Is er nog een dokter in mijn dorp?
De griepepidemie bereikt stilaan haar hoogtepunt. Voor huisartsen betekent dit overvolle wachtzalen en lange werkdagen. Nóg langere werkdagen, want 44 van de 64 West-Vlaamse gemeenten kampen met een huisartsentekort. En de gemiddelde huisdokter is niet meer zo piepjong: van de 1.594 huisartsen in West-Vlaanderen zijn er 559 ouder dan 65. Wordt een bezoek aan de huisdokter straks een luxe?
Deze reportage is het hoofdartikel van ons ‘Dossier Huisartsentekort’. p>
“Zo, de werkdag zit erop. Om 8 uur had ik mijn eerste consultatie, om 19.30 uur mijn laatste.” In september vorig jaar startte dokter Laurens Caenepeel in de groepspraktijk van dokter Paul Cottenie en dokter Sandy Kyndt in Koksijde. Dat is een van de gemeenten die volgens het ministerie van Volksgezondheid een huisartsentekort hebben.
Koos u ervoor om zich in Koksijde te vestigen omdat hier een huisartsentekort is?
Laurens Caenepeel: “Ik ben van Koksijde, mijn roots speelden meer mee in mijn keuze dan het specifieke tekort. Daarmee ben ik wel een uitzondering. Veel van mijn medeafgestudeerden zijn in de buurt van Leuven blijven plakken. Ze leren een partner kennen en vestigen zich vaker in de omgeving van de stad waar ze hebben gestudeerd. Vooral hier, in het uiterste westen van West-Vlaanderen, komen zich weinig jonge artsen vestigen. Ik ben 27 en ben de jongste arts in Koksijde. Veel van mijn collega’s zijn 60- en zelfs 65-plus. De komende jaren zullen enkelen van hen met pensioen gaan, terwijl er weinig jongeren klaarstaan om hen op te volgen.”
Naar hier komen lijkt dus een ideale carrièrezet: patiënten gegarandeerd. Waarom zien zo weinig jonge artsen het zo?
Laurens Caenepeel: “Er zijn hier ook minder opleidingsplaatsen. Ik had het geluk dat mijn collega, dokter Paul Cottenie, ook praktijkopleider is. Hij heeft een opleiding gevolgd om jonge afgestudeerde artsen te begeleiden. Vroeger had hij een solopraktijk. Toen hij meer en meer patiënten kreeg en het te druk werd, is hij gaan samenwerken met een van zijn afgestudeerde huisartsen in opleiding, dokter Kyndt. En in september ben ik daar dus bijgekomen.”
Is zo’n groepspraktijk volgens u de organisatievorm van de toekomst?
Laurens Caenepeel: “Dat denk ik wel, ja. Er zijn hier en daar nog artsen die een solopraktijk starten en oudere artsen die alleen blijven werken. Maar er zullen steeds minder solopraktijken bijkomen. Een groepspraktijk is ideaal. De manier van werken trekt jonge huisartsen aan, het is beter combineerbaar met je privéleven. Je hebt collega’s die je patiënten overnemen als je een reis wil plannen of een dag vrijaf neemt. Je kan het inplannen om een avond in de week thuis te zijn voor je gezin. Ook voor je patiënten betekent een groepspraktijk een extra service. Ze kunnen als je er niet bent naar hun vertrouwde locatie komen, bij iemand die hun dossier volledig ter beschikking heeft. In een groepspraktijk zijn patiënten altijd sneller geholpen.”
Heeft u gebruik gemaakt van de aanmoedigingspremie van 20.000 euro van de overheid om u te vestigen in deze zone met een huisartsentekort?
Laurens Caenepeel: “Ja, ik heb daar een beroep op gedaan, maar dat was dus niet mijn hoofdreden om hier in Koksijde aan de slag te gaan. De aanvraag voor die premie verliep heel vlot. Ik geloof dat ze helpt om jonge artsen te stimuleren om zich in moeilijke zones te vestigen.”
“Wanneer je als huisarts start, weet je dat je kiest voor werkdagen van 8 uur ‘s ochtends tot zeker 20 uur ‘s avonds”
Heeft het huisartsentekort ook te maken met de vergrijzing aan de kust?
Laurens Caenepeel: “Dat zou kunnen. Koksijde heeft de oudste bevolking van heel België. Veel van mijn patiënten zijn ouder dan zeventig. Voor een huisarts zijn dat moeilijkere pathologieën. Ik bedoel daarmee dat oudere patiënten vaak verschillende ziekten en kwalen combineren: een hoge bloeddruk, suikerziekte… Je moet meer nadenken over de diagnose en de medicatie dan bij een jonge patiënt die met de griep of met een verkoudheid komt.”
Hoe voelt u als dokter het huisartsentekort aan?
Laurens Caenepeel: “Deze praktijk had, voor ik erbij kwam, een patiëntenstop. Toen was het bijna onhoudbaar druk. Nu valt het mee. Ik werk wel aan een hoger tempo dan tijdens mijn opleiding. Toch komen er bijna wekelijks nieuwe patiënten bij. Zowat 10.000 patiënten hebben bij ons hun globaal medisch dossier.”
“Wij werken met drie dokters, meestal tot 20 à 21 uur. Vandaag had ik 33 consultaties. Voor mij is dat veel. Meestal doe ik er zo’n 20 per dag. Mijn collega’s zien soms 40 patiënten per dag. Ik werk nog aan een iets trager tempo. Ik plan 20 minuten in per consultatie, terwijl zij rekenen op 15. Als beginnend arts vind ik het belangrijk om mijn tijd te nemen. Ik moet de patiënten nog leren kennen en zij mij. Hun vertrouwen win je niet als je een consultatie snel-snel afhandelt. Wanneer je start als huisarts weet je dat je kiest voor werkdagen van 8 uur ‘s ochtends tot zeker 20 uur ‘s avonds. Je moet ook bereikbaar blijven, vind ik. Voor onze patiënten zijn wij als huisarts een vertrouwd figuur. Zelfs als de wachtzaal leeg is, zal ik zelden vóór 19 uur vertrekken. Het is een soort morele verplichting. Je wil dat jouw patiënten bij hun vertrouwde arts terecht kunnen. Maar ik ben wel soms blij dat het weekend is.”
U hebt toch ook weekendwachtdiensten?
Laurens Caenepeel: “We vallen onder de huisartsenwachtpost Veurne. Die overkoepelt een groot gebied, en daardoor valt het aantal wachtdiensten mee. Ik moet per jaar ongeveer drie zittende wachtdiensten, drie rijdende wachtdiensten voor huisbezoeken en twee inslapende wachtdiensten ‘s nachts doen. Haalbaar en goed georganiseerd. De wachtdiensten op weekdagen zijn verdeeld over de artsen in Groot-Koksijde. Daar doe ik ongeveer één per drie weken.”
Ziet u het beroep van huisarts in de toekomst nog veranderen?
Laurens Caenepeel: “Ik denk dat alle huisartsen zich mettertijd gaan organiseren in groepspraktijken omdat er zoveel voordelen zijn. Met drie is het ook beter haalbaar om de financiering te doen voor een medisch secretaresse. Ik ben er voorstander van om een heel medisch team samen te brengen in een groepspraktijk: een verpleegkundige, een diëtiste, een psycholoog… Die evolutie zit er aan te komen. Misschien kan de overheid een steentje bijdragen om die overkoepelende zorg te faciliteren en te financieren.”
Joris Moonens (Agentschap Zorg en Gezondheid): “Premie lokt artsen onvoldoende naar gemeenten met een tekort” h2>
Grote problemen om bij een huisarts terecht te kunnen, zijn er voorlopig niet in West-Vlaanderen. In het uiterste westen is het probleem wel groter dan in andere zogenaamde prioritaire zones. “Die zones zijn een ruw instrument om de nood aan huisartsen in te schatten”, zegt Joris Moonens van het Agentschap Zorg en Gezondheid. “We spreken bewust niet over een zone met een tekort, maar een ‘prioritaire’ zone.” p>
De vergrijzing in het beroep schept volgens Joris Moonens een dubbel probleem. “Oudere huisartsen werken vaker in solopraktijken met veel patiënten. Startende huisartsen kiezen meestal voor een groepspraktijk, waar het aantal patiënten per arts lager ligt. Voor één oudere huisarts die met pensioen gaat, hebben we dus meer dan één vervanger nodig.” Voorlopig is het aantal artsen dat kiest voor de studies geneeskunde en uitstroomt in de specialisatie huisartsgeneeskunde volgens het Agentschap Zorg en Gezondheid niet zorgwekkend laag. p>
“Momenteel werken we aan een grote hervorming van de eerstelijnszorg, waarbij we ook de prioritaire zones en de opstartpremies evalueren”, aldus Joris Moonens. “Uit een eerste analyse blijkt dat de premie van 20.000 euro een grote hulp betekent bij de opstart van een huisartsenpraktijk, maar dat ze toch onvoldoende werkt om jonge artsen naar een probleemzone te lokken. Voorlopig blijft de premie zeker bestaan, maar ik kan me voorstellen dat er in de toekomst gedacht wordt aan andere instrumenten om dokters te lokken naar gemeenten waar echt een huisartsentekort heerst”, besluit Jan Moonens. p>
Dossier huisartsentekort
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier