Lieven De Marez en Annelore Deprez: West-Vlamingen buigen zich over (nieuwe) media

Frederik Jaques
Frederik Jaques Webredacteur

Aan West-Vlamingen geen gebrek aan UGent. Niet alleen bij de studenten, maar ook bij de profs en onderzoekers. Uit de vakgroep communicatiewetenschappen brachten we er twee samen in De Krook: professoren Lieven De Marez en Annelore Deprez.

Die laatste rolde eigenlijk via Het Wekelijks Nieuws, deel uitmakend van Krant van West-Vlaanderen, in haar huidige job, vertelt de Waregemse. Ze begon al als lokale medewerkster te schrijven voor het weekblad toen ze een studiekeuze moest maken. Het werd communicatiewetenschappen aan UGent, met de bedoeling om na haar studies in de media terecht te komen.

Het is anders uitgedraaid. Annelore Deprez werd, nadat ze in 2000 was afgestudeerd, assistent journalistiek en later doctor-assistent, om nu sinds een viertal jaar als prof door het leven te gaan. Ze geeft het vak ‘academisch rapporteren in de communicatiewetenschap’ en verdeelt haar tijd tussen Ugent – waar ze tien procent docent is – en Artevelde Hogeschool, waar ze voltijds onderzoeker is. “Sinds kort moeten hogescholen zelf ook inzetten op onderzoek”, legt ze uit. “Dat betekent dat ze op zoek gaan naar de juiste mensen met de nodige expertise.” En die vinden ze meer dan eens bij de concullega’s van de Gentse universiteit, zo leert de realiteit.

Dé krant is al lang niet meer hét referentiekader

Waar we de voorbije dagen al snel in de smiezen hadden wat het maatschappelijk nut van bepaalde onderzoeken aan de universiteit was, kunnen we er zelf niet meteen de vinger op leggen hoe dat nu precies zit met de dienstverlening van een vak als communicatiewetenschappen. “We hebben bijvoorbeeld het project Kraks@De Krook, waarbij we op acht verschillende avonden lezingen door experts voorzien voor een ruim publiek. Dinsdagavond starten we trouwens met een lezing rond fake news, en daar zijn al meteen zo’n 70 geïnteresseerden voor ingeschreven”, zegt Annelore tevreden. “In die zin zorgen we ook voor bewustwording bij het publiek: geloof niet alles wat je op de sociale media leest. En déél ook niet alles zomaar klakkeloos. Het is goed dat we als academici ook naar buiten kunnen komen met onze expertise en er de buitenwereld bij kunnen betrekken. Dat was vroeger niet zo.”

Hoe het eigenlijk gesteld is met de Belgische media, willen we van professor Deprez weten. “Die moeten tegenwoordig crossmediaal werken, onder een steeds hogere tijdsdruk. Was de krant vroeger nog hét referentiekader voor veel lezers, dan is dat nu – vooral bij jongeren – al lang het geval niet meer. Bovendien leeft de indruk dat de geloofwaardigheid almaar verder te zoeken is. De mensen weten op den duur niet meer wat ze moeten geloven en dat wordt ook nog versterkt door politici die op platformen als Twitter hun eigen ‘branding’ gaan verzorgen.”

“Snapchat zal niet het medium zijn waarlangs je je nieuws gaat verspreiden”

Toch is het moeilijk om exact de foutenlast bij media te gaan meten, nuanceert ze. “Op vraag van een Vlaamse kwaliteitskrant is dat wel al eens door ons team gebeurd en toen bleek het éigenlijk best wel mee te vallen met die foutenlast. We vroegen aan de personen, die de voorafgaande maanden door die krant waren geïnterviewd, of dat waarheidsgetrouw en correct was weergegeven. Dat bleek wel degelijk het geval.”

Vraag is op welk paard de traditionele media straks moeten gaan inzetten, en met hoeveel geld. Nieuwe mediaplatformen genoeg, van Facebook en Twitter over Instagram, Whatsapp en Snapchat. “Rond dat laatste geven we momenteel dienstverlening aan mediabedrijven”, aldus Annelore. “Het is duidelijk dat Snapchat niet het medium zal zijn waarlangs je je nieuws tot deze hoofdzakelijk erg jonge doelgroep van 15- tot 25-jarigen zal krijgen, maar het is wel ideaal om aan ‘branding’ te doen, om merkbekendheid te genereren. ‘Musical.ly’ is nog zoiets: een app waarmee je zelf kunt meezingen op je favoriete nummers, net als je vrienden even verderop, om het vervolgens in één verse videoclip te gieten. Kan handig zijn voor een jongerenzender als Qmusic om ‘iets mee te doen’.”

Lieven De Marez en Annelore Deprez: West-Vlamingen buigen zich over (nieuwe) media

Intussen is ook Collega Lieven De Marez uit Meulebeke erbij komen staan. Hij studeerde in 1999 af en is op vandaag hoofd van de onderzoeksgroep digitalisering aan IMEC-MICT-UGent. Hij werkt rond innovatieonderzoek en nieuwe communicatietechnologieën en mag het regelmatig in de pers uitleggen als er nieuwe resultaten uit de Digimeter worden bekendgemaakt. Die Digimeter peilt naar het Vlaamse gebruik van nieuwe media, maar ook de consumptie van radio of televisie. Recent nog werd de term ‘digibesitas’ gelanceerd, ‘een verregaande afhankelijkheid van de smartphone en sociale media.’

Hij troont ons mee doorheen de diepste kelders van De Krook, het fonkelnieuwe bibliotheeksgebouw waar ook de pop-upredactie van KW haar onderkomen vindt. We lopen er binnen in een labo, waar vrijuit vernieuwende ideëen bedacht kunnen worden – met opmerkelijk genoeg een ‘one view mirror’ zoals in ‘de politiefilms’, maar dan voor onderzoekers die het hele creatieproces van nabij observeren. We komen er ook in een kamer, die veel weg heeft van een living. Een flatscreen om jaloers op te zijn, een spelconsole met de nodige games voorhanden, en zelfs een paar hoofden die van een paspop lijken gerukt, voorzien van enkele draden en snoeren.

Een laboratorium in de vorm van een woonkamer

Het is uiteraard niet zomaar een woonkamer, maar ook weer een soort laboratorium. Op het grote scherm worden 3D-beelden getoond en kunnen onderzoekers nagaan wie al dan niet 3D-beelden kán zien – want niet iedereen kan dat. De spelconsole kan in combinatie met ‘de paspophoofden’ worden gebruikt om te meten welke hersenreactie de proefpersoon ondergaat bij een onverwachte wending in een game. Er is ook een toestel voor eyetracking. Het gaat na hoé je naar bepaalde dingen kijkt, waar je oog eerst belandt en welke tocht het vervolgens aflegt overheen het scherm. De opgedane kennis is bijzonder nuttig voor makers van reclameboodschappen, maar ook voor nieuwsmedia, vertellen Lieven en Annelore. “Een groot deel van onze onderzoeken gebeurt dan ook op vraag en in samenwerking met externe partijen, zoals bepaalde media. Om terug te komen op die nieuwsconsumptie: wat leest de ontvanger? Gaat die nog verder dan de titel en de inleiding of houdt het daar al op?”

Dan zijn er ook nog het prototyping en het experience labo. Het eerste is nog in opbouw en ziet er vooralsnog behoorlijk leeg uit, maar zal dienst gaan doen als locatie voor het daadwerkelijk ontwerpen van de ideeën uit de vorige fase. Ideetjes, nota bene, waar de doorsnee burger ook zijn of haar mening zal kunnen geven via een datawall in de bibliotheek zelf. “Smart cities zijn gestoeld op vier elementen”, legt Lieven uit. “Naast de kennis (de universiteit), de overheid en de industrie is dat immers ook de burger. Op deze manier kunnen we die daarbij betrekken. De mensen moeten hier een volledige innovatiecyclus kunnen meemaken, van embryonaal idee tot daadwerkelijke uitvoering.”

“Innovatie gaat snel, maar onderzoek gaat traag”

Het experience lab lijkt momenteel op een kleinschalige concertzaal. Spots, een klein podium, en een vintage synthesizer die ook voor de opnames van het nieuwe album van Soulwax werd gebruikt. Minder alledaags in die setting: twee hometrainers… “Mensen konden hier meetrappen op de kadans van de muziek”, merkt professor De Marez onze verbazing. “Hoe beter ze dat synchroon met het ritme deden, hoe meer en hoe beter de muziek te horen was. Die techniek zou je ook kunnen gaan toepassen bij recreatieve joggers. Mensen die bijvoorbeeld aan tien kilometer per uur willen lopen maar dat vooralsnog gewoon op het gevoel doen. Dan kan je de muziek zo syncen dat die trager – te traag – afspeelt wanneer je zelf ook te traag loopt.” Het labo wordt geleid door de IPEM-onderzoeksgroep van nog een andere West-Vlaamse professor: Marc Leman uit Zwevezele.

Een ongemeen boeiend vakgebied om in te werken, kunnen we ons voorstellen. Geen wereld die zo snel evolueert als die van de digitale innovatie. “Da’s zeker waar, maar het is vaak zoeken naar een goed evenwicht”, relativeert Lieven. “De innovatie gaat snel, maar onderzoek gaat traditioneel traag. Dat kan wel eens frustrerend werken.” We hebben intussen de kelderverdieping verlaten en bevinden ons op niveau 4. Een groot deel van het onderzoeksteam van de vakgroep communicatiewetenschappen zal er eerstdaags haar intrek nemen, net als IMEC, het grootste onafhankelijke Europese onderzoekscentrum op het gebied van micro-elektronica, nanotechnologie, ontwerpmethodes en technologieën voor ICT-systemen. “Bedoeling is dat we elkaar hier allemaal kunnen versterken en inspireren“, zegt Lieven. “Er is ook nog voldoende ruimte voor kleine, al dan niet jonge bedrijfjes die rond innovatie werken. Zo hebben we meteen ook de link met het werkveld en de industrie.”

(Frederik Jaques)