Het geheugen van Gheysen (2): Toen varkenskoorts een pest werd
geheugen en duikt in onze nieuwsgeschiedenis. Vandaag: de varkenspest.
“Ge hebt daar een schoon stuk geschreven, in uw gazet”, zei de man. “Een welgemeende proficiat!” Ik keek op, want ik had geen felicitaties verwacht en al zeker niet van landbouwers die in zwaar weer waren geraakt.
We zijn in Wingene, een avond in het voorjaar van 1990. De zaal zit afgeladen vol met varkensboeren uit de streek. Er hangt spanning in de lucht, het is crisis in het dorp dat nog maar net een van de meest tumultueuze politieke twisten had meegemaakt en overleefd. Buiten staan rijkswachters op de uitkijk en binnen houden enkele agenten in burger een oogje in het zeil, maar dat weten we op dat ogenblik nog niet. En dan ineens grijpt de man, die mij daarnet nog had geprezen, – een boom van een vent – mij bij de kraag, ik voel geen grond meer onder mijn voeten, hij tilt me op en begint furieus te schelden. “Gij met uw gazet, ge maakt alles kapot, heel onze stiel moet eraan. Als het maar sensatie oplevert…”
De varkenspest van 1990
Op 1 februari 1990 werd in Wingene varkenskoorts (varkenspest) vastgesteld. De uitbraak kwam er net nadat de EU het vaccineren tegen de varkenskoorts had verboden. De zeer besmettelijke ziekte breidde zich eerst uit in Wingene, halfweg maart waren al meer dan 20 varkensbedrijven getroffen. Op 21 maart brak de eerste haard van varkenskoorts uit in Oost-Vlaanderen. Meer dan één miljoen varkens werden geruimd. Op 112 bedrijven werd varkenspest vastgesteld, maar ook de varkens van 178 contactbedrijven en van 316 kwekerijen die zich binnen een straal van één kilometer van een koortshaard bevonden, werden geruimd. Drie jaar later kende Wingene nog eens een uitbraak van varkenskoorts.
Ik probeer met een grapje de man te kalmeren. “Ik heb hoogtevrees”, murmel ik, maar al wat ik zeg, is olie op een vuur dat niet meer te blussen is. Het hoofd van de man gloeit rood van colère , er komt meer volk rond ons staan. Dit loopt hier fout, weet ik ineens zeker. Maar dan tikken twee mannen de boze boer op de schouder en proberen hem te bedaren. Het zijn agenten in burger, ze begeleiden de man naar buiten om hem te laten afkoelen.
Intussen zijn de jonge burgemeester Verkest en een inspecteur van het ministerie van Landbouw op het podium geklommen. De man van het ministerie straalt een strenge rust uit. Een stevig postuur, van niet ver uit de buurt, ze kennen hem hier als vétérinaire . Het is Piet Vanthemsche – ja, diezelfde Piet Vanthemsche van jaren later – die de varkensboeren komt informeren. Over hoe ze de varkenspest zullen bestrijden. Er komen schutkringen rond de bedrijven waar varkenspest is vastgesteld en de varkens worden er afgemaakt en geruimd. De toegang tot de getroffen bedrijven wordt drastisch beperkt.
Maar het virus raakt toch verspreid. Er gaat geen dag voorbij of er is een nieuwe haard van varkenspest en in maart zijn ook al bedrijven in Oost-Vlaanderen besmet geraakt. We haasten ons van de ene naar de andere haard, het lijkt wel een wedloop onder de media. Maar de beelden van grijpkranen die de afgemaakte varkens in de vrachtwagens laden, zijn weerzinwekkend en raken de landbouwers recht in het hart. Bovendien dreigen de stallen maandenlang leeg te staan en treft de epidemie ook het sociale leven van de landbouwers. Ze voelen zich gestigmatiseerd door de aanhoudende negatieve berichtgeving over hun sector.
Varkensprijs
Want niet iedereen houdt zich aan de opgelegde beperkingen in de handel van varkens en varkensvlees. Er is sprake van nachtelijke transporten van varkens , er gaan geruchten dat er toch varkensvlees verhandeld wordt uit de getroffen regio. En er is lange tijd onduidelijkheid over de schadevergoeding waarop de varkenskwekers rekenen. Het jonge gemeentebestuur van Wingene, met burgemeester Hendrik Verkest voorop, doet er alles aan om iedereen die maar iets te zeggen heeft in Brussel en bij de Europese Unie, de oren van het hoofd te zeuren om met geld over de brug te komen.
“Door uw stuk in de krant is de prijs van de varkens ineen gezakt. ‘t Is een ramp!”
Het ligt heel gevoelig, zo ondervinden we geregeld. Bij de uitbraak van de varkenspest en vlak voor de handel in varkens in de provincie wordt stilgelegd, melden wij in de krant dat Frankrijk zijn grenzen voor Belgische varkens wil sluiten. De ochtend dat het stuk in de krant verschijnt, staat in alle vroegte een veevoederfabrikant thuis aan de deur. “Of ik wel weet wat ik doe? Door uw bericht is de prijs van de varkens vanochtend in mekaar gezakt. En de grenzen zijn nog niet eens gesloten. ‘t Is een ramp”, zegt de man die wit kleurt van ingehouden woede.
Het is niet de eerste keer dat we op ons qui-vive moeten zijn. Bij de eerste uitbraak wordt een leverancier van veevoeder van de getroffen varkenskwekerij in Wingene door de politie ondervraagd. Dat wordt de kop van de nationale frontpagina van de krant. Maar de redacteur die voor onze provincie alle contacten met de politie voor zijn rekening neemt, weet van niets. Hij is niet getipt en hij vreest dat het bericht niet klopt. Het is al over tienen ‘s avonds, niemand wil hem het bericht bevestigen of ontkennen. En zelf zitten we op dat moment in de gemeenteraad in Roeselare als de bode van het stadhuis mij van de perstafel komt wegroepen. “Er is telefoon voor je”, zegt hij. “Het is dringend.” Er is iets met de kinderen, schiet het door mijn hoofd. “Of ik wel zeker ben van die ondervraging”, vraagt de man aan de telefoon. Het duurt een tijd voor ik door heb dat het onze nationale redacteur is die belt. “Ik twijfel of je correct bent”, zegt hij. ”Ik niet”, antwoord ik. Het bericht gaat door, maar de hele nacht lig ik ervan wakker. Die varkenskoorts zou nog maandenlang als een pest over ons doen en laten heersen.
Het Geheugen van Gheysen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier