Luc Wallays overleed tien jaar geleden aan een slepende ziekte: “Nonkel heeft ons alle drie geïnspireerd”

Jens, Arne en Jelle Wallays met een portret van hun oom. “Hij was streng, maar rechtvaardig.” © Stefaan Beel
Tom Vandenbussche

Zondag is het precies tien jaar geleden dat Luc Wallays (51) na een slepende ziekte overleed. De Roeselarenaar was gekend als kinesist, topsportcoördinator bij Wielerbond Vlaanderen en trainer van talentvolle jeugdwielrenners. Neven Jelle, Jens en Arne halen herinneringen op. “Nonkel zei altijd dat hij niet ouder dan 50 ging worden. Hij werd er 51.”

“Een anekdote van nonkel Luc, vraag je?” Jens Wallays (30) glimlacht eens. Lang hoeft de gewezen profrenner, die intussen voor rustieke bouwmaterialen Vandemoortel in Zarren werkt, niet lang na te denken. “Ik herinner me een stage in Spanje, samen met Jelle, Niels Godderis en nonkel Luc. Er bestaat zelfs een foto van. Een tof beeld, want we poseren allemaal met een cocktail in onze handen. Het was nog maar december en het duurde nog enkele maanden tot de start van het nieuwe seizoen. Nonkel Luc, die ons allemaal begeleidde, zei dat we gerust mochten uitgaan. Maar doe dat op een speciale manier, voegde hij eraan toe. Bestel een mocktail en dans veel. Veel bewegen kan je zien als een training. Wel, dat is een typische anekdote over Luc. Dat was zijn denkwijze. Hij zocht altijd iets om er positieve zaken uit te halen of er op zijn minst een training in te stoppen.”

Zijn twee broers knikken veelzeggend. Arne (32) trad als trainingscoördinator bij Belgian Cycling in de voetsporen van zijn nonkel. Jelle (33) werd als wielrenner geïnspireerd en is bij het Franse Cofidis al aan zijn 13de seizoen in het profpeloton bezig. “Nonkel was iemand die alles voorzichtig bestudeerde en uittestte welk effect het bij zijn renners had”, vertelt Jelle. “Hij dokterde alles uit om perfectionisme te bereiken, alleen kon je dat in zijn ogen niet bereiken. Hij had een heel sterk karakter en zeker naar mij toe was hij niet snel tevreden. Als hij dan toch eens content was, zei hij altijd: als je dit had gedaan, zou je nog beter gepresteerd hebben. Dat was mijn nonkel. Je mag wel eens tevreden zijn, maar niet altijd.”

5 maart 2013. Al tien jaar geleden, maar soms lijkt het wel alsof het gisteren was. Denken jullie nog vaak terug aan hem?

Jelle: “Ik ben iemand die vooral de goede herinneringen koestert. Je zal mij nooit op het kerkhof zien. De mooiste herinnering aan mijn nonkel is dat ik heel veel van hem geleerd heb en door hem op de fiets zit. Maar dat het exact tien jaar geleden is, daar had ik niet bij stilgestaan.”

Jens: “De tijd gaat veel te snel. Nonkel Luc wordt nog vaak aangehaald. Zijn manier van doen en denken, daar worden we haast dagelijks aan herinnerd. Als we met onze tante (Karin Bakker, red.) samen zijn, wordt zijn naam meerdere keren vermeld.”

Jelle: “Met tante praat ik nog heel veel over hem. Met mijn supportersclub De Wally’s ook. Soms worden anekdotes opgerakeld, zoals van die keer dat een renner in koers was gevallen en mijn nonkel zei dat die jongen beter met zijn fiets naar huis kon rijden. Dat was beter voor het herstel van het lichaam en het was meteen ook een extra training. Ja, daar was nonkel Luc redelijk hard in.”

Arne: “Zelf heb ik nooit gekoerst, maar ik groeide wel mee met onze wielerfamilie. Toen ik in 2008 lichamelijke opvoeding en bewegingswetenschappen in Leuven begon te volgen en twee jaar later voor de optie training en coaching wielrennen koos, werd de interactie tussen mijn nonkel en mij intensiever. In die periode werd hij voor zijn ziekte (eerst lymfeklierkanker, daarna beenmergkanker, red.) in UZ Gasthuisberg behandeld en ging ik wel eens op bezoek. Ondanks de moeilijke omstandigheden waren dat toffe en leerrijke momenten. Samen volgden we ook af en toe een congres. Ik had toen meer mijn wetenschappelijke achtergrond, terwijl nonkel vooral op het veld actief was. Zo konden we elkaar wat bijbrengen. Het is leuk dat ik door hem geïnspireerd ben.”

(Lees verder onder de foto)

Jelle en Jens met hun oom Luc tijdens een stage in Spanje. “We mochten van hem uitgaan, maar op een speciale manier: een mocktail bestellen en veel dansen. Dat was ook een soort training.”
Jelle en Jens met hun oom Luc tijdens een stage in Spanje. “We mochten van hem uitgaan, maar op een speciale manier: een mocktail bestellen en veel dansen. Dat was ook een soort training.” © gf

Jullie nonkel was als jeugdrenner een groot talent. Zo won hij de prestigieuze Ronde van Aosta, maar als prof brak hij nooit door. Sprak hij daar met jullie over?

Jelle: “Hij heeft me behoorlijk veel verhalen verteld. Wat mij daarvan bijblijft, is dat nonkel Luc een heel sterk karakter had. Als hij naar een wedstrijd toeleefde en in topconditie was, vond hij het moeilijk om voor iemand anders te werken. Ik denk dat die manier van denken hem een beetje de das heeft omgedaan, maar hij had ook pech dat hij die ziekte opliep.”

Jens: (knikt) “Hij stond aan de leiding in de Ronde van Chili, maar kreeg plots een of andere ziekte (paratyfus, red.). Nonkel Luc had een sterk vermoeden dat het daar niet correct verlopen is. Iemand anders moest die koers winnen. Maar of het verhaal helemaal klopt, weet ik niet.”

“Op trainingsvlak was hij vooruit op de meeste coaches”

Jelle: “Nonkel zei altijd dat hij niet ouder dan 50 ging worden. Vertelde hij dat omdat hij die tropische ziekte heeft gehad? Ze hebben hem daar met bepaalde zaken ingespoten, waarna hij drie maanden in quarantaine moest blijven. Hebben ze hem daar ook verteld dat het ongezonde dingen waren? Nonkel is uiteindelijk 51 geworden. Net daarom vind ik dat een bizar verhaal.”

Welke herinneringen houden jullie nog aan hem over?

Jens: “Streng maar rechtvaardig, dat is kort samengevat hoe hij was. En dat werkte bij mij. Hij was mijn nonkel. Als ik iets fout deed, ging ik het zeker horen. Maar als het goed was, zei hij het ook. Altijd puntjes ter verbetering vinden, dat was mijn nonkel.”

Jelle: “Dat core stability en stretching in die periode voor wielrenners nog niet zo belangrijk waren, maar nonkel Luc ons dat wel al liet doen. Op trainingsvlak was hij mee met zijn tijd. Meer zelfs, hij was ietsje vooruit op de meeste andere coaches.”

Arne: “In 2003 startte hij met een nieuwe club voor jeugdwielrennertjes uit de streek, de Jonge Renners Roeselare. Twintig jaar later heeft die club een mooie reputatie opgebouwd.”

Jens: “Het is mooi dat nonkel Luc dit voor het jeugdwielrennen heeft gedaan. Ik wil meteen ook een dikke pluim aan de Jonge Renners geven, omdat ze de naam Luc Wallays verder willen gebruiken (als CT Luc Wallays-JRR, red.).”

Arne: “Na zijn overlijden ben ik in 2014 als trainer bij de club gestart. Anno 2023 blijven we een stabiele club in woelige tijden. We vieren nu het 20-jarig bestaan van de club. Eind april organiseren we het West-Vlaams kampioenschap voor dames en op het einde van 2023 volgt een groot feest.”

Jens: “Als je met voorzitter Kris Hanne samenzit, valt zijn naam altijd wel eens. Ik denk dat nonkel Luc hem serieus geïnspireerd heeft, want anders zouden we dit resultaat vandaag niet terugzien.”