Noordzee vliegclub viert 50ste verjaardag: “Het geeft telkens weer een kick om de lucht in te gaan”

Josephus Don Porto Carero (links) het oudste en Mathieu Loosvelt, het jongste lid van Noordzee Vliegclub Oostende. (foto PM)
Hannes Hosten

In 2020 viert Noordzee Vliegclub zijn 50ste verjaardag. De vereniging van amateurpiloten moet de feestelijkheden jammer genoeg uitstellen naar coronaveiliger tijden, maar brengt wel een feesteditie uit van het ledenblad ‘Approach’. Wij brachten de ouderdomsdeken van de club samen met een pas afgestudeerde piloot.

Noordzee Vliegclub werd opgericht in 1970 en heeft sinds 2016 een nieuw clubhuis op de plaats van het oude, tussen de Nieuwpoortsesteenweg en het luchthavendomein. Dit jaar is de club aan zijn gouden jubileum toe, maar het feestgedruis wordt opgespaard voor betere tijden. Het digitale ledenblad Approach krijgt voor de gelegenheid wel een lijvige gedrukte versie, waarin leden en oud-leden terugkijken op de voorbije halve eeuw en heel wat foto’s de sfeer van vroeger en nu moeten oproepen.

Don: sinds 1972

Wij blikken terug met Oostendenaar Josephus Don Porto Carero (83), de nestor van Noordzee Vliegclub, en Mathieu Loosvelt (25) uit Zeebrugge, die in augustus zijn vliegbrevet haalde. Josephus roepnaam: ‘Don’ heeft verre Spaanse voorouders, maar groeide op in Brasschaat. De marine bracht hem in Oostende en toen hij later aan auto’s ging werken, kwam hij in contact met René Debruyne, de stichter van de vliegclub.

“Ik werd uitgenodigd om eens mee te gaan”, herinnert Don zich. “De derde keer dat ik meevloog, zat er al een instructeur naast me. Dat was in 1972. De club bestond toen amper twee jaar en ik was nog maar 35. Ik maakte mijn opleiding af en bleef vliegen tot in 2016. Omdat ik al aan auto’s werkte, begon ik te helpen bij het onderhoud van de vloot. Ik kreeg de vergunning om aan vliegtuigen te werken en die is nog maar sinds kort niet meer verlengd. Het onderhoud van de vliegtuigen van de club werd mijn beroep.”

“Eén keer ben ik erg geschrokken”, herinnert Don zich. “Mijn passagier zei: ‘Dat is een schoon wolkje, vlieg daar eens in’. Maar het bleek een onweerswolk in opbouw. Ik zag de richtingaanwijzer helemaal draaien, maar pas achteraf had ik door dat het hele toestel weer richting Oostende gedraaid was. Het vliegtuig schudde en er stond ijs op de ruiten… Het was nochtans 20 juli.”

“Ik kan het nog”

“Het geeft telkens weer een kick om op te stijgen”, zegt Don, pretlichtjes in de ogen. “We reisden eens met acht leden en twee toestellen van de club door Groot-Brittannië en Ierland. Prachtig! Ik vloog tot mijn 79ste. Het vliegen ging nog even goed, maar bij mijn check haalde ik niet meer genoeg punten voor Engels. Ik landde nochtans op meer dan 35 Britse luchthavens en had nooit enig probleem met de communicatie over de radio. Maar toen ging het altijd over luchtvaart hé, niet over bloemetjes, bijtjes of vogeltjes.”

Vroeger was vliegen nog exclusiever, maar het blijft spannend – Mathieu Loosvelt

Don Porto Carero is nog elke dag op de Noordzee Vliegclub te vinden. “Ik doe administratief werk, help bij het onderhoud van de toestellen en soms vlieg ik nog eens mee. Ik ben verknocht aan de club. Vliegen is nog altijd mijn passie. En ik zou het nog kunnen, natuurlijk.”

Mathieu: nog maar pas

Noordzee Vliegclub heeft vier vliegtuigen in bezit en huurt nog één toestel. De lessen gebeurden tot voor kort met twee Cessna 150-toestellen, maar die zijn sinds kort vervangen door twee Sonaca 200’s, hypermoderne vliegtuigen van Belgische makelij. In 2019 werd de OO-NZD geleverd en in augustus 2020 verwelkomde de club de OO-NZE. Het is op zo’n Sonoca dat Mathieu Loosvelt leerde vliegen. De jonge leraar lichamelijke opvoeding aan de lerarenopleiding van Howest en bij Tennisclub Duinbergen haalde in augustus zijn vliegbrevet.

“Vliegen was altijd een kinderdroom, maar ik had geen gelegenheid om eraan te beginnen”, vertelt Mathieu. “Ik maakte er nu toch eens een prioriteit van en startte in oktober vorig jaar mijn opleiding aan Noordzee Vliegclub. In juni deed ik mijn theorie-examen en in augustus mijn praktijk. De instructeurs zijn heel goed en hebben beroepservaring als privépiloot. Mijn vlieginstructeur Thomas Brackx begeleidde me naar een hoger niveau. Ik ging heel snel door mijn opleiding.”

Uitdaging

“Het opstijgen is inderdaad een heel speciaal moment”, vindt Mathieu. “Het geluid van de motor, die in volle power gaat… Superleuk. Maar landen in windcondities heeft me nog meer een kick. Het daagt je uit. En dan het zicht op zee, de babbel met de verkeersleiding,… Dat alles samen maakt er een enorme ervaring van.”

Uit de jaren tachtig: de doop van vliegtuig Grob met als peter Don. (gf)
Uit de jaren tachtig: de doop van vliegtuig Grob met als peter Don. (gf)

“Ik wacht nog op het opsturen van mijn vergunning, dat duurt toch wel even. Dan pas zal ik echt alleen kunnen vliegen en ook mensen meenemen. Ik volg nu mijn opleiding tot beroepspiloot in Antwerpen, maar ik moet nog 200 uur vliegen voor ik de volgende examens mag doen. Ik hoop een job als beroepspiloot te kunnen combineren met mijn werk op school”, aldus Mathieu.

Clubleven

“Natuurlijk is vliegen duur, daar moet je niet flauw over doen. Je betaalt bijna 200 euro per uur om een uur met een toestel van de club de lucht in te gaan. Ik probeer me daar weinig vragen bij te stellen. Ik vind het zijn geld waard, zeker als ik familie en vrienden zal kunnen meenemen. Vroeger was vliegen nog exclusiever. Er zat nog meer mysterie rond. Nu hebben de meesten al wel eens gevlogen. Maar eens in de cockpit blijkt het toch meer te zijn dan op een knopje duwen. Dat maakt het leuk en spannend.”

De speciale editie van het magazine ‘Approach’ kan besteld worden tot en met 1 december via www.nzvc.be/special-approach voor 20 euro.