“Geen taboe meer rond drugs in Oostende”

We zien v.l.n.r. directeur veiligheid en samenleven Koen De Ruytter, schepen Krista Claeys en coördinator drugbeleid Lotte Meersman van de stad Oostende. © HH
Redactie KW

“Het ontbreekt in West-Vlaanderen aan residentiële opvang voor druggebruikers.” Dat zegt de Oostendse schepen Krista Claeys. Het MSOC, de stedelijke dienst die aan drughulpverlening doet, had in 2013 530 cliënten.

“In elke provincie is er een MSOC en voor West-Vlaanderen is Oostende als vestigingsplaats gekozen. Het is een stadsdienst, die grotendeels door de hogere overheid gesubsidieerd wordt. In het MSOC werken een 15-tal mensen: artsen, psychologen, een psychiater en sociaal werkers. Er worden elk jaar zo’n 500 cliënten geholpen: 500 in 2014, 501 in 2015, 530 in 2016“, vertelt Krista Claeys. “Zij komen voornamelijk uit Oostende en de regio.”

“Sommige cliënten kunnen jarenlang normaal functioneren met dezelfde dosis methadon”

“Die begeleiding gebeurt op alle vlakken: medisch, maar ook psychosociaal: op het vlak van huisvesting, werk…”, aldus drugscoördinator Lotte Meersman. “Aan heel zware heroïneverslaafden wordt methadon voorgeschreven, die dan ook in het MSOC wordt uitgedronken. Sommige cliënten gebruiken jarenlang dezelfde dosis methadon en kunnen daarmee ook normaal functioneren op het werk en thuis. Zij worden al die tijd verder opgevolgd door het MSOC.”

Rechtbank

“We zetten het MSOC ook meer en meer in als expertisecentrum rond drugs”, zegt Krista Claeys. “Bij vragen over drugs verwijzen we door naar het MSOC. Het centrum werkt ook samen met het gerecht. Dealen wordt strenger aangepakt, maar bij kleinere strafbare feiten die met drugs te maken hebben, schakelt de drugsbehandelingsrechtbank vaak door naar een hulpverleningscentrum voor de verdere opvolging. Na een tijd begeleiding beoordeelt de rechter dan of er nog een bestraffing nodig is of niet. Het MSOC neemt in onze regio die rol op zich voor een tiental cliënten per jaar.”

“Daarnaast is er het project ‘Clean’, voor drugsfeiten in het beginstadium, die niet zwaar genoeg wegen om voor de rechter te komen, maar waarbij het parket toch oordeelt dat er een gevolg aan moet worden gegeven”, legt directeur veiligheid en samenleven Koen De Ruytter uit. “Ook voor hen voorziet het MSOC in een begeleiding van zes maanden. Het gaat om maximum 20 dossiers per jaar. Dan wordt gerapporteerd aan het parket, dat oordeelt of er verder gevolg aan moet worden gegeven of niet. Wij kunnen niet meer aan dan 20 dossiers per jaar, maar er is ook niet meer vraag.”

Druggebruikende ouders

“Verder hebben we het KIDO-team, dat gezinnen met kinderen en druggebruikende ouders begeleidt“, gaat Lotte Meersman verder. “De medewerkers van het MSOC gaan meerdere keren per week bij die gezinnen langs om hen van nabij te begeleiden. De agenda is heel druk en we kunnen maximaal 24 gezinnen tegelijk begeleiden, soms een langere, soms een kortere periode. KIDO wordt gesubsidieerd door de Vlaamse overheid, maar er is nog geen zekerheid of de subsidiëring in 2018 wordt verder gezet. Wij weten nochtans zeker dat het project zich op termijn terugverdient en dringen erop aan dat het kan doorgaan.”

Onduidelijkheid over centen

“Behalve de opdrachten voor het gerecht zijn alle begeleidingen door het MSOC, ook KIDO, vrijwillig. Soms worden mensen wel toegeleid via sociale hulpverleningsorganisaties”, vertelt schepen Claeys. “Natuurlijk is het MSOC maar een deel van het drugsplaatje in de regio Oostende. Je hebt ook de psychiatrische ziekenhuizen, de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg en de specifieke hulpverleningscentra in onder meer Brugge, Veurne en Kortrijk. In West-Vlaanderen is er een groot tekort aan residentiële hulpverlening, waarbij cliënten dus blijven inslapen. Daarvoor moet je al snel naar Oost-Vlaanderen.”

“West-Vlaanderen heeft tekort aan residentiële opvang voor druggebruikers”

“Een moeilijkheid voor de drughulpverlening is de vraag wie voor de centen zorgt na de laatste staatshervorming. Het MSOC valt nu onder Vlaamse bevoegdheid, maar de middelen komen voorlopig nog van het federale niveau via het RIZIV. Het MSOC heeft ook antennes in Kortrijk en Roeselare, die deels met provinciale middelen worden betaald. Maar wat als de provincies wegvallen? En dan is er nog de onzekerheid over het voortbestaan van KIDO. Maar anderzijds hebben we in Oostende een goed draaiend netwerk. Dat is een pluspunt.”

“Vertrouwen gekweekt”

“Wij hebben sinds vele jaren een geïntegreerd drugbeleid in Oostende”, zegt directeur veiligheid en samenleven Koen De Ruytter. “Alle partners komen tweemaandelijks samen: de onderzoeksrechter, het parket, de recherche van de lokale politie, het MSOC, CAW, straathoekwerk, Sociaal Huis, de ziekenhuizen, een vertegenwoordiger van de huisartsen en de Centra voor Geestelijke Gezondheidszorg. Dat lijkt evident, maar is het niet. Er is vertrouwen gekweekt en een grote openheid gegroeid.”

“Nog niet zeker dat ons KIDO-project voor gezinnen met druggebruikende ouders in 2018 kan doorgaan”

“Vanuit het drugsoverleg trekken wij zelf naar de doelgroepen om te voelen wat er leeft“, vervolgt schepen Krista Claeys. “Zo werden de huisartsen een tijdje met heel wat moeilijkheden geconfronteerd, waarna wij in overleg zijn gegaan. We deden ook al de ronde van de apothekers om te horen of er problemen zijn met de spuitenruil. Ook met de jeugdhuizen gingen we in overleg, de ontmoetingscentra en heel recent met de kinderdagverblijven, omdat zij signaleerden dat er wel eens ouders onder invloed hun kinderen kwamen afhalen.”

“Geen taboe meer”

“We bepalen dan ad hoc hoe we de doelgroep kunnen helpen. Dat is dikwijls door vorming aan te bieden over hoe met een problematiek om te gaan. We hebben ook enkele zichtbare campagnes. De scholen of de instellingen voor bijzondere jeugdzorg helpen we meer structureel bij het opstellen van een eigen drugbeleid. Wat zijn de regels, welke sancties worden waar tegenover geplaatst, wanneer schakelen we de politie in? We proberen daarbij de juiste kapstokken aan te bieden.”

“Het is heel moeilijk meetbaar wat het resultaat is van onze inspanningen. Maar het is wel duidelijk dat wij vlot gecontacteerd worden als zich een probleem voordoet. Er is geen taboe meer rond drugs“, weet schepen Claeys. “Tien jaar geleden was er op geen enkele school een drugprobleem, nu wordt er openlijk over gesproken. Het is dan ook niet alleen een Oostends probleem, het bestaat overal.”

(HH)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier