Linda Seynaeve neemt straks afscheid van Izegems café l’Abattoir
Linda Seynaeve staat bijna vier decennia achter de toog en straks tapt ze haar laatste pintjes in café l’Abattoir. “Normaal zouden we eind dit jaar sluiten, maar wellicht gaan we in het voorjaar nog even open, zodat ik afscheid kan
nemen van al mijn klanten”, klinkt het dankbaar.
Linda Seynaeve kwam via haar schoonfamilie in café l’Abattoir terecht. In totaal houdt ze al 39 jaar café, waarvan ruim 30 jaar in de Vlietmanstraat. “Het café was van mijn toenmalige schoonouders. Toen ik hier begon, keek je uit over de velden, er stonden hier nog geen woningen aan de overkant van de Vlietmanstraat. En die straat was eigenlijk maar een klein asfaltweggetje. Naast de deur had je de hoofdingang van het slachthuis, die poort zit er nog altijd. En aan de andere kant van de poort had je café ‘t Slachthuis. Het gebeurde toen nog dat slachters met bebloede kleren aan de toog aanschoven of dat ze ‘s nachts een koffietje met een druppel kwamen drinken. Maar dat was vooral in de periode voor mij.”
Hoe kwam je in het café terecht?
“Ik studeerde af op mijn 18de, ging een jaar in Brussel werken en had daarna enkele interims. Ondertussen kwamen de kinderen er ook en uiteindelijk kwam ik als jonge twintiger achter de toog te staan. Eigenlijk was ik een verlegen meisje, niemand geloofde dat ik het zou redden als cafébazin. Maar ik ben hier opengebloeid. Ik hield ook nog even café in Meulebeke, maar l’Abattoir is altijd mijn thuis geweest. Mijn partner Erik Declercq overleed twee jaar geleden. Maar ik ben geen mens om alleen te zijn. Nu heb ik met Kris Vandommele een nieuwe partner.”
Waarom de beslissing om te stoppen?
“Dat is wat ingegeven door corona. Ik was eigenlijk van plan om nog enkele jaren door te doen, tot mijn 65ste. Maar door corona ontdekte ik ook het leven op een andere manier, ik kreeg ook de smaak van het pensioen te pakken. Ik heb bovendien bijna 40 jaar op de teller als cafébazin, dat is toch ook al heel wat.”
“Tijdens de eerste golf liep ik corona op en heb ik elf dagen in de Izegemse Sint-Jozefskliniek verbleven. Het is allemaal in een stroomversnelling gekomen. We hebben een huis op het Cyriel Tangheplein gerenoveerd en zijn klaar om te verhuizen. Het café hier is verkocht aan Martine Verbist, de dochter van slachter Louis. Het heeft maar drie dagen te koop gestaan.”
Ik heb een lade vol met rouwprentjes van klanten
Krijg je opvolgers?
“Dat hangt niet van mij af. Ik heb wat namen doorgespeeld van mensen die interesse toonden, maar het is natuurlijk nu het ideale moment niet om een café te starten. Vergeet niet dat we tegen het eind van het jaar zes maanden gesloten zullen zijn. Tussen de twee coronagolven door, mocht ik niet klagen, maar heel wat mensen aarzelden toch nog om eens binnen te stappen. De vrees zat er duidelijk in.”
Je had ook een trouw cliënteel.
“Er zijn mensen die hier al 40 jaar komen. Maar er zijn er ook al heel veel gestorven. Ze zouden hier niet allemaal samen binnen kunnen in het café. Ik heb een lade vol met rouwprentjes van mijn klanten. En die stamgasten worden niet altijd vervangen door jongere mensen. Je ziet het aantal cafés dan ook afnemen, maar er zal altijd plaats zijn voor een goed stamcafé.”
“Zelf hebben wij hier een publiek van 30 tot 97 jaar. Iedereen babbelt tegen iedereen, ook mensen van omliggende gemeenten vinden hun weg naar de Vlietmanstraat. Daarom dat ik niet wil sluiten zonder die mensen allemaal eens te bedanken. In eerste instantie had ik gehoopt de week voor kerstdag open te houden en iedereen uit te zwaaien, nu zal dat wellicht verplaatst worden naar het voorjaar.”
Hoe kun je de band met die klanten omschrijven?
“Het is zowat familie. Je ziet die mensen zoveel en als ze er op hun vaste dag of uur niet zijn, maak je je zelfs al even zorgen. In al die jaren heb ik een vijftal mensen de toegang moeten ontzeggen, maar politie is hier nooit moeten langskomen. Het was een rustig volkscafé. De prijzen hebben we hier ook altijd democratisch gehouden. Maar om dat te kunnen, moet je ook zelf veel werken. Ik had ook geluk een café te runnen dat vrij was van brouwer.”
Hebben hier ook nog clubs hun thuishaven?
“Vroeger waren dat er meer natuurlijk, zo hadden we ooit twee voetbalclubs, een biljartclub, wielertoeristen… Nu is er nog de kaartclub waarvan ik het bestuur zeker wil bedanken. En er is ons animatieteam van een vijftal jonge mensen die wat leven in de brouwerij brengen door een quiz, bingoavond, verrassingsreis… te organiseren.”
“En terwijl ik bezig ben met mensen te bedanken. Mijn kinderen staken op drukke momenten een handje toe, maar ook mijn ouders hebben me altijd gesteund. Mijn pa Georges is al enkele jaren overleden. En ons ma Yolande Vermeersch verblijft momenteel in De Plataan. (haar gemoed schiet vol, red.) Ze heeft ook corona opgelopen.”
En waar zien we straks Linda nog terug?
“Eens met pensioen zullen we zeker een terrasje doen en ergens een pintje gaan drinken. Mocht het café een overnemer vinden, dan willen we ons zeker ook engageren in de kaartclub.”
Privé p>
Linda Seynaeve (62) is geboren op de Melkmarkt en groeide op in de Stationsstraat. Ze is nu samen met Kris Vandommele. Samen hebben ze vijf kinderen, Linda is de mama van Sofie (42) en Bram (40). Ze woont nu nog in de Vlietmanstraat bij café l’Abattoir, straks verhuizen ze naar het Cyriel Tangheplein. p>
Opleiding en loopbaan p>
Volgde de economische richting in ‘den Ave’, werkte even in de privésector, maar houdt nu al 39 jaar café. p>
Vrije tijd p>
Wandelen, in de zomer een terrasje doen, fietsen en reizen. Bezocht al vijf keer Afrika. p>
Pekkerspraat
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier