Dubbelinterview: “We zitten de komende jaren in de frontlinie. En niet alleen om de Brexit”
De wereld lijkt thuis in Brugge. We zijn een kwartier te vroeg voor onze afspraak op de Burg bij gouverneur Decaluwé en steken de Brugse Markt nog eens over. Een wirwar van volk, van talen, van geluiden. En voor een discussie over kerst- of wintermarkt laat de muziek van de kraampjes en de ijspiste weinig ruimte: het is zeker geen kerstmuziek, het is vooral lawaai. Winterkitsch dus. Maar daarvoor kwamen we niet naar hier, wel voor een kerstgesprek met de gouverneur en de bisschop. Ze ‘zetelen’ op een boogscheut van mekaar in het hart van de stad, maar vanmiddag ‘zetelen’ ze samen in het gouvernementsgebouw.
De bisschop komt gezwind op een bescheiden fiets zo’n vouwfietsje de parking van het gouvernementsgebouw opgereden. Het lijkt er rustig. Dat was anders de voorbije dagen en het wordt het er de komende dagen ook bijzonder druk. Het is er een va et vient bij de gouverneur van burgemeesters die de eed komen afleggen. Het is, zo vertelt de gouverneur later, vooral een hele agendaklus om alle 64 de West-Vlaamse burgemeesters te kunnen ontvangen.
Ze kennen mekaar, mgr. Lode Aerts en gouverneur Carl Decaluwé. De wereld is klein en Brugge niet groot. Ze ontmoeten elkaar geregeld. En bovendien, wijst gouverneur Decaluwé aan, bisschoppen waren hier ooit thuis, want dit was ooit het bisschoppelijk paleis. Maar daarvoor moeten we heel diep de geschiedenis induiken, tot we in de buurt van Napoleon komen.
Zo’n terugblik reikt te ver en is te onbestemd. We blikken op kortere afstand terug. Op 2018. Wat wilt u zich graag herinneren zowel wat uw ambt als wat privé betreft en wat wilt u zo snel mogelijk vergeten?
Carl Decaluwé: “Het was een bijzonder jaar. Of beter nog: een uitzonderlijk jaar: ik heb niets naars meegemaakt. Noch persoonlijk, noch als gouverneur. Integendeel. Geen rampen, geen onheil. Het was met het finale jaar van de oorlogsherdenking een druk maar ongelooflijk interessant jaar. Het jaar ook waarin we met de expo rond de maritieme oorlog in het provinciaal hof konden uitpakken. Die lag me heel na aan het hart. En privé was het met de komst van Louise en Suzy twee kleindochters ook al heel bijzonder. Ik ondervond al dat het cliché klopt dat grootouders helemaal weg zijn van kleinkinderen. Onvoorstelbaar…”
Er wordt snel en met scherp geschoten via Twitter en Facebook. Dat werkt polarisering in de hand
Lode Aerts: “Een van de mooiste momenten die ik mocht meemaken dit jaar was de Paasnachtviering. Vooral het beeld van een vrouw van 25 die kwam aansluiten, vergeet ik niet. Hoe zij straalde van contentement bij haar doopsel. Samen met een tiental anderen. Mensen die dat voor niets of niemand hoeven te doen, die zich een jaar lang hebben voorbereid en die in het geloof solidariteit hebben ontdekt én een zin voor het bestaan. Zo’n paaswake laat zien waar de Kerk naar toe gaat, vind ik.”
“Maar helaas had het jaar ook zijn donkere dagen. Er is nog altijd een vertrouwenscrisis met de Kerk omwille van het seksueel misbruik dat er is geweest, dit jaar vooral in het buitenland. Dat misbruik is op zich al erg, maar het is nog eens extra zo erg omdat het zo in tegenspraak is met waar wij in onze leer voor staan. Mensen vergeten niet dat dit gebeurt in een Kerk die vroeger met het vingertje wees als het om seksuele moraal ging. Anderzijds, we hebben veel geleerd intussen uit wat we hebben meegemaakt en zeker hier in West-Vlaanderen.”
Vertrouwenscrisis, zegt mgr. Aerts. Maar die heerst niet alleen in de Kerk, ook overheid en ambtenaren ontsnappen niet aan het wantrouwen van de mensen. Hoe komt dat en hoe gaat u daarmee om?
Lode Aerts: “Ik vermoed dat veel te maken heeft met onzekerheid. We bevinden ons in een soort van overgangstijd, er is veel aan het veranderen en mensen houden daar niet van, ze zijn angstig. En dat ligt het populisme op de loer.”
Carl Decaluwé: “Er wordt snel en met scherp geschoten via Twitter en op Facebook. Dat werkt polarisering in de hand, zet mensen tegen mekaar op en op termijn vrees ik echt dat die sociale media een bedreiging vormen voor onze democratie.”
“Ik maak het zelf geregeld mee hoe zaken soms worden uitvergroot, uit hun context worden gehaald en zo al of niet bewust fout worden begrepen. Ik waarschuwde hier ooit voor Afrikaanse toestanden aan de kust. Waarop iemand me belde om me te waarschuwen dat ik mogelijk racistische praat verkocht. Is de uitdrukking ‘drinken als een Zwitser’ iets fouts, iets kwaads zeggen over Zwitsers? Maar nee toch, dat is een uitdrukking. We zitten urenlang te redetwisten over een zwartepiet, over kerst- of wintermarkt. Maar waar het over gaat of beter waar het over zou moeten gaan, daarover horen we maar weinig: de klimaatverandering!”
Die klimaatwijziging is een zaak voor de wereld. Wij in West-Vlaanderen kunnen daar toch maar weinig tegen ondernemen?
Carl Decaluwé: “Wij bevinden ons in de frontlinie. En niet alleen als het om de Brexit gaat. Niet in het minst voor de klimaatwijziging bevinden wij ons aan een front. We zijn voorbereid op een stijging van het zeewaterspiegel, maar niet op een stijging boven de drie meter. En ja, ooit dachten we ‘dat is iets voor ver achter ons’, maar de veranderingen gaan zo snel dat het ernaar uit ziet dat we mogelijk zelf nog met de gevolgen ervan geconfronteerd zullen worden.”
Dat fijnmazig netwerk van parochies paste in een cultuur die overgoten was van het christendom
Lode Aerts: “De uitdagingen waarmee we geconfronteerd worden zijn niet gering. Uitdagingen én kansen ook: de zorg om het milieu, maar ook het behoud van onze samenleving in al haar diversiteit. En precies daarom is het zo belangrijk – zowel kerkelijk als maatschappelijk – dat wij ons ervan bewust zijn dat mogelijk enkele heel belangrijke waarden op het spel staan. Vrijheid van mening, de waardigheid van de persoon. Het gaat om vrijheden en waarden die we nog niet zo heel lang geleden hebben verworven. Iedereen zou moeten beseffen dat die waarden op het spel komen te staan als we er niet genoeg zorg voor dragen. We spelen anders echt met vuur.”
Komt dat omdat we vergeten dat die vrijheden, die waarden niet vanzelfsprekend zijn? Dat generaties voor ons daarvoor hebben moeten strijden?
Lode Aerts: “Onze samenleving, wordt wel eens gezegd, lijdt aan een vorm van geheugenverlies op dat vlak. We zouden kunnen spreken van een collectieve vorm van alzheimer. Dat is eigenlijk paradoxaal: we zijn nog nooit zo snel geïnformeerd over alles wat over de hele wereld gebeurt als op vandaag. Maar we hebben het heel moeilijk om de grote lijnen te zien, om grote waarden door te geven, om wat belangrijk is te onderscheiden van prullen, om het kaf van het koren te scheiden.”
Carl Decaluwé: “En we verliezen ons vaak in het negatieve. Mensen en media focussen maar al te graag op het slechte nieuws, voor wat positief is hebben we veel te weinig aandacht.”
Een van die grote uitdagingen waarmee we hier in onze provincie worden geconfronteerd is het migratiethema. Als gouverneur kreeg u te maken met de transmigranten. U wou koste wat het kost voorkomen dat hier tentenkampen zouden ontstaan zoals die er in Calais waren. Daar was geregeld veel om te doen.
Carl Decaluwé: “Als gouverneur zijn we commissaris van de Vlaamse en van de federale regering. Met steun van die federale regering, van lokale en federale politiediensten moesten we inderdaad voorkomen dat er zulke tentenkampen ontstonden. Maar dat betekent niet dat wij blind en doof zijn voor de menselijke drama’s die wij op dat vlak meemaken. Minstens twee keer per jaar ontmoet ik transmigranten, ga ik met hen praten en ik kan je verzekeren dat zulke ontmoetingen in de kleren blijven hangen.”
“Het probleem is dat die mensen hier niet willen blijven. Ze willen per se naar het Verenigd Koninkrijk. Hier willen ze geen asiel aanvragen en zo komen ze natuurlijk in de illegaliteit. Terwijl wij hier, straks nog meer dan nu, extra mensen nodig zullen hebben.”
“Ik ben er zeker van dat ook hier, op de Noordzee, mensen proberen om in gammele bootjes de overtocht te maken. En dat er mensen op zee omkomen. Die bootjes blijven onder de radar, ze worden misschien overvaren, ze komen om in de krachtige stroming, maar niemand weet het, niemand merkt het…”
Zijn er dan aanwijzingen hiervoor? Gebeurt dat vanuit onze kusthavens?
Carl Decaluwé: “Nauwelijks van hieruit, wel vanuit Noord-Franse havens. De afstand is korter. Maar het gebeurt…”
U kreeg harde kritiek op uw strijd tegen die tentenkampen. Ook vanuit de Kerk. Priester Maréchal uit Zeebrugge bijvoorbeeld zorgde voor opvang en voedsel voor die transmigranten en hekelde het beleid. Het bisdom Brugge riep de parochies op om minstens één huis ter beschikking te stellen voor opvang…
Carl Decaluwé: “Er is een spanningsveld tussen de drang die we met zijn allen hebben om mensen te helpen en anderzijds de plicht om de rechtstaat te eerbiedigen. Daar zijn we ons goed van bewust. Maar als je alles op zijn beloop laat, verlies je de controle. Dan hebben we binnen de kortste keren tentenkampen en dan vallen ze allemaal in handen van mensensmokkelaars. En hoe goed bedoeld die hulpacties ook zijn, je kan niet uitsluiten dat mensensmokkelaars daarvan mee profiteren. We hadden aanwijzingen dat zulke smokkelaars zich hier aan het infiltreren waren en dan kan je niet achteloos blijven toezien.”
Lode Aerts: “We moeten ieder zijn verantwoordelijkheid respecteren. De gouverneur moet zijn burgerlijke verantwoordelijkheid nemen, de christenen hun verantwoordelijkheid. Christus zegt: ‘Ik was vreemdeling en je hebt mij opgevangen.’ Christus identificeert zich met mensen in nood. In Zeebrugge is er op de deur van de pastoor geklopt en hij heeft ze geopend. En hij heeft mensen in nood geholpen. Eigenlijk is hij daar op dat moment de volgeling van Christus.”
Carl Decaluwé: “En als mens heb ik daar geen probleem mee. Waar ik wel een probleem mee heb, is dat we zulke situaties gaan polariseren.”
Lode Aerts: “Wat daar in Zeebrugge gebeurde, dat is op zich mooi, christelijk werk, dat ik van harte ondersteun. Maar tegelijk blijkt dat het ook om zo’n groot probleem gaat, dat we dat niet individueel kunnen oplossen. En dan heb je dat politiek bestel nodig, die overheid, nationaal en internationaal, om dat probleem aan te pakken.”
Carl Decaluwé: “Ik herhaal, als mens begrijp ik dat. Maar we mogen ook niet naïef zijn, zeker niet tegenover mensensmokkelaars. Trouwens, ik ga geregeld naar Groot-Brittannië, naar Londen en dan ga ik wel eens op stap in Zuid-Londen en daar stel je dan vast dat die vluchtelingen daar haast als slaven aan het werk zijn. In de bouwsector bijvoorbeeld. Je gelooft niet wat je ziet.”
Hoe is intussen de respons op de oproep van het bisdom Brugge naar de parochies om een huis voor mensen in nood ter beschikking te stellen?
Lode Aerts: “Wij hebben al zo’n dertig huizen beschikbaar. Het doel is zowat het dubbel aantal: in elke pastorale eenheid. Die huizen zijn niet uitsluitend bedoeld om vluchtelingen op te vangen, maar om mensen – ook van bij ons – die in nood verkeren, onderdak te geven. Daar wordt gelukkig met velen aan gewerkt.”
Dat was een opmerkelijk initiatief van de Kerk. Vooral omdat we hier bij ons de Kerk niet zo vaak meer hardop horen of uitdrukkelijk zien tussenkomen bij maatschappelijke problemen. De Kerk lijkt minder zichtbaar aanwezig dan voorheen. Is dat zo?
Lode Aerts: “De Kerk is bescheidener geworden. Maar het evangelie is ongewijzigd gebleven, de wereld is veranderd. En dat maakt dat een christen van nu niet meer dezelfde is als de christen in de middeleeuwen, bij wijze van spreken.”
Carl Decaluwé: “Je moet inderdaad het onderscheid maken tussen het instituut Kerk en de waarden ervan.”
Lode Aerts: “Op relatief korte tijd, en zeker in West-Vlaanderen, is de samenleving geëvolueerd van een kerkelijke naar een meer seculiere maatschappij. Maar de vraag is: willen we terug naar een samenleving waar de pastoor alles voor het zeggen heeft? Ik denk het niet. We denken te vaak vanuit het verleden. Het christendom maakt deel uit van een plurale samenleving en is niet allesbepalend. De macht van de Kerk is weg, maar ze krijgt de kans om haar authenticiteit terug te vinden.”
Onze samenleving heeft de mond vol over schaalvergroting. Parochies worden federaties en pastorale eenheden en die groeien almaar. Dat ligt bij veel gelovigen heel gevoelig. Hoe gaat u daar mee om?
Lode Aerts: “Dat fijnmazige netwerk van parochies paste in een cultuur die overgoten was van het christendom. Maar dat is niet meer. Een zondagsmis zal meer en meer plaats vinden op centrale plaatsen. Maar dat betekent niet dat christenen zich niets meer zullen aantrekken van al die plaatsen waar ze wonen en werken. Het is een vloek als we ons in getto’s zouden terugtrekken.”
“Maar het is een zegen om zaken te doen die alleen op grotere schaal kunnen. Ik geef een voorbeeld. Het aantal huwelijken is sterk teruggelopen. Kerkelijk zeker, maar ook burgerlijk. Ik vind dat jammer. Ik vind een kerkelijk huwelijk belangrijk, maar ook het burgerlijk huwelijk vind ik heel belangrijk. Koppels die willen trouwen, moeten we dus steunen in hun broze relatie. Wij begeleiden koppels naar een kerkelijk huwelijk, maar als er op een parochie maar enkele huwelijken per jaar zijn, dan is een begeleiding op een grotere schaal veel interessanter. Want dat is de kans op een ontmoeting met ervaren koppels veel groter.”
Geldt dat ook op bestuurlijk vlak? Ik denk aan de plannen voor grotere politiezones?
Carl Decaluwé: “Neem de bestrijding van cybercriminaliteit. Niet elke politiezone kan beschikken over specialisten op dat vlak. Maar als we op een grotere schaal werken, dan is het wel haalbaar om specialisten in te zetten. Wil dat zeggen dat we de wijkwerking op de schroothoop gooien? Uiteraard niet, nabije politie blijft belangrijk. Het is maar hoe je omgaat met die schaalvergroting.”
Slotvraag. Als u naar uzelf kijkt op vandaag met de ogen van de twintigjarige die u ooit was, wie ziet u?
Carl Decaluwé: “Ik heb nooit gedacht om hier ooit als gouverneur te staan. Zelfs aan een job in de politiek dacht ik toen niet. Ik ben geograaf van opleiding en was eigenlijk voorbestemd voor het onderwijs. Maar toen ik afstudeerde, was de werkloosheid bijzonder hoog. Ik heb zelfs een tijdlang in een bijzonder tijdelijk kader gewerkt, een BTK’er was ik. Dus, die jongen van 20 had geen idee over die gouverneur van nu.”
Lode Aerts: “Eigenlijk idem. Aanvankelijk was ik bang om priester te worden, maar door mijn studie filosofie en theologie raakte ik gepassioneerd en wou ik alles wat mij in het geloof boeide doorgeven. Als priester. En ik heb dat altijd met plezier gedaan en ik was daar ook gelukkig in: op de parochie, in het onderwijs en op het bisdom. Maar ik heb mezelf vooraf nooit als bisschop gezien.”
(Door Jan Gheysen/foto’s Davy Coghe)
Interview
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier