Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."
10.000 stappen in Ieper: “Gaan de Engelsen terugkeren? Ik weet het niet”
10.000. stappen in Ieper in woorden vatten, is onbegonnen werk. Omdat er bij iedere stap meer te zien is dan het oog kan vatten en er geen mens is in Ieper die niet bereid is om een praatje te slaan. In de buurt van het station kan je je wagen gratis achterlaten. Dat is 5 minuten stappen van de markt, en je bent er bij het begin van de vestingroute. Waar je kunt kijken en terugkijken. Naar dat rijke en ook vaak pijnlijke verleden, dat met de jaren ook de toekomst van Ieper geworden is. Vraag is of die nog lang zal duren.
Nu er door corona en de Brexit geen kat geen meer te zien is, groeit de vrees dat de toeristen weleens voorgoed de weg naar de Kattenstad kwijt zullen geraken. Een angst die misschien is ingegeven doordat het moeilijker is van de schoonheid te genieten als je ze voor jou alleen hebt. Ieper is op volk voorzien. Vreemd volk. Dat heeft de stad ook gemaakt. Op de Esplanade zie je direct het kruitmagazijn dat de Nederlanders er neergepoot hebben. Met drie meter dikke zijmuren. Goed voor 75.000. kg buskruit. Nederlanders laten het graag knallen. De Fransen zorgden er dan weer voor dat je de stad moeilijk binnen kon. Maar goed dat Vauban, de bouwheer van Lodewijk XIV, de vestingen aangelegd heeft. Want de vestingroute is ook buiten coronatijden het drukst bewandelde traject.
Maud Vandeputte en Kaat Viaene, twee Ieperse studenten, zijn samen in het blokkot in het Perron aan het studeren, maar zijn even de benen aan het strekken wanneer ik hen tegenkom. Kaat studeert kine in Brugge, Maud burgerlijk ingenieur architectuur in Gent. “Ik heb Gent nog niet veel gezien,” zegt Maud. Ze blijft verknocht aan Ieper, een stad die naar haar gevoel “wat twijfelt tussen een dorp en een stad. Je kent echt wel heel veel mensen. En toch noemt het zichzelf een stad. Terwijl het klein en gezellig is.” Voor Kaat is het anders. “Ik woon in Boezinge, een dorpje. En dus is Ieper wel een stad voor mij. Niet een grootstad. Het is hier best gezellig.” En mooi. Dat zien ze zelf ook nog wel. “Vooral als je andere steden bezoekt, besef je nog beter hoe mooi de eigen stad wel is.”
Ieper laat je niet los
Je kunt met moeite een stap zetten, zonder dat er een infobordje staat dat je vertelt wat je ziet. Zelfs bij de bomen staan plakkaatjes die zeggen of je met een plataan, een beuk, een ruwe iep of een Noorse esdoorn te maken hebt. Zelfs de vogels op de grachten worden benoemd: een waterhoentje, een meerkoet, een fuut, wilde eenden. .. Alleen de wandelaars hebben geen naambordje. Die moeten we zelf benoemen. Maar Manu houdt zijn achternaam liever voor zichzelf.
Hij is 68, geboren en getogen in Ieper en hij is zijn hele leven kok geweest. Maar niet in Ieper. “Toen ik begon te werken, vond je hier eigenlijk niet veel meer dan veredelde frituren. Ik werkte in restaurants van een ander niveau, zoals Villa Lorraine en Comme Chez Soi, Scholteshof in Stevoort en De Barrier in Houthalen.” Hij heeft 25 jaar in Hasselt gewoond. Zijn hart ligt er nog. Zonder enige moeite schakelt hij op het Limburgs dialect over. “Mensen zijn er veel zachter, veel beleefder. Niet zo ruw,” zegt hij. “Je wordt er onmiddellijk aanvaard.” Eten in toprestaurants is er tegenwoordig niet meer bij. “De verhouding prijs-kwaliteit is niet meer evenredig,” zucht hij. Als Manu in normale tijden in Ieper gaat eten is het in de Pacific, op het Eilandje. “Op vrijdag ga ik er voor de dagschotel. Vis. Maar daar vragen ze ook al 18 euro voor. Als je een pintje drinkt en de vrouw een glas wijn, dan betaal je al vlug 55 euro. Dat doe je niet dagelijks.”
Catpeople zal wellicht geen zaak zijn waar Manu vlug zal binnenlopen. Het is een fastfoodrestaurant op de Leet. De uitbaatster ervan, Gwendolyn Six, is op wandel met haar vriendin Erika Serryn, die ook kok is en weldra haar zakenpartner wordt. En dat op zo’n raar moment. Riskant toch? “Als de trein passeert, moet je springen,” zegt Erika. Gwendolyn hoopt met de versterking het niveau van haar zaak nog op te krikken. Ze heeft tussendoor even in Gent en ook een tijdje in Lauwe gewoond, maar “Ieper laat je niet los. Het is een mooie stad, je hebt hier veel wandelmogelijkheden en voor wie wil eten en drinken, zijn er opportuniteiten genoeg.” Erika vult aan: “Het is geen grootstad, maar je hebt vaak het gevoel van wel.” Terwijl Gwendolyn zich de bedenking maakt dat je als ondernemer nooit mag stilstaan, begint het hagelen en gaan de dames ervandoor.
Marathon op een springbal
Het is zo’n dag dat je de vier seizoenen ziet passeren. Geen half uur later ligt Nancy Dehouck op een ligbank bij de Potternebrug te zonnen. Ze is van Ieper, maar ooit woonde ze met haar gezin in Vlamertinge: “We hadden hier geen tuin en daarom verhuisden we naar de buiten waar ik een groenten-en fruitwinkeltje begon. Maar dat was zo hard werken dat ik nooit tijd had om van mijn tuintje te genieten. Plus, in zo’n dorp houdt iedereen je van achter de gordijntjes in de gaten. We zijn teruggekeerd en hebben een huisje in het centrum gekocht. Nu is heel Ieper mijn tuin,” gniffelt ze.
Nancy werkt intussen 23 jaar op de boekhouding van een lokaal rusthuis. En toch heeft ze iets avontuurlijks in zich. “Ik vind het hier zalig en heel mooi, maar er zit ook een trekvogel in mij. Mijn man en ik hebben een bestelwagen omgebouwd waarin we kunnen slapen. Bij de eerste lockdown had ik juist een reis geboekt naar Colombia. Hopelijk geraak ik daar nog eens. En ik heb een duikcursus gevolgd. De midlifecrisis zeker?” vraagt ze zich hardop af. Het kan ook het lege-nestsyndroom zijn. Haar oudste zoon, Glenn Valentin, woont alleen met zijn hond in de Pyreneeën. “Vorige zomer trok hij nog voor het goede doel met een springbal op de Tourmalet. Als er geen epidemie is die hem dwarsboomt, zal hij op 21 maart in Ieper een marathon stuiteren op zijn bal. Slaagt hij in zijn opzet, dan belandt hij in het Guiness Book of Records. Mijn jongste zoon Matthew is fotograaf en al even avontuurlijk aangelegd. Hij heeft een Duitse vriendin. Ook hij keert wellicht niet naar Ieper terug.”
Gebroken engelenvleugeltjes
De klaroeners die aan de imposante Menenpoort om 20 uur traditioneel The Last Post blazen, moeten het al maanden zonder publiek stellen. De stilte en de rust winnen erbij. Ieper kan zich even heropladen, heropsmukken ook. De toren van de Lakenhallen staat er verweesd bij, alsof hij in lakens is verpakt. Goed dat de restauratiewerken gestart zijn nu de horden buitenlanders niet binnen geraken. Bertin Volckaert was een jongeman toen hij bijna vijftig jaar geleden van Passendale naar Ieper verhuisde. “Ik woon hier graag,” zegt hij. “Ieper is een mooie, groene stad. De mensen zijn vriendelijk en er valt veel te beleven. Sommigen klagen dat er te veel Engelsen zijn, maar uiteindelijk leeft Ieper min of meer van het oorlogstoerisme. We hebben een apart verleden, maar daardoor blijven we in de herinnering. En dat helpt misschien om elders de vrede te bewaren. Onenigheid tussen mensen is nooit aangenaam.” Bertin ziet er niet van af dat hij momenteel niet weg kan uit Ieper. “Mensen willen naar Zwitserland of Oostenrijk, maar ze zien de schoonheid van hun eigen stad niet. Je moet de moeite doen om eens om je heen te kijken” raadt hij zijn stadsgenoten aan. In de Stationsstraat 13 loop ik binnen in een winkeltje met een etalage en een vloertje stammend uit de periode van de wederopbouw en een uitbaatster die evenveel karakter heeft als al het moois dat ze verkoopt.
Rita Gamme is van Zonnebeke. “Hamme,” zegt ze, “met de hee van Gerard.” Ze baat 25 jaar haar brocantezaak uit. “Ik ben een vurig fan van Ieper. In Ieper heb je alles: cultuur, natuur, architectuur en voor de corona-epidemie had je hier ook heel goeie horeca.” Het zijn de kleine hebbedingetjes die je bij haar vindt. Curiosia met een verhaal. “Ik ben altijd een verwoed verzamelaar geweest. Toen we toevallig in het bezit kwamen van dit pand, vond ik het heel geschikt om er dingen met een ziel in te etaleren. Ik verzamel kleinoden om ze hier te verkopen, maar vaak neem ik ze weer mee naar huis omdat ik er niet van kan scheiden.” Met een lachje tracht ze de schaamte om haar eigen teergevoeligheid te verdrijven. “Soms koop ik op rommelmarkt oude foto’s uit medelijden, omdat ik niet kan verdragen dat die mensen daar liggen zonder dat iemand ernaar omkijkt. Een engeltje waarvan een vleugeltje is afgebroken, ga ik soms toch nog kopen om dat engeltje te redden. En boven op mijn zolder heb ik een balk met al die gevallen engeltjes.”
“We hebben een apart verleden, maar daardoor blijven we in de herinnering. En dat helpt misschien om elders de vrede te bewaren.” – Bertin Volckaert
Een ander mooi hoekje van Ieper is de buurt aan de kaaien waar de Ieperlee de stad inkomt, de rivier waaraan Ieper zijn naam te danken heeft. Zoals in andere steden zien we ook daar nieuwe, hippe woonblokken uit de grond schieten. Iedereen wil aan het water wonen. Maar het meest opvallende pand aan de oostkaai is een gigantisch pakhuis van brocanteur Regis Mylle. “We zijn een uitstervend ras,” zegt hij.
“Ik doe geen zaken via het internet. Al wat je hier ziet, is louter bestemd voor wie hier binnenkomt en mijn gerief waardeert. Het is een microbe, verzamelen, iets een tweede leven geven,” zegt Regis. Geen betere plek voor zo’n zaak dan in de stad die uit zijn as verrezen is. Je vindt er oude moto’s, wagentjes die er een leven op een oude draaimolen achter de rug hebben en een koer met een gigantische muur metalen reclamepanelen van weleer. “Niet de oude-mensenantiek. Geen oude kasten, geen lusters van vroeger. Dat moet niemand meer hebben.” En Ieper? Moeten ze dat nog hebben? Regis aarzelt. Ook bij hem leeft de angst dat zijn stad de klappen van de brexit en corona niet te boven komt: “Gaan de Engelsen terugkeren? Ik weet het niet. Ja, er is veel veranderd in het laatste jaar.” Maar hij gaat ermee door. “Tot mijn laatste zucht,” zegt hij. “Dat zit in mijn bloed. Ik denk niet dat ik ooit met pensioen ga.”
10.000 stappen
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier