Karl Vannieuwkerke over de weggevallen sportzomer: “Het is nu vooral boer Karl, ja”

© Christophe De Muynck
Olaf Verhaeghe

Hij zou niet van het televisiescherm weg te slaan zijn. En het had een van de drukste sportzomers ooit moeten worden. Tot corona kwam. Geen EK voetbal, geen Olympische Spelen en waarschijnlijk geen echte Tour de France. Noodgedwongen, maar heel relaxt ruilt Karl Vannieuwkerke (49) het stadion, de finish en de tv-studio in Brussel, Tokio en Parijs in voor de weide, de stallingen en de tractor thuis, in Diksmuide.

Hij hoeft ze zelfs niet te roepen. Lam Paertje en Lam Briseetje komen aangedarteld als Karl Vannieuwkerke (49) twee flessen melk tevoorschijn tovert. De ene is wit en een jong mannetje, de andere is van het vrouwelijke geslacht en draagt een zwart-wit gevlekte vacht. Ze gedragen zich als jonge puppy’s, kruipen op en over de schoot van hun baasje en schrokken in een mum van tijd de verse melk naar binnen.

“Heerlijk toch”, glimlacht Karl terwijl de laatste drupjes langs Lam Paertje zijn kin naar beneden sijpelen. “Elke ochtend, namiddag en avond doen we dit. En elke keer weer kijk ik er naar uit. Groeien dat ze doen. Twee weken geleden kon je ze nog zo over je schouder tillen, ze nu opheffen wordt al net dat tikkeltje zwaarder.”

Hij sluit de poort van de lammetjesweide achter zich en neemt ons mee naar het terrasje aan het vijverhuis. Na snel nog wat voedsel naar de stevig uit de kluiten gewassen vissen te hebben gegooid, zet hij zich neer. En neemt hij zijn tijd.

Mogen we zeggen dat hier niet sportjournalist of presentator Karl, maar wel boer Karl zit?

(lacht) “Het is vooral boer Karl, ja. We hebben de voorbij zes, zeven weken heel wat zaken kunnen doen die we anders op de lange baan zouden schuiven. Omheiningen zetten, gras zaaien, in de stallingen werken… Dat zijn dingen die je in één dag niet gedaan krijgt en waar je anders geen drie dagen voor uittrekt. Omdat je er gewoon de tijd niet voor hebt.”

Ik geniet er wel van, van dat soort taakjes. Ik heb ook al veel bijgeleerd, absoluut. De stallen van de paarden mesten, doet Caroline (Vereenooghe, de nieuwe partner van Karl en moeder van zijn jongste zoontje Jack Odile, red.). Maar ik voel me wel in mijn element op de tractor of in de weide bij de lammetjes. Zeker wel.”

De agenda werd natuurlijk heel plots snel leeg, maar ik merk nu al dat ie stap per stap weer vol komt te zitten. Ik weet nochtans dat ik niet weer alles zomaar mag aanvaarden, ik moet echt waken over mijn vrije tijd. Dat heb ik voor mezelf uit deze coronatijd toch geleerd, merk ik. Ietsje sneller de rem erop, dat evenwicht goed bewaken.”

Is het uitgestrekte Beerst, met zicht op de IJzertoren, de ideale omgeving om dat evenwicht te zoeken?

“Dat denk ik wel. Ik ben heel blij dat ik hier kan wonen. Soms is het vervelend dat je niet dicht bij Brussel bent. Je mist veel, wat er op een redactie leeft bijvoorbeeld. Maar ik prijs mezelf gelukkig om hier thuis te kunnen komen. Als ik die poort dicht kan trekken, dan laat ik het werk achter me.”

“De voorbije weken hebben we ook heel vaak gedacht aan mensen die in een stad wonen, op een appartement met drie kinderen… Hier is ruimte, hier kunnen Jef en Marte (Karls kinderen van 16 en 15 jaar uit zijn eerste huwelijk, red.) naar hartenlust skaten, golfen en voetballen. Oké, even zonder hun vrienden, maar je voelt je hier allerminst opgesloten.”

Karl Vannieuwkerke over de weggevallen sportzomer:
© Christophe De Muynck

“De oudsten zijn een week hier en een week bij hun mama die anderhalve kilometer verderop woont. Die coronatijd zorgt wel voor een andere dynamiek binnen ons nieuw samengesteld gezin. Hechter? Misschien wel. De taakverdeling wordt ook eerlijker en evenwichtiger. Op dat vlak was het misschien geen slechte periode, maar het is natuurlijk jammer dat er zo’n vreselijk virus nodig is om dat te beseffen.”

Je jongste zoon, Jack Odile, werd op 25 april 1 jaar. Hoe hebben jullie die verjaardag gevierd?

“Jef en Marte zijn eens langsgekomen om het samen te vieren. De kleinen hebben we laten grabbelen in de taart, iets wat hij met heel veel plezier heeft gedaan. (lacht) We zijn vanop grote afstand ook even bij opa en oma gepasseerd, met de fiets naar Koekelare. Zij op hun balkon op de tweede verdieping, wij op het trottoir beneden. Opa had een bord gemaakt. Happy Birthday Jack. 1 jaar! stond er te lezen. Heel mooi.”

“Dan zie je hoe Jack zijn handen uitsteekt naar hen… Je voelt meteen: zij zouden niets liever doen dan elkaar eens goed vastpakken. Als dat virus ergens in gespecialiseerd is, is het wel in harten breken.”

De geboorte van Jack hebben jullie bewust vorig jaar gepland. Net om de sportzomer van 2020 goed te kunnen voorbereiden en aan te pakken.

(glimlacht) “Caroline en ik wilden samen een kindje, maar het is dan nog de natuur die beslist of je zwanger raakt of niet. We hadden inderdaad bewust voor 2019 gekozen omdat 2020 simpelweg niet haalbaar zou zijn met en het EK voetbal, en de Olympische Spelen, en de Tour. Uiteindelijk lukte het heel snel, perfect volgens plan. En dan, ja… Dan valt die sportzomer weg, hé.”

“Elk weekend met vier analisten over een matchke babbelen, mis ik wel heel erg”

Is dat een enorme domper? Of kan je het al bij al vrij snel relativeren?

“Ik kan dat wel relativeren. Vooral omdat het niet volledig wegvalt, maar omdat het allemaal een jaartje opschuift. Het EK kan in 2021, Tokio ook. En zelfs als het volgend jaar niet zou kunnen, dan is er voor de Olympische Spelen nog altijd 2022. De Tour blijft voor mij een vraagteken. Ik ga er niet van uit dat we in september een grote ronde zullen kunnen rijden.”

“Wat ik nog het meest mis, is de Jupiler Pro League. Ik deed dat ongelooflijk graag: elk weekend met vier analisten aan een tafel over een matchke babbelen. Dat samenzijn, met goede vrienden eigenlijk, mis ik wel heel erg.”

Zie jij dit jaar nog sportwedstrijden met publiek georganiseerd worden?

“Zolang er geen vaccin is, zie ik niet gebeuren dat men 20.000 mensen in een voetbalstadion stopt. Waarom zijn we ons dan nu allemaal zo aan het isoleren en inspannen? Als je festivals verbiedt, dan moet je ook geen voetbalmatchen met publiek toelaten.”

“Misschien wordt er wel snel gevoetbald zonder publiek. Maar dan moet je de controle kunnen hebben over de supporters die onvermijdelijk samen zullen komen om de matchen te volgen. Als de horeca weer opengaat en je gaat met duizenden op café kijken… Dat is misschien nog ‘erger’ dan in een stadion zitten.”

Hoe kijk je naar de nieuwe wielerkalender die deze week werd voorgesteld? Ook al is daar nog enig voorbehoud.

“Het is zoals je zegt: onder voorbehoud. Maar mocht dit lukken, dan zou dat de redding zijn van de wielersport. Stel dat die kalender – en zeker de Tour – wegvalt, dan zullen ongetwijfeld een aantal ploegen verdwijnen. Je kan zeggen dat de sponsors maar even solidair moeten zijn, maar zo werkt het niet. Ook zij hebben het in deze omstandigheden moeilijk. Leg maar eens 1,5 miljoen euro neer waar je als sponsor uiteindelijk niets aan hebt. Dat wordt zeker een moeilijke.”

Een jaar zonder sportwedstrijden. Is dat op verschillende vlakken een drama?

Ik denk dat we nu ook het maatschappelijk belang en de sociale rol van sport beseffen. Sport zorgt voor afleiding, een zekere ontsnapping uit de dagelijkse sleur. Persoonlijk mis ik vooral de kleine, mooie aspecten aan de sport. Een koffietje drinken in de kantine van Diksmuide, vlak voor een jeugdmatch. Langs de lijn staan supporteren voor mijn dochter, samen. De secretaris van onze club, een zestiger, zei me onlangs: Karl, vint, ik worre zot thuis. Een klapke doen op de club, ik verlang daar zo naar. En ik begrijp het wel. Dat voetbal is zijn sociaal leven. Dat hoeven niet altijd hele grote gesprekken te zijn. Het zijn die kleine dingetjes die heel veel mensen missen. Sport op televisie ook, voor veel mensen is dat hun ultieme ontspanning.”

Kan Sporza Retro, het nieuwe programma waarin jij samen met collega’s matchen uit het archief opnieuw van commentaar voorziet, die leegte vullen?

Dat is een surrogaat natuurlijk, er gaat niets boven de echte beleving. Maar het kan helpen. Ik vond het zelf echt heel leuk om te doen. We hebben deze week Club Brugge – Borussia Dortmund, de 5-0 uit 1987, opnieuw gedaan. Filip (Joos, red.) en ik hebben ons rot geamuseerd. Ik had het al zo vaak gezien, maar toch had ik weer kippenvel van begin tot einde.”

Wat je wel hebt: je weet op voorhand dat het goede matchen zijn. (lacht) We hebben soms van die Europa League-avonden met matchen waarvan je denk: waar zit ik nu in godsnaam naar te kijken. Bij deze Sporza Retro is dat alleszins al uitgesloten.”

Voor sportliefhebbers van een andere, jongere generatie is dat in mijn ogen ook iets heel tofs. Filip zei vooraf dat we eigenlijk wel de eindstand meteen zouden kunnen verklappen, maar ik ben ervan overtuigd dat er ook heel wat mensen die het nog niet meemaakten, zullen kunnen genieten. Het is meer dan een doekje voor het bloeden. Ik merk dat ik er zelf ook enthousiast van word.”

Kan de virtuele sport een rol spelen? Ik denk aan de Ronde van Vlaanderen op rollen.

Dat was leuk voor één keer. Ik heb later nog een Zwift-koers zitten kijken. Ik zie er een kleine toekomst in, ergens in de winter om de trainingen wat uitdagend te maken. Maar het kan het echte nooit vervangen. De koers leeft niet alleen van de wedstrijd zelf. De koers leeft vooral van alles er omheen. Van de tienduizenden mensen langs het parcours van de Ronde die met hun vlagjes staan te zwaaien en de binnenbaantjes volgen om het peloton vier, vijf keer voorbij te zien denderen.”

Karl Vannieuwkerke over de weggevallen sportzomer:
© Christophe De Muynck

Kan een ‘Vive le Vélo’ zonder Tour?

Vive le Vélo zoals we dat kennen, ligt moeilijk. Maar ik sluit niet uit dat er een alternatief komt. Als de Tour later wel wordt gereden, dan maken we zeker een reeks. En mogen we de grens met Frankrijk niet over, dan ligt een Vive le Vélo vanuit België op tafel. Dan gaan we toch elke avond de rit van de dag bespreken. Om toch een beetje dat gevoel te krijgen.”

Een zomer zonder sport wordt dus een zomer thuis voor jou. Hoe voelt dat aan?

Ik vind het fantastisch dat ik in juli hier kan zijn, dat ik de zwoele zomeravonden thuis in al hun glorie en schoonheid zal kunnen beleven. Laat ons hopen dat het een mooie zomer wordt, met veel zon. Maar ik hoop vooral dat het er eentje kan worden met échte sociale contacten. Met vrienden en met familie dichtbij. Het is voor mij het uitgelezen moment om de band met heel wat mensen die je minder vaak ziet, weer eens goed aan te halen. Vriendschappen die niet gecultiveerd worden omdat er voor alle partijen te weinig tijd is. Er zullen veel mensen uitgenodigd worden, dat weet ik nu al. Ik denk dat de barbecue hier om de twee dagen zal staan roken. Of eens een gin-tonicavond. Of een wijnavond. Het zal hier alleszins gezellig worden.” (lacht)

Een heel andere, maar heerlijke zomer. Wat hoop je dat we als samenleving zullen meenemen en onthouden uit de crisis waaruit we stilaan stap per stap ontwaken?

“Ik hoop dat we niet meer zullen leven zoals ervoor. Dat we bewuster zullen leven. Al vrees ik er een beetje voor. Ik ben bang dat we heel snel weer in die onwaarschijnlijke ratrace zullen belanden. De oproep van dokter Reginald Moreels om niet terug te keren naar het leven van voor de coronatijd is een heel warme en mooie boodschap. Maar ik denk dat onze maatschappij toch nog altijd op het materiële is gericht. Jammer genoeg.”

“De barbecue zal hier in de zomer om de twee dagen staan roken”

Iets heel concreets wat ik wel mogelijk zie, is een oplossing voor ons verkeersinfarct in België. De voorbije weken hebben bewezen dat thuiswerk echt wel werkt. En dat vergaderen op afstand ook heel efficiënt kan. Soms zelfs efficiënter dan als je naar Brussel moet voor een vergadering van twee uur waarvoor je bij wijze van spreken dubbel zo lang in de auto moet zitten.”

Alles via video dan maar?

“Ik zie eigenlijk een tussenoplossing die de situatie op de weg voor iedereen beter zal maken. Je zorgt ervoor dat in grote bedrijven niet meer voor 11 uur op de werkvloer vergaderd wordt, maar dat al die overlegmomenten via videochat gebeuren. Wie daar niet hoeft bij te zijn, kan ondertussen naar het werk rijden. Eens die videovergaderingen zijn afgelopen, drink je nog je koffie en kan je op een rustig moment naar kantoor rijden. Ik weet het, het is een moeilijke om te verbieden, maar ik denk dat je door het aanpassen van de bedrijfscultuur op die manier al een zekere stressfactor kan wegnemen. En wie weet vinden we zo nog iets sneller het evenwicht waar we allemaal naar op zoek zijn.”