Leraar Frans ontpopt zich tot grafzerkontwerper: “Ieder overlijden is een verhaal”

Na een tussenstop bij een natuursteenbedrijf werd Pieter Ingelbrecht grafzerkontwerper. © JCR
Kurt Vandemaele
Kurt Vandemaele Reporter

Met zijn diploma licentiaat Romaanse talen, optie middeleeuwse filologie, kon hij allerlei ongewone richtingen uit. Maar na enkele jaren leraar Frans te zijn geweest in het humaniora, sloeg hij een compleet andere richting uit. Na een tussenstop bij een natuursteenbedrijf werd Pieter Ingelbrecht grafzerkontwerper. Of waar het toeval je kan brengen in het leven.

Zijn bachelorjaren waren nog enigszins normaal. Hij studeerde Frans, Spaans, Portugees en nog wat Romaanse talen. Maar toen hij aan zijn masterjaren begon, opteerde hij voor middeleeuwse talen: Oud-Frans en Oud-Italiaans. “Ik kon Dante in de originele versie lezen. Ik heb vrij intensief middeleeuws Latijn gevolgd”, zegt Pieter Ingelbrecht.

Maar meer dan wat historisch taalinzicht heeft hij daar niet aan bewaard. “Het was mijn bedoeling te doctoreren, maar de fondsen om in de middeleeuwse filologie te doctoreren, waren onbestaand in België. Ik ging moeten verhuizen naar het Franse Poitiers en daar moest ik er dan nog uitgeloot worden. En ja, ik moest dan als wetenschappelijk medewerker aan de slag in afwachting van een doctoraatsbeurs die wellicht nooit zou volgen. Ik ben toen maar Franse les gaan geven in het middelbaar.”

Veredelde telefonist

Vijftien jaar geleden moest je als beginnend leraar Frans nog de uren bij elkaar sprokkelen. “Ik heb altijd met hart en ziel lesgegeven, maar ik was het beu om de interimopdrachten aan elkaar te breien”, zegt Pieter. “Toen ik in mijn zesde jaar als leraar Frans niet aan een volle opdracht kwam, ging ik in andere sectoren op zoek. Ik vond eerst werk bij een bouwfirma in de regio die een aanspreekpunt zocht voor hun klanten in Frankrijk. Aanvankelijk was ik er een veredelde telefonist, maar al vlug zag men dat ik meer in mijn mars had.”

De meeste mensen die nog voor een grafsteen kiezen, willen daar ook een betekenis aan geven

Pieter ging op de afdeling natuursteen aan de slag en na zeven jaar begon hij een eigen bedrijf. “Mijn ouders waren altijd zelfstandig en die hielden me voor dat dit toch een heel ander leven was. Ik heb een businessplan opgemaakt en ben eraan begonnen. En al van het eerste jaar heb ik de prognoses ver overstegen.”

PI heet zijn bedrijf, dat hij intussen 7 jaar runt. PI, van Pieter Ingelbrecht. ‘Creativiteit – Eigenheid – Luisterbereidheid – Respect.’ Zo staat het op zijn bestelwagen. En daaronder ‘Een persoonlijk monument op maat’. “We moeten daar niet flauw over doen: ik doe het om mijn boterham te verdienen”, zegt de 42-jarige Gistelnaar die in Aartrijke is opgegroeid en in Oostende zijn atelier heeft. “Maar eigenlijk is het me vooral om het contact met de klanten te doen. Wetende dat je ergens een meerwaarde kunt betekenen. Dat je iets kunt helpen creëren waar mensen met hun verdriet terechtkunnen. Een plek die hen enige troost biedt.”

Waardig plekje

“Het aantal grafmonumenten per begraafplaats daalt enorm. Nu is de verhouding crematie/begraven misschien 70/30. Of misschien is het zelfs maar twintig procent meer. Het werk verandert, die evolutie kan je niet tegenhouden. Maar je merkt wel dat de meeste mensen die voor een grafsteen kiezen, daar ook een betekenis aan willen geven. Dat zie je aan de variëteit van materialen die gebruikt worden. Ieder overlijden is een verhaal. En dus maak ik ook tijd om naar dat verhaal luisteren.”

“De dood van jonge mensen doet pijn en kan diep snijden, maar eigenlijk is ieder overlijden tragisch. Als iemand van 95 jaar overlijdt en die persoon was 70 jaar of meer bij dezelfde partner, dan is dat een ramp voor degene die achterblijft. Als je je even verplaatst, zie je: elke dag was je elkaars steun en toeverlaat. Ieder verhaal is uniek en het verdriet is altijd intens. En dan ben ik blij dat ik een mailtje ontvang, zoals vorige week nog, waaruit blijkt dat mijn werk iets heeft betekend voor mensen. Het is een waardig plekje geworden. Dankzij jou hebben we een mooi rustpunt gevonden en hebben we passend afscheid kunnen nemen, zo stond te lezen in de mail.”

Zelf wil Pieter ook het liefst begraven worden. Niet voor de mooie grafsteen waaronder hij zal mogen rusten. “Als je gecremeerd wordt, blijft er quasi niets meer van je over. Als je begraven wordt, ga je nog langer mee. Het is niets religieus. Totaal niet. Ik sta daar eigenlijk bitter weinig bij stil. Ik ga eerst nog wat leven. Het is niet omdat ik zo’n job doe, dat ik niet kan genieten van het leven. Het is trouwens genieten. Begraafplaatsen evolueren meer en meer in de richting van parken. Niet dat ik denk dat mensen ooit zullen zeggen: ‘Het is mooi weer, gaan we eens op het kerkhof wandelen?’. Maar het zijn mooie plekken. Niet meer die ommuurde, lugubere oorden waar we één keer per jaar een pot chrysanten neerzetten.”