Klaas Delrue viert feest met Yevgueni: “Ik beleef al twintig jaar mijn stoutste droom”

© Christophe De Muynck
Philippe Verhaest

Twintig jaar geleden blies Klaas Delrue Yevgueni voor het eerst leven in, al stapte de band toen wel nog door het leven als Evguenie Sokolov. Eén naamsverandering, drie gouden platen, zes albums en 750 optredens later is de groep meer dan ooit springlevend en mag de uitgeweken Rekkemnaar zich opmaken voor een overdrukke festivalzomer. “Mijn droom is simpel: nog eens twintig jaar van hetzelfde. Dan ben ik een gelukkig mens.”

Twintig jaar. Klaas Delrue, al even lang het sympathieke uithangbord van Yevgueni, moet er ook zelf van blazen wanneer hij even terugblikt. De voorbije twee decennia deed de band festivalweides ontploffen, palmde het intieme zalen in met emotionele nummers en veroverde het met Als ze lacht een vaste stek aan de top van de Lage Landenlijst van Radio 1. “En zeggen dat we als een eenvoudig studentenbandje gestart zijn”, glimlacht Klaas. De uitgeweken Rekkemaar, die op 2 juli zijn 44ste verjaardag mag vieren, studeerde aan de KU Leuven pedagogische wetenschappen en schreef zich met zijn compagnon de route Geert Noppe in voor het interfacultair songfestival. Zonder dat ze het goed en wel beseften, legden ze daar de basis voor een dolle rit die nu al twintig jaar duurt.

Wat een naam ook, het interfacultair songfestival…

“Zeg wel. Eigenlijk was het een eenvoudige rockrally tussen de verschillende faculteiten van de universiteit, maar destijds was dat een van dé topevenementen van het academiejaar. Tot onze grote verbazing wonnen we de wedstrijd en kregen we de kans om zes maanden later, tijdens de start van het nieuwe ‘schooljaar’, op de studentenwelkom te spelen. Op de Oude Markt stonden er plots duizenden mensen naar ons te luisteren. Het was een jongensdroom die in vervulling ging. Toen wist ik al dat ik de rest van mijn leven op een podium wilde staan.”

Twintig jaar Yevgueni, dat is ruwweg ook de helft van het leven van Klaas Delrue.

“Klopt. Het jaar 2000 was een allesbepalend jaar. Toen, tijdens een extra jaar antropologie, leerde ik ook mijn vrouw (Ann Van Hellemont, red.) kennen. In 2007 stapten we in het huwelijksbootje en ondertussen hebben we twee wolken van kinderen. Zonder dat ik het goed en wel besefte, viel mijn leven twintig jaar geleden al in een definitieve plooi. Daar ben ik best dankbaar om.”

In Mechelenheb ik al geprobeerd om het oeuvre van Johny Turbo te lanceren. Helaas zonder al te veel succes

Wat is de sleutel van jullie succes?

“Ik denk dat we met alle bandleden dezelfde ambitie hebben: goeie nummers maken, kwaliteit afleveren en het plezier er vanaf laten spatten op het podium. Onze neuzen staan al twee decennia lang in dezelfde richting. We waren er destijds ook allemaal van overtuigd dat muziek brood op de plank zou brengen. Ik herinner me dat we zelfs nog berekend hebben hoeveel we moesten verdienen om als busker (straatmuzikant, red.) een bestaan te kunnen uitbouwen. We moesten en zouden slagen in onze droom. Maar een exacte formule is er niet. We hadden wel het geluk dat de kleinkunstmuziek aan een revival bezig was in 2000. Op café hoorde je in de late uurtjes vaak het werk van mensen als Zjef Van Uytsel, Wim Decraene, Jan De Wilde…”

Voorbeelden van jou?

“Goh, dat is misschien veel gezegd, maar ik heb wel veel bewondering voor wat die mensen bereikt hebben. Ik zie Yevgueni eerder als een kruising tussen Jan De Wilde en Luc De Vos. Over onze teksten is stevig nagedacht, maar we gaan ook het ruwere kantje niet uit de weg. We merkten wel snel dat er een unserved audience was. Heel veel mensen wilden opnieuw goeie Nederlandstalige muziek, wij hebben dat gat in de markt opgevuld. We voelden letterlijk aan dat er muziek in zat.”

Klaas Delrue viert feest met Yevgueni:
© Christophe De Muynck

Met als resultaat dat je twintig jaar later tot een Belpop-icoon bent uitgegroeid.

(lacht) “Dat zal ik zelf nooit durven beweren, maar ik ben wel tevreden over het parcours dat we met Yevgueni hebben afgelegd. Ik wilde zeker één nummer dat tot het collectieve geheugen van de Vlaming zou behoren en daar zijn we in geslaagd. Niemand die Als ze lacht níet kent. Mooi, toch? We spelen het nog altijd met evenveel plezier. Zonder overdrijven: bij elk optreden is Als ze lacht het nummer dat de hele zaal mee krijgt. We hebben op die manier mee onze stempel op het Vlaamse muzieklandschap gedrukt.”

Ik verwoord het op een andere manier: Yevgueni is uitgegroeid tot een icoon.

“Dat mag je zeker zeggen. Maar wij niet alleen. Eva De Roovere, Bart Peeters… We staan samen symbool voor een hele generatie muzikanten met een hart voor muziek in onze moedertaal. Ik beschouw mezelf als een Vlaamse singer-songwriter.”

Hadden we je twintig jaar geleden gezegd dat je nu zes albums en drie gouden platen in je kast zou hebben staan, dan had je waarschijnlijk eens goed gelachen.

“Van zo’n zaken kan je enkel dromen, hé. Maar vergeet niet dat we razend ambitieus waren. We zagen de wereld groots en waren ervan overtuigd dat Vlaanderen klaar was voor wat wij voor ogen hadden. Begin jaren 2000 waren enkel de Raymonds van het Groenewoud en groepen als Clouseau populair bij het brede publiek, wij hebben misschien mee het pad geëffend voor bands als Bazart en Het Zesde Metaal.”

Waar komt jullie naam eigenlijk vandaan?

“Aha, het best bewaarde geheim van de Vlaamse muziekwereld! Toen we ons voor het interfacultair songfestival in Leuven inschreven, hadden we plots een naam nodig. Eerst noemden we gewoon De Antropologische Kring, maar uiteindelijk botsten we op Evguenie Sokolov, een iets minder bekend nummer van Serge Gainsbourg. Dat gaat over een petomaan, iemand die het laten van scheten tot een kunst verheft. (grijnst) Zoek daar vooral geen autobiografisch tintje achter. Later hebben we onze naam ingekort tot Yevgueni, want dat bekt toch iets makkelijker.”

Klaas Delrue viert feest met Yevgueni:
© Christophe De Muynck

Feit is wel dat Yevgueni ondertussen een haast eindeloze reeks hits heeft geproduceerd. ‘Als ze lacht’, ‘Aan de arbeid’, ‘Nieuwe meisjes’, ‘Adem’… Ze blijven maar komen.

“Daar zijn we best trots op. Vooral aan Adem houd ik een warm gevoel over. Het nummer gaat over de geboorte van onze oudste dochter Zanna. We mogen in april haar vierde verjaardag vieren, maar mijn vrouw en ik hebben zes jaar lang alle moeite van de wereld gehad om een kindje te krijgen. In Adem zit die hele lijdensweg vervat. Het is één brok emotie.”

Zonder dat ik het goed en wel besefte, viel mijn leven twintig jaar geleden al in een definitieve plooi

Haal je je inspiratie vaak uit je eigen leefwereld?

“Heel vaak, zelfs. Weet je wat grappig is? Na de geboorte van Zanna dacht ik dat ik het ene idee na het andere zou krijgen, maar het omgekeerde was waar. Ik kwam in een andere wereld terecht. Een plek waarin kinderen centraal staan en je je aandacht in eerste instantie op hen moet vestigen. Begrijp me niet verkeerd, ik zou voor geen geld ter wereld nog willen wisselen, maar het was even aanpassen. Ondertussen heb ik mijn inspiratie teruggevonden en die haal ik nog altijd grotendeels uit wat er rondom mij gebeurt. Een gouden raad voor alle singer-songwriters van deze aardbol: kijk veel rond en ga daarmee aan de slag. Het marcheert.”

Welke parel van Yevgueni is ten onrechte ondergesneeuwd geraakt?

“Da’s een moeilijke. ‘t Zal wel niet mogen van op ons derde album. We zijn hier nu toch vind ik zelf een fantastisch nummer. Écht onbekend is het niet, want veel die hard-fans plaatsen het in hun top drie. Tijdens onze verjaardagstournee geven we het ook regelmatig een plekje op de setlist. Het wordt keer op keer fel gesmaakt. Dus, beste lezers, zoek het nummer allemaal snel op!”

Je zingt al twintig jaar in het Nederlands. Een bewuste keuze?

“Meer dan dat. Ik heb in de oertijden nog in het Engels gezongen, maar ervoer al snel dat ik in die taal op mijn limieten botste. Ik kon mijn gevoelens niet genoeg uiten, vond soms de juiste woorden niet. Het Nederlands is mijn moedertaal en dat levert kwaliteit op. Zoals Arno of Christine & The Queens verschillende talen combineren is nóg moeilijker. Daar waag ik me niet aan. In 2013 heb ik wel een soloproject in het Frans gedaan. Dat was wérken. Wroeten met teksten, herschrijven, woorden opzoeken… Gelukkig kon ik rekenen op de steun van mijn broer Thijs, die romanist is. Dat zijstapje smaakte wel naar meer, maar voorlopig ontbreekt het me aan tijd. Het is ook verwarrend om plots met twee talen muzikaal aan de slag te gaan.”

Klaas Delrue viert feest met Yevgueni:
© Christophe De Muynck

En het West-Vlaams? Wanneer horen we je in de taal van je geboortegrond zingen?

(zwijgt even) “Dat zegt me niet zoveel, moet ik toegeven. Een wijs man heeft me ooit gezegd dat je moet werken met de taal waarin je droomt. Voor mij is dat het Algemeen Nederlands. Ik ben thuis ook zo opgevoed. Ik spreek wel vloeiend West-Vlaams, maar heb het dialect op de schoolbanken geleerd, bij de Chiro van Rekkem en als voetballer bij White Star Lauwe. Daar heb ik zelfs nog even de grote Hein Vanhaezebrouck als coach gehad. Die praat trouwens ook feilloos Algemeen Nederlands, hé. Ik heb me wel al een paar keer aan een West-Vlaams zijsprongetje gewaagd. Bij Willem Vermandere, toen die tien jaar geleden zijn zeventigste verjaardag vierde en ik werkte ook al eens samen met Wannes Capelle. In Mechelen (waar Klaas woont, red.) heb ik wel al geprobeerd om het oeuvre van Johny Turbo te lanceren. Helaas zonder al te veel succes.”

Welke momenten uit je carrière blijven je bij?

“Te veel om op te noemen. Laat ik beginnen met mijn studentenjaren in Leuven. De wonderjaren, waren dat. Die periode heeft me echt gevormd en mijn leven de juiste richting gegeven. Ook onze overwinning in de Nekka-wedstrijd van 2002 zal ik niet snel vergeten, want toen zetten we de stap van de grote vijver naar de sterkste vissen. Die winst heeft ons een enorme boost gegeven en gelukkig hebben we de sprong durven maken.”

“Wat er ook uitspringt, is ons optreden op Dranouter in 2007. We moesten erg vroeg het podium op en luttele minuten voor we van start gingen, was de tent nog zo goed als leeg. Een fiasco, dacht ik. En dan, vanuit het niets, daagden er dúizenden mensen op. De energie van toen voel ik nu nog altijd. De adrenaline gilde dat hele optreden lang door mijn lijf. Gelukkig bestaan er opnames van die namiddag, zo kan ik die momenten nog eens opnieuw beleven.”

Klaas Delrue viert feest met Yevgueni:
© Christophe De Muynck

Sta je ervan versteld dat jullie na al die jaren nog altijd zo populair zijn?

“Ergens wel. Het gekke is dat onze populariteit doorheen de jaren alleen maar is toegenomen. Veel groepen zijn na twintig jaar stilaan op hun retour, wij steken met plezier een tandje bij. Op grote bokkensprongen zal je ons niet betrappen, Yevgueni kiest eerder voor de rustige vastheid: stabiliteit en elk jaar een lichte groei noteren. (glimlacht) Veel bands moeten op een of twee hits teren, wij hebben een breder arsenaal dat door een groot publiek gesmaakt wordt. Wat ook opvalt: Yevgueni verbindt generaties. De fans van twintig jaar geleden nemen nu hun eigen kinderen mee naar onze optredens. We zijn een familie-uitstapje geworden. Schitterend, toch? Als muzikant zowel een nostalgisch gevoel oproepen én actueel zijn, daar wil je vooraf meteen voor tekenen.”

Die ‘Zjef Gueni’ van Joke Schauvliege was achteraf bekeken onze grootste promotiestunt ooit. Na die avond kende letterlijk iederéén in Vlaanderen Yevgueni. Bij deze: dankjewel, Joke

Wie Yevgueni zegt, denkt meteen ook aan de legendarische verspreking van voormalig Vlaams minister van Cultuur Joke Schauvliege in 2013…

(onderbreekt) “Zjef Gueni! Achteraf bekeken was dat onze grootste promotiestunt ooit. We kregen die avond tijdens Nekka-Nacht de Vlaamse Cultuurprijs, maar iedereen herinnert zich vooral die verspreking. Vooraf stonden we nog samen met de minister in de coulissen en daar heeft ze onze naam wél juist gezegd. De zenuwen, zeker? Maar na die avond kende letterlijk iederéén in Vlaanderen Yevgueni. Bij deze: dankjewel, Joke Schauvliege.”

Podiumangst zal die verspreking je wel niet opgeleverd hebben, want jullie hebben ondertussen al 750 optredens achter de kiezen. Op naar de 1.000!

“Een zot getal, hé? Maar ik vind het nog altijd fantastisch om mensen te entertainen. Dat is eten en drinken voor mij. Ik start elk optreden nog alsof het mijn allereerste is. Zo hou ik mezelf scherp, anders dreig je op automatische piloot terug te vallen.”

Heb jij nog zenuwen voor je de bühne op moet?

“Eigenlijk wel. Gelukkig maar. Elk optreden is ook anders. Je weet nooit wie er in de zaal zal zit, hoe ze op je nummers zullen reageren… Maar die kriebels in de buik maken het net zo leuk. Ik hou ook van de afwisseling tussen zalen, theaters en festivals. Je krijgt elke keer opnieuw andere mensen voor je neus.”

Laat ons er nog eens twintig jaar bij doen. Waar wil je dan staan?

“Nog altijd op draai met Yevgueni. De band is, samen met mijn gezin, de kern van mijn leven. Als je ziet dat Willem Vermandere op zijn tachtigste nog bezig is, waarom zouden wij dat dan niet kunnen? Yevgueni 40, daar kijk ik nu al naar uit. Wat kan ik zeggen? Ik beleef al twintig jaar mijn stoutste droom.”

Wat mogen we je nog toewensen?

“Een opvolger voor Als ze lacht. Maar zoiets maak je niet op bestelling. Het moet op je afkomen.”