aandeel van 19 procent.
Wanneer we kijken naar de richting industrieel ingenieur, die in campus Brugge wordt aangeboden, blijft het aandeel van studentes al jaren rond slechts 8 procent hangen. In het onderzoekskorps stijgt dit tot 19 procent, toch is slechts 1 op 10 professoren vrouwelijk. Dat is een stuk lager dan het Vlaamse gemiddelde: over alle velden heen is 3 op 10 professoren vrouwelijk.
Professor moleculaire en neurobiologie Roosmarijn (42)
Roosmarijn Vandenbroucke kan ervan meespreken. De Dentergemse heeft haar strepen intussen meer dan verdiend als professor in de biochemie en -technologie aan de UGent en groepsleider aan VIB, waar ze onderzoekt hoe neurologische ziektes beïnvloed worden door de rest van het lichaam. Opklimmen naar dergelijke hoge functies is niet iedereen gegeven, zeker niet als vrouw. “In de medische biologiegerichte opleidingen is het al sinds mijnen tijd redelijk 50/50 verdeeld. Nu zijn de vrouwelijke studenten zelfs in de meerderheid bij de afgestudeerden. Die trend wordt doorgetrokken bij de doctoraten én de postdoctoraten. Maar wanneer we op proffenniveau komen, valt dat evenwicht volledig weg. Ik was de eerste in mijn vakgebied, met 10 mannelijke collega’s.”
Ze geeft aan dat daar verschillende redenen voor zijn. “Het is een heel competitieve wereld. Wanneer je zwanger wordt, mag je bijvoorbeeld al snel geen labowerk meer verrichten, waardoor je een achterstand opbouwt. Dat staat slecht op je cv, maar dat is oneerlijk natuurlijk, aangezien mannen wel gewoon vader kunnen worden zonder dit nadeel. Nu wordt daar bij aanwervingen wel meer rekening mee gehouden, dus ik zie wel verbetering in de toekomst. Daarnaast is internationale mobiliteit heel belangrijk op dit niveau. Als moeder krijg je een schuldgevoel door de maatschappij: je gezin maandenlang achterlaten voor je carrière? Mannen krijgen zulke opmerkingen niet.”
Representatie zou volgens Roos onze maatschappij al een stuk verder brengen. “Als er in de media een expert aan het woord komt over een wetenschappelijk onderwerp, is dit buitenproportioneel vaak een man. Zelfs al zijn er al meer vrouwelijke wetenschappers dan vroeger, jonge meisjes vinden zo moeilijker een rolmodel. Ik hoop daar mee verandering in te brengen.”
Onderzoekster forensische genetica Sofie (28)
Je kent haar misschien als winnares van de Vlaamse PhD Cup en Krak van Kortrijk, Sofie Claerhout die na haar studies aan de KU Leuven in Kuurne ging wonen. Na een boeiende studententijd waarbij ze door verschillende leerkrachten en keuzevakken werd getriggerd, is ze intussen aan de slag als onderzoekster in het veld van de forensische biomedische wetenschappen.
“Genetica boeit me al sinds het middelbaar. Mijn postdoctoraat kan een doorbraak betekenen in tal van onopgeloste moordzaken. Omdat het Y-chromosoom bijna onveranderd wordt doorgegeven van vader op zoon, kunnen we relatief eenvoudig op zoek gaan naar dichte en verre familieleden van de onbekende dader. Ik hou ervan als alle puzzelstukjes plots in elkaar vallen”, legt ze uit. Ze werkt in een echte mannenwereld, maar ze heeft nooit moeite gehad om haar plek te vinden. “Ik ben altijd aangemoedigd geweest in mijn interesses, daar ben ik blij om. Van verplichte quota in personeelsbeleid ben ik echter geen voorstander, want dat leidt tot het minimaliseren van prestaties die vrouwen nu al leveren. Zo kreeg ik eens de reactie dat ik de PhD Cup waarschijnlijk won omdat ik een vrouw ben, los van mijn onderzoek. Dat steekt.”
Studente industrieel ingenieur Febe (20)
Febe Dereu uit Oudenburg is een van de schaarse vrouwelijke studenten in de opleiding industrieel ingenieur aan de KULAK campus Brugge. Vandaag staat ze heel sterk in haar schoenen, maar dat was niet altijd zo. “In het begin had ik wel het gevoel dat ik me extra hard moest bewijzen. Ik kreeg wel opmerkingen zoals je hoort hier niet thuis, dit is een mannenwereld, ook van bepaalde docenten van den oude stempel. Onder de studenten zelf valt dat intussen wel mee.”
Febe staat milieubewust in het leven en ambieert een carrière in de hernieuwbare energie. Dat is meteen ook de reden waarom ze voor deze richting koos. “Vanaf het vijfde middelbaar koos ik voor een wetenschappelijke richting, ik heb me altijd gesteund gevoeld in die beslissing. Ik wil wel graag het stereotype mee helpen doorbreken. Want eerlijk, ik ben wel bang voor discriminatie op de arbeidsmarkt. Ik wil een job binnenhalen omdat ik gekwalificeerd ben en niet omdat een bedrijf inclusief wil zijn. Ik wil ook evenveel kansen krijgen als mijn mannelijke collega’s.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier